Week 3 Flashcards
wat zijn de korte- en langetermijn gevolgen van een VKB letsel?
korte termijn: knie instabiliteit
lange termijn: artrose/knie osteoartritis
wat zijn de voor- en nadelen van het conservatief behandelen van een VKB ruptuur?
voordelen:
- minder risicovol
- traject minder lang
nadeel:
- groot deel komt niet terug op oorspronkelijke sportniveau
wat zijn de voor- en nadelen van het operatief behandelen van een VKB ruptuur?
voordelen:
- minder schade aan binnenmeniscus
- grotere kans terugkomen oorspronkelijke sportniveau
nadelen:
- revalidatie duurt langer
- operatieve risico’s
wat zijn de functies van de menisci?
- belasting verdeling
- congruentie
- stabiliteit
- demping
wat zijn klachten van de meniscus?
- pijn
- zwelling
- functieverlies
waar hangt het herstel van meniscusletsels van af?
- locatie –> hoe dichter bij kapsel, hoe beter gevasculariseerd
- leeftijd –> vascularisatie bij jonge patiënten beter
welke opties hebben we voor het herstellen van meniscusletsel?
- (partiële) meniscectomie
- fysiotherapie
- transplantatie (matige oplossing)
hoe worden liesblessures ingedeeld via de Doha agreement?
- adductor gerelateerd
- iliopsoas gerelateerd
- inguinaal gerelateerd
- pubis gerelateerd
- heup gerelateerd
- andere oorzaken
wat zijn de kenmerken van adductor gerelateerde liesklachten?
- meest voorkomend in klinische praktijk
- belastingsafhankelijk
- palpatie van adductor –> wel altijd onaangenaam
wat zijn de kenmerken van inguinaal gerelateerde liesklachten?
- pijn in regio lieskanaal
- blessurepijn geeft geen palpabele inguinale hernia
- bij positieve vasalve/hoest/nies test of bij weerspannen buikspieren
wat zijn de kenmerken van iliopsoas gerelateerde liesklachten?
- vaker bij vrouwen en loopatleten
- diagnostiek op basis van palpatie
- bij positieve weerstand heupflexie of bij oprekken heupflexoren
wat zijn de kenmerken van os pubis gerelateerde liespijn?
- geen specifieke weerstandstest
- diagnostiek puur op palpatie symphysis pubica
wat zijn de kenmerken van heup gerelateerde liesklachten?
- door femoroacetabulair impingement syndroom (FAIS) of labrumruptuur
- heupkop niet goed in heupkom
door wat voor soort belasting wordt botgroei afgeremd en door wat voor soort juist gestimuleerd?
hoog –> afremmen
laag –> stimuleren
welke typen sportletsels hebben we bij kinderen?
acuut:
- fracturen
- epifysaire fracturen
- distorties
- luxaties
- rupturen
- JOCD
- avulsiefracturen
chronisch:
- stress fracturen
- JOCD
- apofysitis
- tendinopathie
wat voor soorten fracturen zien we bij kinderen?
- greenstick –> blijft voor een deel aan elkaar
- torus –> deukje in bot
- clavicula –> val uitgestrekte arm direct op schouder
- humerus –> bij oudere kinderen metaphysair, vaak indirect trauma. meestal alleen sling: goede remodellering
- onderarm –> val op uitgestrekte arm, meestal distale 1/3e breuk (angulatie kan tot 12 jaar uitgroeien, rotatie niet)
- tibia schacht
- enkel –> vaak minimaal verplaatst
welke soorten epifysaire fracturen zien we bij kinderen?
- distale radius –> alleen gips of gesloten reductie
- proximale tibia –> MCL en LCL zijn sterker dan bot
- enkel –> bij veel energie, vaak ook luxatie
wat voor soorten luxaties zien we bij kinderen?
- gleno-humeraal –> zeldzaam voor sluiten van groeischijf, eerder fractuur. hoe jonger, hoe groter recidiefkans
- elleboog –> samen met fractuur mediale epicondyl humerus/radiushals
- patella –> veel door aangeboren morfologie, na 1x 20% kans recidief, directe reductie
wat voor soorten avulsiefracturen zien we bij kinderen?
heup: rectus femoris, iliopsoas en hamstring
voorste kruisband: door hyperextensie/flexie-endorotatie trauma, vaak gesloten/scopische repositie
wat zijn tekenen van chondraal letsel?
- directe zwelling zonder hematoom
- soms gevoel van haakje, maar geen locking in
- beperkte bewegingsuitslagen
- soms positieve speciële testen
hoe graderen we chondraal letsels?
via ICRS:
graad 0 –> normaal kraakbeen
graad 1 –> vrijwel normaal, superficiële laesies
graad 2 –> abnormaal, laesies <50% kraakbeen diepte
graad 3 –> ernstig abnormaal, laesies >50% kraakbeen diepte
graad 4 –> ernstig abnormaal (osteochondraal), laesies tot subchondrale bot
wat zijn behandelopties voor chondraal letsels?
directe fixatie –> niet meer gebruikt
beenmerg stimulatie technieken:
- microfractuur
cel-gebaseerde technieken:
- autoloog chondrocyten implantatie
weefselvervangende technieken:
- osteochondraal autologe transplantatie
- metalen implantaat
hoe werken microfracturen als behandelopties voor chondraal letsel en wat zijn de voor- en nadelen?
gaatjes in bot –> vrijmaken mesenchymale stamcellen –> botvorming/kraakbeenvorming
artroscopische procedure met debridement en nettoyage
voordelen: werkt goed, simpele procedure
nadelen: alleen bij kleine defecten, vorming van fibrokraakbeen
hoe werkt een autologe chondrocyten implantatie als behandeloptie voor chondraal letsel, en wat zijn de voor- en nadelen?
aanmaak hyaline kraakbeen door 2 stage procedure:
1. kijkoperatie –> wegnemen kraakbeen cellen, om chondrocyten te isoleren en expanderen
2. preparatie van chondrale laesie en injectie chrondrocyten
voordelen: meer hyalien kraakbeen, mogelijk bij grote laesies
nadelen: 2 operaties, donor-site morbiditeit, 4 expertise centra