Week 5 Flashcards

1
Q

hoe ontstaan botoverbelastingsblessures?

A

normaliter kost het 9 maanden voor een osteoblast opvult wat een osteoclast weghaalt, door fysieke prikkels.

soms zo veel schade dat stressreactie ontstaat –> stressfractuur –> soms volledig fractuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn risicofactoren voor botoverbelastingsblessures?

A
  • piek in trainingsbelasting
  • afwijkend gangpatroon biomechanische analyse
  • afwijkende endocriene analyse
  • verlaagde voedingsintake
  • medicatiegebruik
  • genetisch (pos. familieanamnese)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is de female athlete triad?

A

intensief sporten + weinig voedingsintake + verandering in hormoonspiegel –> amenorrhoe + osteopenie + eetstoornis

dit laatste is de female athlete triad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn low-risk stressfracturen?

A
  • onderzijde femurhals
  • mediale tibia fractuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat zijn high-risk stressfracturen?

A
  • bovenzijde femurhals (door trekkrachten)
  • anterior tibia fractuur
  • naviculair stressfractuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is de behandeling van een low risk stressfractuur?

A

gedoseerde rust voor 6/8 weken, bij blijvende klachten gips voor 4/6 weken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is de behandeling voor een high-risk stressfractuur?

A

strikter beleid ter aanleiding van rust/immobilisatie + eventueel operatief ingrijpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat zijn de risicofactoren van MTSS?

A
  • hyperpronatie van voet
  • verhoogd BMI
  • verminderde kuitomtrek
  • te snelle opbouw belasting
  • vrouw
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat zijn de klachten van MTSS?

A
  • pijn bij landing, toenemend tijdens training
  • minder klachten in rust
  • circumscripte palpatiepijn/kloppijn tibia
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is het beleid bij MTSS?

A
  • corrigeren risicofactoren waar mogelijk
  • belasten binnen pijngrenzen
  • verwachtingsmanagement
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe wordt direct post enkeldistortie een fractuur uitgesloten?

A

ottawa ankle rules:
- palpatiepijn achter malleoli (1 van beide)
- palpatiepijn os metatarsale V basis
- palpatiepijn os naviculare
- belastbaarheid (minder dan 5 stappen)

bij afwezige factoren kans op fractuur nihil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is POLICE?

A
  • protection
  • optimum loading
  • ice
  • compression
  • elevation
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

welke differentiatie maken we in enkeldistorties?

A

graad 1: verrekking
graad 2/3 (partiële) ruptuur –> palpatiepijn LTFA + hematoom (90% kans), + positieve schuifladetest = 100% ruptuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hoe behandelen we een ongecompliceerd lateraal enkelbandletsel?

A
  • stabiliteit –> brace/tape
  • oefentherapie –> bereiken volledige ROM, spierversterking, proprioceptie, functionele oefeningen
  • constant recidief –> overwegen operatie

verder: POLICE en evt gewichtsreductie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat zijn verschillende DD’s bij acuut enkelletsel?

A
  • lateraal enkelbandletsel
  • enkelfractuur
  • enkelluxatie
  • syndesmose letsel
  • ligamentum deltoïdeum letsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat zijn de kenmerken van een syndesmose letsel?

A

LO:
- hogere enkelpijn/palpatiepijn AITFL
- squeeze test
- dorsaalflexie-exorotatie test

bij röntgen mediaal meer ruimte, of maisonneuve fractuur

behandeling:
- stabiel –> brace/walker
- instabiel –> operatief met syndesmose schroef

17
Q

waar moet naar gekeken worden op een röntgen voor het beoordelen van een enkelfractuur?

A
  • lateral clear space (fibula-tibia)
  • medial clear space (tibia-talus)

moeten symmetrisch aan elkaar zijn

18
Q

hoe classificeren we enkelfracturen?

A

via Weber Lauge Hansen:
- supinatie adductie
- supinatie exorotatie
- pronatie exorotatie

19
Q

wat zijn de kenmerken van een supinatie adductie letsel?

A

alleen deel fibula afgebroken –> enkelvork stabiel, vergelijkbaar met bandletsel

20
Q

wat zijn de kenmerken van een supinatie exorotatie letsel?

A

op volgorde van kapot gaan:
- voorste syndesmose
- fibula
- achterste syndesmose
- mediale malleolus

21
Q

wat zijn de kenmerken van een pronatie exorotatie letsel?

A
  • enkelvork wijder –> fibula wordt er af geduwd.
  • in volgorde van kapot gaan: syndesmose (met of zonder bot), membrana interossea, fibula, tertius fragment