Aantekeningen Flashcards

1
Q

fecundity

A

vermogen om levend geboren kind op de wereld te zetten
hangt af van de duur van de fertiele fase en het aantal beschikbare genen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

GnRH

A

stimuleer LH en FSH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

FSH

A

groei follikels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

granulocellen in follikel

A

oestrogeen wat weer FSH remt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

LH piek

A

ovulatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

endometrium

A

progesteron zorgt voor de opbouw en het remt de Lh productie

als progesteron dan daalt breekt het endometrium af

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

verschil hormonen zwanger en niet zwanger

A

z: prog hoog en LH en FSH laag
nz: prog en oes laag en LH en FSH hoog voor nieuwe cyclus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

kenmerk organische oorzaak cyclus stoornis

A

variatie in hoeveelheid bloedverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

kenmerk regulatoire oorzaak in cyclus stoornis

A

variatie in cyclusduur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat kan in lab geprikt worden

A

standaard: FSH, LH, oestradiol en prolactiene
op indicatie: andorgenen, steroiden, SHBG en TSH/FT4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hyperprolactinemie

A
  • verlaagd oestrogeen
  • amenorroe
  • mild: luteale fase en cyclus duur neemt af
  • galactorroe

door begine microadenaeem/ macroadenoom die op chiasma opticum kan drukken wat voor gezichsveldprobelemn kan zorgen

behandeling: dopamine agonist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

WHO-1 anovulatie

A
  • centrale oorzaak: laag FSH/LH en oestradiol
  • presentatie: amenorroe, vaak secundair
  • behsandeling: OAC of hormoonsubstitutie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

WHO-2 anovulatie

A
  • multifactureel: normaal FSH en oestradiol en verhoogd/ nnormaal LH
  • oligo-of ammenoroe
  • overgewicht
  • hyperandrogenisme
  • PCOS

behandeling:
- overgewichtreductie
- cyclus herste;
- herstel ovulatie met gonadotrofinen
- oestradiol receptor modulatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

WHO-3

A
  • perifere oorzaak: hoog FSH en LH en laag oestradiol
  • amenorroe
  • korte cyclus in vroeg stadium

behandeling:
- hst
- osteoporose preventie
- androgeen substitutietherapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

spermatogenese

A
  • in tubili seminiferi
  • spermatogonia bewegen bij ingaan meiotische profase van basale lamina naar binnen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

fenylketonurie

A

typisch pleiotropie (1 mutatie kan meer effecten hebben)
- metale retardie
- tumoren
- eczeem
- pigment defecten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

endometrium lagen

A
  • functionele laag: reageert op hormonale veranderingen en wordt afgestoten
  • basale laag: voorziet functionele laag van voedingsstoffen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Eerste 10 dagen van de cyclus

A

theca cellen ontwikkelen receptoren voor LH en geven androsteendron af

granulosacellen binden FSH en produceren aromatase wat androsteendoion omzet in oestrogeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

dag 10-14

A

Ook granulosa cellen ontwikkelen LH receptoren
door oestrogeen en positeive feedback komt een LH piek

door oestrogeen verdikt ook het endometrium in de proliferatie fase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

post- ovulatoire fase

A
  • door lage LH levels wordt cholesterol omgezet in progesteron
  • granulosa cellen produceren inhibine A wat FSH remt (luteale fase)
  • progesteron veranderd het slijmvlies waardoor innesteling mogelijk wordt
  • negatieve feedbakc van LH zorgt voor degeneratie van het gele lichaam
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

oestrogenen

A

sekssteroiden:
- secundaire geslachtskenmerken
- heldere afscheiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

`progesteron

A

maakt slijm dikker en zorgtvoor sluiten baarmoedermond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

inhibine

A

a: na eisprong tijdens corps lutem
b: voor eisprong

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

HCG

A

bij bevruchting kan aan LH receptoren binden waardoor progestorn gemaakt blijft worden door corpus luteum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

sertolicellen

A
  • steun
  • bescherming
  • voorziening spermatogenese
  • geen toxische dingen
  • pructie ABP, estradiol, inhibine en MIH
  • fagocytose cytoplasmatische resten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

eigenschappen adenocarcinomen

A
  • onregelmatige rangschikking’
  • geen basale cellen
  • prominente nucleus
  • atypie in verhouding tot kernvergrting
  • geen basale cellen bij prostaat kanker
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

