Projectmanagement H4 Flashcards

1
Q

Welke doelen heeft een planning?

A
  1. Het vaststellen vd totale duur van het project.
  2. Vaststellen gevolgen vertraging.
  3. Bepalen kosten project.
  4. Organiseren werkzaamheden.
  5. Bewaken voortgang.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is doorlooptijd?

A

De verstreken tijd tussen het begin en het eind van een activiteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de benodigde werktijd?

A

Het aantal werkuren dat nodig is om een activiteit uit te voeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een mijlpaal?

A

Een tussenproduct dat tijdens een project ontstaat.

  • Het eind van een activiteit of groep activiteiten.
  • Belangrijk om voortgang te monitoren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een afhankelijke activiteit?

A

Een activiteit die pas uitgevoerd kan worden nádat een andere activiteit afgerond is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een kritische activiteit?

A

Een activiteit die bij verandering in doorlooptijd de geplande eindtijd van het gehele project beïnvloedt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een strokenplanning?

A
  1. Activiteiten dmv stroken
    - Doorlooptijd en volgorde activiteiten
  2. Speling
  3. Afhankelijkheden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Benoem enkele eigenschappen van een strokenplanning.

A
  1. Lengte strook = maat vd doorlooptijd
  2. Begin en eind aangegeven
  3. Moeilijk handmatig aan te passen
  4. Het kan lijken alsof er afhankelijkheden zijn die er niet echt zijn.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de onderdelen van een netwerkplanning?

A
  1. Cirkel als start- en eindpunt
  2. Rechthoeken / Cirkels voor activiteiten die gereed zijn (mijlpalen)
  3. Pijlen (afhankelijkheden)
    - Boven pijl => doorlooptijd
    - Vetgedrukt = kritieke pad
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Benoem enkele eigenschappen van een netwerkplanning.

A
  1. Afhankelijkheden zijn direct zichtbaar.
  2. Lengte pijl != doorlooptijd
  3. Handmatige wijzingen zijn tijdrovend.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe bepaal je het kritieke pad?

A

Kritieke pad = de langste weg (langste in doorlooptijd!)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn mogelijke manieren om te bedenken welke activiteiten nodig zijn voor een project?

A
  1. Bedenk zoveel mogelijk zelf, leid ze af uit het eindproduct.
  2. Bekijk planningen van oude projecten.
  3. Overleg met je (toekomstige) projectleden.
  4. Interview een ervaren projectleider.
  5. Overleg met je opdrachtgever.
  6. Maak evt. een Work Breakdown Structure.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe kan je een project opdelen om te plannen?

A
  1. Faseer het project
  2. Maak globale planning
  3. Gedetailleerde planning eerstvolgende fase
    - Activiteiten inventariseren
    - Groepeer activiteiten logisch
    - Bepaal afhankelijkheden
    - Stel doorlooptijd vast
  4. Voer gedetailleerde planning uit.
  5. Verzamel voortgangsgegevens.
  6. Stel planning zo nodig bij
  7. Afsluiten fase / project
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat houdt het in als een taak Effort driven is?

En fixed duration?

A

Effort driven = inspanningsgestuurd
- 2x zoveel resources = 2x zo snel klaar

Fixed duration = vaste doorlooptijd
- 2x zoveel mensen = dezelfde snelheid, maar iedereen doet de helft van het werk dat zij zonder de 2x hadden moeten doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Kaats definitie van het kritieke pad.

A

Definitie kritieke pad: het kritieke pad is het langst mogelijke pad en loopt via de
kritische activiteiten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly