Week 6 Flashcards
1
Q
Wat zijn risico’s?
A
Risico = gevaar dat door een onzekere gebeurtenis schade aan project ontstaat
- Opgebouwd uit kans van optreden + gevolg gebeurtenis
- Intern en extern
- Vooraf risicoanalyse
2
Q
Wanneer schrijf je maatregelen voor risico’s?
A
- Als een risico een grote kans van optreden heeft.
2. Als het gevolg van het risico heel groot is.
3
Q
Wat zijn enkele succesfactoren?
A
- Competente medewerkers
- Kwaliteit relatie projectleden onderling
- Nakomen van afspraken
- Realistische verwachtingen
- Betrokkenheid projectleden
- Alle direct betrokkenen ingestemd met Plan van Aanpak
4
Q
Wat is het doel van Scrum werken?
A
Het sneller leveren van waarde.
5
Q
Benoem enkele kenmerken van Scrum werken.
A
- Omgaan met wijzigende eisen en wensen naar het eindresultaat toe.
- Empirische procesbesturing (gebaseerd op ervaringen).
- Multidisciplinair en zelfsturend team (iedereen is betrokken).
- Korte periodes (sprints) werken aan concrete deelresultaten (deliverables).