SRY

A

in week 7-12 bij foetus ontwikkeling testis

productie testosteron voor ontwikkelen gangen van wolf
productie AMH voor vernietiging gangen van muller

testosteron wordt ook omgezet in DHT en zo ontwikkelen de externe genitalien zich

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

LH

A

leydig cellen maken testosteron

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

FSH

A

sertolicellen maken Inhibine B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

johnsen score

A

classificatie spermatogenese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

expulsie door

A

m. bulbocavernosus
m. ischiocavernosis
en bekkenbidemspieren tekken samen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

primair hypogonadisme

A

probleem in testis
behandelen met TRT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

kinefelter

A

ddor meiotische non- disjunctie

  • lange ledematen
  • slechte baardgroei
  • gynaecomastie
  • osteoparose
  • testicularie atrofie
  • vrouwelijke bouw
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

turner

A
  • perifeer lymfoedeem
  • gepigmenteerde naevi
  • cubitus valgus
  • lage postieure haargrens
  • vernauwing aorta (co-arcatie)
  • brede borstkas
  • afwijkende tepels
  • gonadale dusgenesie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

isochromosoom

A

2 p of q armen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

reciproke translocatie

A

2 niet homologe stukken dna uitwisselen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

robertsoniaanse translocatie

A

heel chrom vast aan ander chromosoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Dystopia myotonica

A

ziekte van steinert:
- neuromusculair
- autosomaal dominante mutatie op DMPK- gen op chrom 19
- repeat aandoening en anticipatie
- mannen tetis atrofie en infertiliteit kans
- vrouw met zwangerschaps complicaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

kallman syndroom

A
  • kal- 1 gen
  • hypogonadotroop hyopgonadisme
  • anosomie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

syndroom van sewyer

A
  • sry mutatie/ deletie
  • streak gonads
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

fragiele x

A

FMR1-gen
lang gelaat
grote afstaande hogen
smal hoog gehemelte
brede onderkaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

PCOS in zwangerschap

A

vaker:
- zwangerschapsdiabetes
- hoge bd
- pre- eclampsie
- slechte kinderen

( geen verhoogde kans op miskramen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

punten hunault score

A
  • leeftijd vrouw
  • duur nvruchtbaarheid in jaren
  • aanwezigheid eerdere spontane zwangerschap
  • verwijzing
  • percentage zaad met goede motiliteit

< 30%: IVF
> 40% = expectatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

indicatie fertiliteitschirurgie

A
  • tubapathologie als endometrios
  • geperforeerde appendicitis in vg
  • verklevingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

contra indicaties fertiliteits chirurgie

A
  • ernsitge tubapathologie
  • ernstige OAT (zaadafwijking)
  • anovulatie
  • ouder

risicos:
- perforatie
- bloedverlies
- infectie
- elektrolyten stoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

ovulatie inductie

A

indicatie:
WHO 1 of 2 en hyperprolactinemie

contraindicatie:
- dubbelzijdige tubapathologie
- ernstige oat
- hoge BMI
- who 3

risico op overstimulatie waardoor meerling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

IUI

A

Bij:
- obegrepen inferiliteit
- matige OAT
- cyclusstoornis met semenafwijking

risico op meerling en infectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

IVF

A

Bij:
- tubapathologie
- lagere vruchtbaarheid man
- onbegrepen infertiliteit
- cyclusstoonis
- ernstige endometriose

risico op meerling, OHSS, infectie, bloeding en aangeboren afwijkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

ICSI

A

bij ernstige semenafwijking en mislukte IVF

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

chirurgie bij man

A

bij:
- obstructieve azoospermie (PESA/ MESA)
- niet- obstructieve azoospermie (TESE)
- sterilisatie
- varicocele

