Week 5 VO Flashcards

1
Q

Wat kan gevonden worden bij de 13 weken echo?

A
  • neurale buis defect
  • anencefalie
  • microcephalie
  • asymmetrie
  • hart dat niet klopt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

te kort aan vruchtwater oorzaken

A
  • afwezigheid nieren
  • ernstige nierfunctiestoornissen
  • problemen van het urogenitale stelse
  • groeistoornis foetus
  • ondervulling moeder: placentaire insufficientie
  • roken en hypertensie: placentaire insufficientie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

zwangerschapsduur bepalen

A
  • kop- stuit meting
  • schderlomtrek en diameter
  • femurlengte
  • buikomtrek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

GUO type 1

A
  • ander kind met aangeboren afwijking
  • familiare aandoening
  • DM moeder
  • gebruik anti- epileptica
  • teratogene medicijnen
  • drugsgebruik
  • excessief alcohol gebruik
  • consanguinitiet
  • eeneiige tweeling met gedeelde placenta
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

omfalocele

A

buikwand defect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

oorzaken ventriculomegalie

A
  • infectie
  • aquaductstenose
  • aquaductobstructie
  • spina bifida
  • cyste in de hersenen
  • chromosoom afwijkingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Oorzaken polyhydramnion

A
  • DM bij moeder
  • slikstoornis foetus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

botkernen van het ongeboren kind

A

3:
botkern van wervellichaam en de gepaarde bilaterale kernen van de wervelbogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hemivertebra

A

een wervel is niet goed ontwikkeld en wigvormig waardoor de wervelkolom scheef groeit: scoliose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

risicofactoren voor neurale buis defecten

A
  • gebruik antiepileptica
  • ontregelde diabetes in het eerste trimester
  • foliumzuurdeficientie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wanneer houdt consanguiniteit op

A

bij de 7e generatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

founder

A

eerste in stamboom met mutatie (hoeft niet altijd ziek te zijn)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

index persoon

A

eerste met genetische afwijking binnen een familie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

founder effect

A

binnen een populatie mensen met een bepaalde ziekte zij dezelfde mutatie hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

redenen voor eenzelfde mutatie

A
  • founder effect
  • gevoeligheid genoom voor een specifieke mutatie
  • enige levensvatbare mutatie in bepaald gen
  • specifieke mutatie die leidt tot een ziektebeeld, andere mutaties in hetzelfde gen leiden tot een ander ziektebeeld
  • hoogfrequentie mutatie in de populatie
  • selectief voordeel uit het milieu voor een specifieke mutatie
  • toeval
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

pseudo- dominantie

A

een autosomaal recessieve aandoeningin idividuen van twee of meer generaties binnen een familie

17
Q

oorzaken pseudo- dominantie

A
  • hoge dragerschapfrequentie
  • intellt binnen familie
  • consanguinitiet tussen partners
18
Q

reciproke translocatie

A

2 stukjes chromosoom zijn verwisseld

geeft gebalanceerde en ongebalanceerde chromosoomafwijkingen tot gevolg

19
Q

gebalanceerde chromosoom afwijking

A
  • geen lichamelijk afwijkingen
  • wel risico op kinderen met een afwijking
20
Q
A