Week 1 Flashcards

1
Q

Hoe is de opleiding tot sportarts opgebouwd?

A

4 jaar met focus op verschillende aspecten van sportgeneeskunde:
jaar 1: sport (3 mnd) + cardio (9 mnd)
jaar 2: long (3 mnd) + ortho (9 mnd)
jaar 3: sport (9 mnd) + huisarts (3 mnd)
jaar 4: sport (9 mnd) + verdieping sport (3 mnd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

op welke manier is de opleiding tot orthopedisch chirurg opgebouwd?

A
  • vooropleiding chirurgie van 1,5 jaar
  • orthopedisch chirurgie 4,5 jaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat zijn de voornaamste activiteiten van een orthopedisch chirurg?

A
  • poliklinische consulten
  • operatieve verichtingen
  • postoperatieve begeleiding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn de voornaamste activiteiten van sportartsen?

A
  • sportblessure consulten
  • preventief sportmedische onderzoeken
  • medische teambegeleiding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

uit welke kenmerken bestaat het preventieve sportmedische onderzoek?

A
  • verplicht PSMO voor sportbond of evenement –> inspanningstest + ECG + zuurstofopname meting
  • gezondheidscheck
  • trainingsadvies
  • analyse onbegrepen inspanningsgebonden klachten
  • revalidatie chronisch zieken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

uit welke kenmerken bestaat het medische teambegeleiding van de sportarts?

A
  • huisartsgeneeskundige problematiek
  • doping gerelateerde vraagstukken
  • prestatiebevordering
  • voedingsadviezen
  • communicatie coach-speler-fysio/verzorger
  • communicatie media
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hoe ziet onderzoek van de heup er uit?

A

inspectie:
- stand been
- atrofie
- beenlengte

bewegingsonderzoek:
- bewegingsuitslagen
- handgreep van thomas
- popliteal angle/straight leg raise

weerstandstesten:
- m. gluteus medius

palpatie:
- drukpijn trochanter major

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat geeft de handgreep van Thomas aan?

A

heupextensie meting in rugligging met opgetrokken tegenovergestelde knie

positief = heup los van bank = psoasspier contractuur

negatief = heupkapsel problemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe ziet het onderzoek van de knie er uit?

A

inspectie:
- hydrops
- single leg squat

bewegingsonderzoek:
- flexie/extensie

weerstandstesten:
- m. quadriceps
- m. hamstrings

palpatie:
- gewrichtsspleten mediaal/lateraal
- MCL/LCL origo en insertie
- laterale femurcondyl
- patellapees
- quadricepspees
- mediale retinaculum patella
- patella grinding test

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat onderzoekt de patella grinding test?

A

compressie geven op knieschijf (door vasthouden superieure rand) en knie in extensie laten brengen

positief = pijn = patellofemorale klachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe ziet het onderzoek van de enkel er uit?

A

inspectie:
- stand enkel, mobiliteit in stand
- zwelling
- single leg balance test

bewegingsonderzoek:
- plantairflexie/dorsaalflexie
- inversie/eversie

weerstandstesten:
- kuitspieren
- m. peronei
- m. tibialis anterior/posterior

palpatie:
- malleolie
- gewrichtsspleet BSG/OSG
- achillespees

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat zijn de speciële testen van de knie?

A
  • VKB –> lachman
  • achterste kruisband –> AST, gravity sign/posterior sag sign
  • collateraalbanden –> mediaal valgus stress test/lateraal varus stress test
  • meniscus –> mcMurray, nabootsen knieverdraaiing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn de speciële testen van de enkel?

A
  • stabiliteit (VSL, syndesmose)
  • Silverskjöld test (stijfheid m. gastrocnemius/contractuur achillespees
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is de functie van de menisci?

A

voorkomen van drukpunten in de knie, die kunnen ontstaan doordat een bolgewricht op een platgewricht steunt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

waardoor is de laterale meniscus mobieler dan de mediale meniscus?

A

de collateraalbanden zitten niet vast aan de laterale meniscus en wel aan de mediale meniscus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is de posterolaterale hoek in de knie?

A

gevormd door popliteuspees en LCL, samen met biceps femoris pees

17
Q

wat is de pes anserinus en welke structuren lopen hier door?

A

lap gemaakt door m. sartorius

m. semitendinosus en m. gracilis lopen hier doorheen

18
Q

welke adductor is het belangrijkst voor de knie?

A
  • m. adductor magnus
19
Q

wat zijn risicofactoren voor het luxeren van de knieschijf?

A
  • hogere wiberg classificatie
  • scheuring patellofemorale ligamenten
  • patella alta
  • valgusstand knie
20
Q

welke zenuw moet gecontroleerd worden bij een kapotte posterolaterale hoek?

A

n. peroneus

21
Q

welke structuren lopen door de hiatus adductorius (kanaal van hunter)

A
  • n. femoralis
  • n. obturatorius
  • n. ischiadicus
  • a. femoralis (vanaf hier a. poplitea)