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

foliumzuur inname

A

preventie spina bifida week 5-8

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q

anders in de secretie fase dan in de proliferatie fase

A
  • tubuli griller met een sterk gekartelde wand
  • dikkere laag endometrium
  • cellen niet in mitose maar slijmproductie
  • onregelmatig opp
  • lossere stromacellen
  • toenemende secretie door celuitrijping
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
53
Q

asthenozoospermie

A

verminder bewegelijke

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
54
Q

clomiphene citraat

A

behandeling bij WHO-2 vruchtbaarheidsstoornis:anovulatoir

induceerd ovulatie doordat het lijkt op oestradiol:
blokkeerd oestrogeen receptor
verhoogf GnRh
meer uitrijping follikels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
55
Q

obees

A

lang te hppg oestrogeen
veel follikels gedifferentieerd:
kunnen niet meer voor ovulatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
56
Q

hypergonadotroop hypergonadisme testis

A

LH en FSH verhoogd
testis dysfunctie:
- klinefelter
- anorchie (testes afwezig)
- enzymdefect androgen synthese
- cryptochisme
- orchitis (testes ontsteking)
- torsio testis
- bilaterale orchidectomie (inhoud testikels verwijderd)
- cytotoxische therapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
57
Q

werking hormonale anticonceptie

A

verhinderen ovulatie door verhoogd progesteron wat LH piek onderdrukt
en FSH rem doe de follikel remt ook door oestrogenen

oestrogenen vooral boor stabilisatie endometrium: geen doorbraakbloedingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
58
Q

onregelmatige bloedingen door de pil

A

1e helft door te weinig oestrogenen
2e helft door te weinig progestativum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
59
Q

bijeffecten pil

A
  • verstoorde glucosetolerantie test
  • verhoogd seumlipiden (triglyceriden
  • verhoogd binding globulines: SHBG, CBG en TBG : lagere vrije fractie
  • leveradenomen bij oudere generaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
60
Q

contraindicaties pil

A
  • trombose
  • cardiovasculaire aandoeningen
  • beroerte
  • leveraandoeningen
  • mammacar en gyn maligniteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
61
Q

gezonde seksualiteit

A

egosyntoon en bevredigend : geen schade aan personen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
62
Q

psychomatische cirkel van bancroft

A

interactie hoofd en lichaam:
- tactiele timulie die zorgt voor perifere en genitale opwinding en waarde oordeel aan simulus
- beweustwoording respons: cognitie
- positief of negatief geeft dan stimulus of inhibitie

63
Q

effecten van lactatie

A

prolactine verhoging zorgt voor weinig oestrogeen en andorgeen waardoor vrouw minder snel opgewonden is en meer vermoeid

64
Q

seksuele veranderingen tijdens zwangerschap

A
  • zin daalt 1e en 3e trimester (daarmee ook hoe vaak seks)
  • in 1e en 2e trimester continu doorbloeding van hert bekken
  • in 1e trimester pijn in borsten bij opwinding
  • in 2e trimester pijn bij opwinding zonder orgasme
  • in 3e trimester pijn bij orgasme (weeen)
  • angst in 1e trimester kan voor miskraam of beschadiging vrucht zorgen en in 3e voor een bevalling
  • orgasme in 2e trimester is makkelijker maar resolutie gaat minder volledig
65
Q

PLISSIT model

A
  • permission: bespreekbaarheid en signalen patient: normaliseer seksualiteit
  • Limited info: zorgen in context diagnose zetten en informatie bieden
  • specific suggestion: simpele gedragsadviezen
  • intensive therapy: psychotherapie/ cognitieve gedragstherapie
66
Q

verschil anticonceptie en interceptie

A
  • anticonceptie: verhinderen bevruchting
  • interceptie: voorkomen innesteling
67
Q

medicatie op pil- activiteit

A

remmen; - ine
verhogen: - pam, crticosteroiden en metraprolo

enzyminducerend: anti- epilecptica, hiv med rifampicine en sint- jans kruid

68
Q

contra- indicaties spiraal

A
  • onbegrepen bloeddingen
  • uterus afwijkingen
  • zwnagerschap
  • infecite
  • maligne
  • kleine uterus
  • dysmenrroe
  • menhoragie
69
Q

sterilisatie

A

man: vas deferens afgebonden en doorgenkips
vrouw: clip op eileider

70
Q

waardoor ongelijke deling met poollichaampjes

A

doordat metafase plaat tegen het celmembraan aan ligt

71
Q

acrosoom reactie

A

bindine van spermacel bindt aan bindine receptoren van zona pellucide en dan zorgt acrosomine voor lokaal oplossen zona pellucida: zaadcel gaat naar eicel

