Projectmanagement H1 + H3 Flashcards

1
Q

Wat zijn de 6 fasen van traditionele fasering?

A

‘In De Onderwereld Vergaat Realistisch (gezien) Niemand’

  1. Initiatief
  2. Definitie
  3. Ontwerp
  4. Voorbereiding
  5. Realisatie
  6. Nazorg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat levert elke fase van de traditionele fasering op?

A
  1. Initiatief => het idee, projectvoorstel
  2. Definitie => wat moet er gebeuren, Plan van Aanpak
  3. Ontwerp => hoe gaat het worden. ontwerp
  4. Voorbereiding => hoe moet het gemaakt worden, gedetailleerd ontwerp
  5. Realisatie => doen, projectresultaat
  6. Nazorg => gebruik en aanpassingen projectresultaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het verschil tussen wensen en eisen?

A

Eisen moeten verplicht worden gerealiseerd binnen een project, maar wensen zijn niet noodzakelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat gebeurt er in elke fase bij de traditionele fasering?

A
  1. Initiatieffase
    - Haalbaarheid onderzoeken
    - Vaststellen doel + gewenste projectresultaat
    - Onderzoeken stand van zaken
  2. Definitiefase
    - Vastleggen vereiste projectresultaat + PvA
  3. Ontwerpfase
    - Hoe komt het resultaat eruit te zien?
    - Duidelijk maken aan opdrachtgever wat hij krijgt.
    - Duidelijk wat er gemaakt moet worden aan volgende fase.
  4. Voorbereidingsfase
    - Gedetailleerd ontwerp van hoe het resultaat gemaakt moet worden.
  5. Realisatiefase
    - Projectresultaat maken + opleveren
    - Oud naar nieuw = Conversie
    - Implementeren (= invoeren) projectresultaat
  6. Nazorgfase
    - Gebruik projectresultaat
    - Aanpassingen resultaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het voordeel van fasering?

A

De opdrachtgever heeft een beslissingsmoment na elke fase en kan bepalen of deze het project wilt laten doorgaan (mogelijk met aanpassingen) of stoppen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de voordelen van projectmatig werken?

A
  • Het project staat ‘buiten de dagelijkse orde’.
  • Beslissingnemende opdrachtgever
  • Goed Plan van Aanpak => Duidelijk wat de taken zijn (x)
  • Duidelijk wie welke verantwoordelijkheden heeft
  • Overzichtelijk door fasering
  • Toenemende productiviteit bij een goede samenstelling (x)
  • Kleinere kans om te mislukken, omdat een project voor een specifiek resultaat is gestart.
  • Leerzaam
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de nadelen van projectmatig werken?

A
  • Het kost veel tijd, omdat er veel moet worden nagedacht en veel (verschillende) mensen moeten worden benaderd.
  • Medewerkers ‘gat’
  • Het is ingewikkeld => tijd kwijt aan opleiden projectleden
  • Projectleden leren tijdens het project, maar dit is minder te gebruiken buiten het project.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wanneer is het wel/niet verstandig om een projectorganisatie te starten?

A

Als de taak binnen 2 tot 3 maanden uitgevoerd kan worden.
Als de taak sneller gedaan kan worden, bijv. binnen 1 week, dan kost het relatief meer tijd om het voor te bereiden dan om het uit te voeren.
Als het langer duurt, is het misschien verstandiger om er deelprojecten van te maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een pilotproject?

A

= Een kleiner proefproject zodat mensen in een organisatie kunnen wennen aan de manier van werken in een project.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het voordeel van een pilotproject?

A

De schade blijft beperkt bij het mislukken ervan, omdat het een proefproject is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de mogelijke aanleidingen voor het starten van een project?

A
  • Spontaan: “Er moet iets gebeuren”.
  • Er is een onderzoek (bijv. een SWOT-analysis of sterkte-zwakteanalyse) uitgevoerd waaruit is gebleken dat er iets moet gebeuren.
  • Periodieke plannen (vb: informatie-, personeels-, kwaliteitsplan)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat betekent SWOT?

A
S = Strengths / Sterkte punten
W = Weaknesses / Zwakke punten
O = Opportunities / Kansen
T = Threats / Bedreigingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Benoem per letter van ‘SWOT’ een mogelijke aanleiding voor een organisatie om een project te starten.

A

S: Onderzoek doen naar de nieuwste technologieën om de sterke punten te behouden.
W: Er zijn (te veel) storingen in de productie.
O: Er zijn nieuwe machines beschikbaar die de productie goedkopen kunnen maken of die een proces kunnen verbeteren.
T: De belangrijkste concurrent heeft een innoverend product geïntroduceerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn mogelijke reacties op de signalen van een SWOT-analysis?

A
  1. Niks doen
  2. Oplossen in de lijn
    = Het probleem wordt via maatregelen door het dagelijkse management (de lijn) in het bedrijf opgelost binnen de afdelingen.
  3. Projectvoorstel (laten) schrijven
    = Overweging om een project te starten. Eerst projectvoorstel laten schrijven.
  4. Direct een project starten
    = Management is zeker van zijn zaak en start meteen een project.
    - Projectvoorstel wordt overgeslagen, projectopdracht wordt geschreven.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat gebeurt er vanaf de aanleiding tot het gebruik van het projectresultaat?

