tentamen dingetjes Flashcards

1
Q

wat zijn de basisprincipes van krachttraining?

A
  1. individualiteit –> ieder individu reageert anders op een trainingsprikkel
  2. specificiteit –> waar je voor traint, word je beter in
  3. progressive overload –> je moet steeds iets meer geven om sterker en beter te worden
  4. variabiliteit –> verandering op den duur is belangrijk voor spiergroei
  5. reversibiliteit -> use it or lose it
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

uit welke onderdelen bestaat crossfit?

A
  1. turnonderdeel
  2. krachtonderdeel
  3. conditieonderdeel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welke blessures komen het meest voor bij crossfit?

A

schouder, knie, lage rug

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn de belangrijkste risicofactoren voor blessures door crossfit?

A
  • duur participatie (hoe korter, hoe meer at risk)
  • training load
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat zijn de kenmerken van inguinaal gerelateerde liespijn?

A
  • pijn in de regio van het lieskanaal
  • geen palpabele inguinale hernia
  • positieve vasalva/hoest/nies test is
  • weerspannen buikspieren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is het werkingsmechanisme van proteoglycanen?

A

als de mechanische lading van een gewricht is gehaald kunnen proteoglycanen weer watermoleculen aantrekken door het feit dat ze hydrofiel zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn de belangrijkste pijlpunten voor de behandeling van peesblessures?

A

educatie: uitleg blessure, psychosociale factoren, verwachtingsmanagement

oefentherapie

belasting management

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

welke spieren zitten in de rotator cuff?

A
  • subscapularis
  • teres minor
  • supraspinatus
  • infraspinatus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is de female athlete triad?

A
  • amenorrhoe
  • osteopenie
  • eetstoornis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat zijn de criteria om een patella tendinopathie diagnose te mogen stellen?

A
  • verdikking pees
  • verhoogde doppler flow
  • minder mooi doorlopende structuren (hypoechogene zones)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat zijn de kenmerken van een MRi bij adductor gerelateerde liesklachten?

A
  • 27% van gezonde mensen –> afwijkingen zichtbaar
  • 71% van gezonde sporters –> afwijkingen zichtbaar
  • 72% van sporters met blessures –> afwijkingen zichtbaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat zijn de kenmerken van een MRI bij botoedeem?

A
  • 5% van gezonde menssen
  • 33% van gezonde sporters
  • 50% van sporters met klachten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hoe zou een statische adductie oefening uitgelegd kunnen worden>

A
  • ga plat op de rug liggen met een bal tussen de enkels, waarbij benen volledig gestrekt zijn
  • knijp 30 seconden zo hard mogelijk met de enkels in de bal door de benen naar elkaar toe te bewegen
  • hou 30 seconden rust, hierna nieuwe herhaling
  • dusdanig doseren dat 10 herhalingen mogelijk zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is diafanie?

A

dat er door een zwelling heen geschenen kan worden dat de zwelling oplicht (bij een polsganglion)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is de hawkins test?

A
  • arm naar beneden drukken met elleboog in 90 graden flexie voor het lichaam
  • pijn –> positief
  • bij subacromiale impingement
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

welke test is belangrijk om supraspinatus tendinopathie aan te tonen?

A

painful arc test

17
Q

waarop geeft een refractuur van een antebrachii fractuur een hogere kans?

A

rotatiebeperking