72
Q

zona reactie

A
  • eicelwand depolariseerd: ca stijgt en corticale lamina vermelt met eicel
  • versteviging zona pellucida
  • verandering bindine receptor: zaadcellen binden niet
  • afbreken bindine receptoren
73
Q

behandeling PMS

A
  • onderdrukking hormonen: oac, progestiva en GnrH
  • selective serotonine re-uptake inhibitors: seroxat, prozacel en zoloft
  • lichamelijke activiteit
  • dieet adviezen
  • stress vermindering
74
Q

lymphogranuloma venereum

A

agressieve variant van anale chlamidia

75
Q

hoe wordt het paracolpium ondersteund

A
  • m. levator ani en scro uterien lig.
  • pubcervicalis
  • fascia rectovaginalis
76
Q

symptomen prolaps

A
  • zwaar gevoel wat toeneemd door de dag
  • zichtbaar
  • dyspareunie
  • lage rugpijn
  • stress incontinentie
  • urge incontinentie
  • defecatie stress
  • erectele dysfunctie
77
Q

risicofactoren prolabs

A
  • vaginale bevalling
  • kind > 4 kg
  • veel bevallingen
  • hoog BMI
  • familie anamnese
  • zwaar werk
  • hysterectomie (verwijderen baarmoeder)
  • eerdere prolapschirurgie
  • obstructief longleiden
  • roken
78
Q

beschermende factoren ovarium carcinoom

A
  • minder ovulaties (anticonceptiepil)
  • zwangerschap
79
Q

risico factoren ovarium carcinoom

A
  • hoge leeftijd
  • genmutaties: brca en lynch: MLH1, PMS2, MSH2. MSH6
80
Q

bij echo welke aspecten op letten op ovarium carcinoom

A
  • cysteus/ solide
  • uni- multioculair
  • dikte septa
  • IOTA meting of RMI
  • proliferaties
  • ascites
  • doplermeting
81
Q

kwandranten te beoordelen bij CT

A
  • omentum
  • klieren
  • kleine bekken
  • cardiphrenische hoek
  • lever
  • longen
82
Q

tumormarkers

A
  • algemeen: CA-125 en CEA
  • kiemceltumoren: A1FP, hCG en LDH
  • sex- cord stromaceltumor; inhibine a/b. oestradiol en/of AMH

subtypen maken bij ovarium carcinoom niet uit voor behandeling

83
Q

stagieren ovariumcarcinoom

A
  • cytologie speolvloeistof/ ascitis
  • inspectie en palpatie hele buik
  • uterus en adnex extirpatie
  • omentumectomie
  • stagierings biops
  • lymfeklier dissectie
84
Q

sister mary joseph nodile

A

navel

85
Q

risicofactoren endometriumcar

A
  • alleen oestrogeen
  • obesitas
  • infertiliteit in vg
  • nullipariteit
  • late overgang
  • leeftijd
  • diabetes
  • hypertensie
  • radiotherapie beelden
  • erfelijk (lynch)
86
Q

stadia cervix carcinoom

A

1: baarmoedermong
2: beperkte uitbreiding: naar schede of opzij
3: naar onderste 1/3 van schede/ vast aan bekkenwand
- 4: blaas/ rectum

87
Q

behandeling morbus pyeroni

A
  • medicatie: phosfodiesterase- 5 remmersn andorskat injectie of collagenase injecties
  • vacuumpomp met drukring voor erectie
  • penoplicatie: stand corrigeren
  • plaque excisie en graft: bindweefsel wesnijden en opvullen
88
Q

gevolgen chemo en hormoon therapie op seksualiteit (bij kanker)

A

man:
- erectie stoornis
- minder libido
- ejaculatie stoornis
- gynecomastie (borsten bij mannen)
- penis- f testis atrofie
- infertiliteit
- droge mond, adnere reuk- en smaak beleving

vrouw:
- onregelmatige menses
- vroege menopauze en opvliegers slapeloosheid
- depressie en prikkelbaar
- dyspareunie
- inferitliteit
- laag libido
- vaginale droogheid

89
Q

gevolgen bestraling en brachitherapie

A

man:
- mictie- of darmklachten
- penis of testis atrofie
- infertiliteit
- erectiestoornis

vrouw:
- fibrose en verlittekening bekken
- vaginale atrofie of stenose
- mictie klachten
- erytheem en ulceraties
- minder lubricatie
- oedeem
- minder elastisch
- toegenomen irritatie vagina