A
  1. Projectvoorstel. goedkeuring opdrachtgever en aanstellen projectleider. (Initiatieffase)
  2. Intakegesprek opdrachtgever
  3. Inrichten project: doelstelling, wie zijn nodig, autorisatie, communicatie, PvA
  4. Projectstart-up-vergadering: het officiële begin, doelen, PvA, activiteiten + taakverdeling, afspraken en bevoegdheden bekendmaken.
  5. Ontwerp & Voorbereiding:
    - Wat gaat het worden? Hoe ziet het eruit? (denk aan plaatje eindresultaat bij instructies lego)
    - Hoe gaat het gemaakt worden? (denk aan elke stap bij instructies lego)
  6. Uitvoering
    - Voortgang bijhouden, evt. planning aanpassen
  7. Afsluiting
    - Opdrachtgever, projectleden, organisatie, etc. (op tijd) op de hoogte stellen.
    - Project officieel afsluiten
    - Schriftelijke ontheffing van het project door de opdrachtgever.
    - Projectleden terug in het bedrijf zetten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke 3 vragen zal een opdrachtgever hebben voor een project?

A
  1. Wat krijg ik en van welke kwaliteit?
  2. Wanneer wordt het geleverd?
  3. Hoeveel gaat het kosten?
17
Q

Wat houdt GOKIT in? (Niet alleen de afkorting)

A
G = Geld, het budget. Hoeveel geld is er beschikbaar (per fase)?
O = Organisatie: vergaderingen, samenwerking, verantwoordelijkheden
K = Kwaliteit: geleverde tussenproducten en eindproduct moeten van voldoende kwaliteit zijn.
I = Informatie: de opdrachtgever en projectleden moeten de juiste informatie krijgen. 
T = Tijd: hoeveel tijd is er voor het hele project en per fase? Lopen we nog op schema?
18
Q

Wat zijn de praktische zaken die tijdens een project geregeld moeten worden (a.d.h.v. de GOKIT aspecten)?

A
  1. Planning vooraf
  2. Voortgangsbewaking
  3. Overleggen
  4. Aanpassen planning
  5. Bewaking projectbudget
  6. Bewaking kwaliteit
  7. Verspreiding informatie & archivering
  8. Bewaking projectdoel
  9. Bedreigingen tijdens het project
19
Q

Wat zijn mogelijke oorzaken voor het mislukken van een project?

A
  • Onjuiste planning
  • Te optimistische planning
  • Planning wordt niet bijgehouden
  • Te laat beginnen met een activiteit
  • Projectleden zijn onvoldoende bekwaam
  • Het project wordt tegengewerkt
  • Projectmedewerkers hebben veel ‘aan hun hoofd’’
  • Projectmedewerkers willen het ‘te mooi’ maken
  • Stakeholders worden onvoldoende betrokken
  • Vele kleintjes maken één grote
  • Te late levering van ingekocht materiaal
  • Geen rekening houden met het herstellen van fouten
  • Vergeten van voorbereiding en afwerking
  • Calamiteiten (= rampen)
  • Projectresultaat = onduidelijk
  • Definitiewijzingen
  • De buitenwereld verandert
  • Renteverliezen
20
Q

Wanneer is een project succesvol?

A

Als het aan de volgende voorwaarden voldoet:

  • Het juiste projectresultaat is opgeleverd met de gewenste kwaliteit;
  • Het project is op tijd afgerond;
  • Het project is binnen het budget gebleven.
21
Q

Wat zijn enkele risico’s tijdens een project?

A
  • Onduidelijke projectomvang / scope
  • Incorrecte projectplanning
  • Markt: onrealistische verwachtingen, veranderende markt, wijzigingen prijs/te verkopen aantallen
  • Materiaal
  • Faciliteiten en gereedschappen
  • Mensen
  • Organisatie
  • Externe invloeden
22
Q

Wat is een risico (benoem ook de formule)?

A

Een risico is het gevaar voor schade of verlies door een onzekere gebeurtenis.
Formule:
Grootte van een risico = kans van optreden * gevolg voor het project

23
Q

Wat zijn de stappen van een risicoanalyse?

A
  1. Inventariseer de risico’s
  2. Analyseer de risico’s
  3. Formuleer maatregelen
24
Q

Wat zijn de 4 soorten maatregelen tegen risico’s?

A
  1. Preventief => Vermijden door andere oplossing te kiezen
  2. Repressief => Risico verminderen, schade of omvang beperken
  3. Overdragen => Uitbesteding / outsourcing (= een (deel van het) project door een ander laten uitvoeren)
  4. Acceptatie => Geen maatregelen, accepteren risico
25
Q

Benoem enkele projectmanagementmethoden.

A
  • SCRUM
  • PRINCE2
  • Projectmatig werken
  • Projectmatig creëren
  • P6-Methode
  • PMBok
  • JBF of PINO
26
Q

Benoem de kenmerken van een project (figuur 1.3).

A
  1. Tijdelijk
  2. Uniek projectresultaat
  3. Projectdoel, opdrachtgever, projectmanager, projectteam
  4. Samenwerking
  5. Eigen budget
    6 Bewaking voortgang
27
Q

Wat is het doel van het schrijven van een Plan van Aanpak?

A

Ervoor zorgen dat alle betrokken partijen een beeld krijgen van de benodigde activiteiten die uitgevoerd moeten worden voor het behalen van het projectdoel en de projectresultaten. Ook om de goedkeuring / “go” van de opdrachtgever te krijgen voor het project.

28
Q

Geef voorbeelden van een technisch / hard project.

A
  • Bouwen brug, gebouw, weg, spoorlijn, pijpleiding.
29
Q

Geef voorbeelden van sociale projecten.

A

Projecten met een minder duidelijk einddoel dan technische projecten.

  • Reorganiseren van een bedrijf.
  • Aanpassen werkprocedures.
30
Q

Geef voorbeelden van commerciële projecten.

A

Doel = geld verdienen.

  • Marktonderzoek uitvoeren.
  • Ontwikkelen nieuw product.
  • Introduceren nieuw product.
31
Q

Geef voorbeelden van evenementen.

A
  • Popfestival
  • Huishoudbeurs
  • Autobeurs
  • Wat-dan-ook-beurs.