90
Q

RALP

A

bij prostaat kanker, grote kans op erectieverlies

91
Q

PDE-s remmers

A

voor langere vasodilatatie

92
Q

peloftes

A

om kortere vagina weer langer en breed te maken

93
Q

1e keus behandeling bij persisterend follikel

A

IUD levongestrel (anders hormonale cuclis regulatie)

94
Q

kenmerken dominant follikel

A
  • gladwandig, helder, benigne aspect
  • premenopauzaal
  • < 5 cm
95
Q

soorten cysten

A
  • dominant follikel
  • hemorrhagisch corpus luteum (afwachten)
  • endometrioom: alleen bij klachten behandelen
  • dermoidcyste: uit huidcellen, te zien op echo
96
Q

wanneer komt stress- incontinentie veel voor?

A
  • hypermobiliteit urethra na zwangerschap
  • obesitas
  • leeftijd
  • buikoperaties
  • COPD
97
Q

wanneer komt urge- incontinentie voor?

A
  • post menopauzaal
  • bij irritaties
98
Q

symptomen urge incontinentie

A
  • afwijkende mictie frequentie
  • voiding dysfunction
  • urgency
99
Q

wat kan je met urodynamisch onderzoek

A

stress incontinentie aantonen (niet uitsluiten omdat ook andere spieren aanspannen)

anticholinergica geven

100
Q

HPV virus type 6 en 11

A

genitale wratten

101
Q

hoge A in KOPAC

A

ednometrium carcinoom

102
Q

Hoge P/C in kopac

A

bron cervix carcinoom

103
Q

symptomen endometriose

A
  • dysmenorroe
  • dyspareunie
  • buikpijn
  • dysurie
  • dyschezia
104
Q

behandeling abces

A

opname + iv ab en pijnstilling
na 48 uur geen verbetering = drain

105
Q

sereus cyste adenoom

A

cystewand uit 1- lagig epitheel met sereus/ tubulair aspect

106
Q

sereuze borderline tumoren:

A

celproliferatie

107
Q

heterozygote chromosomen

A

er is op 1 een mutatiec

108
Q

compunt heterozygoot:

A

2 mutaties in zelfde gen

109
Q

dubbel heterozygoot

A

heterozygoot in 2 genen

110
Q

barr body

A

geinactiveerd chromosoom

111
Q

Incontinentia pigmentie

A

mutatie IKBKG-gen
huidafwijiingen

112
Q

vlokken test

A

11- 14 weken

113
Q

vruchtwater punctie

A

> 15+ 4 weken

114
Q

13 weken echo niet

A

maag, darm en ventriculomegalie

115
Q

20 weken echo niet

A

oesophagusartresie en brein

116
Q

QF-PCR

A

down, edwards en patae sneltest

gedaan bij vermoeden na nipt

117
Q

prenatale therapie

A
  • laser anastomosen
  • anti artimogene medicatie
  • shunt
118
Q

consequentialistische overwegingen

A
  • veiligheid
  • effectiviteit
  • gezondheidswinst
119
Q

deontologische overwegingen

A

menselijke waardigheid
–> samenleving open voor een kind met aandoeningen?

120
Q

9 weken echo

A
  • afwijkingen ledenmaten
  • te weinig vruchtwater
  • neurale buis defecten
121
Q

13 weken echo

A
  • termijn
  • missen extremiteit
  • dikke dekplooi
  • neurale buis defect
  • anencefalie
  • microcephalie
  • asymmetrie
  • kloppend hart
122
Q

20 weken echo

A
  • aangezicht
  • hart
  • hersenen
  • blaas
  • voeten
  • rug
123
Q

oorzaken oligohydroamnion

A
  • afwezige nieren
  • ernstige nierfunctiestoornissen
  • problemen urogenitale stelsel
  • groeistoornis foetus
  • ondervulling moeder: breinsparend
  • roken en hypertensie

–> slechte longrijping, beperkte bewegingsruimte en minder bewegelijke gewrichten

124
Q

oorzaken polyhydroamnion

A

DM moeder
slikstoonis foetus

125
Q

risicofactoren neurale buisdefecten

A
  • gebruik anti- epileptica
  • ontregelde DM in eerste trimester
  • foliumzuurdeficientie
126
Q

HOX 6

A

halsrib

127
Q

HOXa10

A

remt ribvorming

128
Q

redenen founder effect voor dezelfde mutatie

A
  • gevoelig genoom voor specifieke mutatie
  • enige levensvatbare mutatie
  • de specifieke mutatie zorgt voor ziektebeeld
  • hoogfrequente mutatie
  • selectief voordeel
  • toeval
129
Q

NSAID in zwangerschap

A
  • bloedingen
  • wee- remming
  • dove pasgeborenen
130
Q

DNA methylering

A

DNA dichter bij elkaar waardoor transcriptiefactoren niet kunnen binden

131
Q

acetylering

A

gen activeren

132
Q

hechtsteel

A

positie geeft als eerste voor- en achterzijde aan

133
Q

AVE cellen

A

aan hypoblast voor hart, hoofd en hersenen

134
Q

hemodynamische veranderingen bij zwangerschap

A
  • cadiac output: + 40-50%
  • totaal bloedvolume: + 40%
  • systemische vaatweerstand: - 20-30%
  • nierperfusie + 50-60%
  • bd 140/90
135
Q

gesuponeerde pre- eclampsie

A

bestaande hypertensie met de novo proteinurie

136
Q

doen bij chronische en zwangerschapshypertensie

A
  • extra controles
  • proteinurie contorle
  • hoge bd behandelen
  • inleiding 37-39w (anders neemt het risico toe)
137
Q

preeclampsie

A

hypertensie met:
- proteinurie
- afwijking bloedbeeld
- neurologische schade
- groeivertraging( IUGR)

138
Q

HELLP

A

hemolyse, elevated liverenzyme low platelets

–> epigastrische pijn en bandgevoel

139
Q

ernstige pre- eclampsie

A
  • boven 160/100
  • proteinurie > 5g/24u
  • oliguri > 500 ml/ 24 u
  • tekenen orgaanfalen
140
Q

medicamenteuze zwangerschapsafbreking

A

mifepriston oraal en dan vaginaal: tegen progesteron: ongeschikte omgeving
en misoprostol voor samentrekken uterus en rijping cevix

141
Q

behandeling asfyxie

A
  • moeder in left lateral tilt
  • weeen stoppen met tocolytium
  • snelle geboorte of sectio
142
Q

normaal bij bevalling

A
  • geboorte complete placenta en vliezen < 1 uur
  • totaal bloedverlies max 1 L
  • apgar score > 7 na 5 min
143
Q

3 stappen voor beginnen normale bevalling

A
  • membraan activatie door vliezen oprekken
  • baarmoedercontractie
  • cervicale dilatatie
144
Q

POVIAS

A
  • portio: verstrijpen en verweken cervix
  • ontsluiten: weeen geven druk op caput: ontsluiting
  • vliezenL intactL
  • indaling met vlakken van hodge
  • aard voorliggende deel
  • stand voorliggend deel
145
Q

voorwaarden voor uitdrijven

A
  • volledige ontsluiting: 10 cm
  • voldoende indaling: hogde 3
  • perdrang
146
Q

classificatie van sultan

A

perineum laesies

147
Q

pijnstilling

A

1e lijn: lachgas en pethidine: intramusculair morfine
2e lijnL remifeatanil: bijbolussen en eda

148
Q

risico op vroeggeboorte

A

progesteron geven

149
Q

effect van daling progesteron en stijgen oestrogeen

A
  • toename oxytocine receptor in myometrium
  • induceren gab junctions in myometriumL meer synchrone contracties
  • induceren prostaglandine recptoren
150
Q

groei klierweefsel door:

A
  • oestrogenen
  • groeifactoren
  • cortisol
151
Q

lubu- aveolaire groei

A
  • oestrogeen
  • progesteron
  • prolactine
  • groeifactoren
  • cortisol
152
Q

lactogenese

A
  • prolactine
  • IGFI
  • insuline
  • cortisol
153
Q

daling PIF + stijging RRF

A

afgifte prolactine door hypofyse

154
Q

lacterende vrouwen

A

oestradiol laag
progesteron afwezig