Week 5 Flashcards

1
Q

Waardering Activa

A

Historische kosten/actuele waarde
= Boekwaarde (B, en ..S en EV)

Daarnaast, buiten de balans om..
Marktwaarde/liquidatiewaarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Stoppen of doorgaan?

A

Constante kosten (afschrijving) irrelevant voor deze beslissing = sunk costs:
Extra opbrengst versus extra kosten:
€ 650.000 versus € 200.000
=> 450.000 = bedrijfswaarde (= dekkingsbijdrage)

Stel verkoop van een machine levert nu € 300.000 op = opportunity costs
=> 300.000 = opbrengstwaarde

Bedrijfswaarde > Opbrengstwaarde
= Voortzetten van de productie. Ook al is de productie verliesgevend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Going concernwaarde of boekwaarde

A

Gebaseerd op feiten/gebeurtenissen, en op stringente regelgeving.

Verschijnt periodiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Marktwaarde

A

De contante waarde van de verwachte toekomstige kasstromen (bv machine)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Liquidatiewaarde

A

De geschatte verkoopopbrengst van de (veelal individuele) bedrijfsmiddelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Boek- versus markt- en liquidatiewaarde
1. Boekwaarde balans
2. Marktwaarde “balans”
3. Liquidatiewaarde “balans”

A
  1. Stringente vorm, 2 en 3 zijn vormvrij
  2. Continu/periodiek, 2 en 3 incidenteel
  3. Één scenario, 2 en 3 meerdere scenario’s (kansverdeling)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Netto contante waarde (NCW)

A

verschil contante waarde - inkoopprijs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Contante waarde (CW)

A

de door de ondernemer aan de investering toekende waarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Kostprijs

A

totale kosten : productiehoeveelheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Opbrengst

A

benodigde winst + CK + VK

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Winst per …

A

verkoopprijs - variabele kosten

> Kijk alleen naar de variabele kosten, want de constante kosten worden al verrekend in de verkoopprijs van de andere paardentrailers -> dekkingsbijdrage

> Dekkingsbijdrage positief, dus positieve bijdrage aan de winst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Break-even afzet (Y)

A

constante kosten: (verkoopprijs per eenheid - variabele kosten per eenheid)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Is de boekwaarde of de marktwaarde betrouwbaarder?

A

De traditionele boekhoudkundige balans (onder 1) is over het algemeen betrouwbaar voor het
vastleggen van historische financiële gegevens van een onderneming, omdat het gebaseerd is op
transacties en gebeurtenissen die in het verleden hebben plaatsgevonden.

De marktwaarde balans (onder 5) kan minder betrouwbaar zijn dus meer relevant, omdat het vereist dat activa en
passiva worden gewaardeerd op basis van hun actuele marktwaarden, wat subjectiever en volatieler
kan zijn.

Betrouwbare informatie is vaak minder relevant, relevante informatie is vaak minder betrouwbaar -> dilemma
Betrouwbare informatie in het verleden, relevant in de toekomst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Is de boekwaarde of marktwaarde meer relevant?

A

De traditionele balans (onder 1) is relevant voor historische financiële rapportage en het voldoen aan
boekhoudkundige regels en voorschriften (jaarrekening).

De marktwaarde balans (onder 5) is relevanter voor investeerders, kredietverstrekkers en andere
belanghebbenden die willen weten wat de huidige waarde van de activa en passiva van een
onderneming is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

In welke situaties spelen de boekwaarde en balanswaarde een rol?

A

Boekwaarde als de onderneming een regulier jaarverslag publiceert obv. Titel 9 BW 2 (onder de veronderstelling van continuïteit)

Marktwaarde als op een specifiek (incidenteel) moment de waarde moet worden bepaald -> fusie en overname, liquidatie, omzetting rechtsvorm, overdracht onderneming aan kinderen, verkoop van aandelen…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het essentiële verschil tussen de boekwaarde en marktwaarde?

A

Realisatie!

  • Boekwaarde is voornamelijk gebaseerd op feiten in het verleden
  • Marktwaarde is gebaseerd op verwachtingen (loopt dus vooruit op verwachte winsten/kasstromen)
17
Q

Matching & voorzichtigheid kijkt naar kosten
Realisatie naar opbrengsten

A
18
Q

Als de dekkingsbijdrage positief is, moet je voorzetten met productie

A
19
Q

Hoe weet je wanneer iets gevolgen heeft voor de winst- en verliesrekening en wanneer voor het kasstroomoverzicht?

A

Als EV verandert heeft het gevolgen voor de winst- en verliesrekening, als de kas (/bank) verandert heeft het gevolgen voor het kasstroomoverzicht

20
Q

Wat houdt het matchingbeginsel in? Geef een voorbeeld waarbij het wordt toegepa

A

Het matchingbeginselhoudt in het toerekenen van kostenaan de periode waarin de opbrengsten die uit deze kosten voortvloeien, worden gerealiseerd. Letterlijk: het matchen van de kosten aan de opbrengsten. Deze periode hoeft niet samen te vallen met de periode waarin de uitgave wordt gedaan. Voorbeeld: de afschrijving vaneen machine over de economische gebruiksduur. Het ligt in de verwachting dat met deze machine in de toekomst producten worden gemaakt waarmee opbrengsten worden verdiend. Het afschrijven dient om tegenover deze opbrengsten de kosten tot uitdrukking te brengen

21
Q

Wat houdt het realisatiebeginsel in? Geef een voorbeeld waarbij het wordt toegepas

A

Het realisatiebeginselhoudt in het toerekenen van een opbrengstaan een bepaalde periode die al of niet samenvalt met de periode waarin de ontvangst plaats vindt. Voorbeeld: het factureren door een advocaat van zijn honorarium nadat een rechtszaak is afgerond, of het factureren door een bouwonderneming van een opdracht van een brug nadat deze gereed is.Het algemene criterium voor het moment waarop de opbrengstwordt verantwoord, is het moment van leveringwaardoor de economische eigendom wordt overgedragen en een recht ontstaat op een tegenprestatie.

22
Q

Wat is de relatie tussen het matching- en realisatiebeginse

A

Er bestaat een “innige” relatie tussen het realisatie-en matchingprincipe. Het realisatieprincipe geeft richtlijnen voor de bepaling van het moment waarop de opbrengst tot uitdrukking kan worden gebracht. Het matchingprincipe ligt in het verlengdedaarvan:als de opbrengst is opgenomen,moeten daar de kosten tegenover worden gesteld. Ook “omgekeerd” bestaat er een relatie tussen deze principes. Matching kan met zich meebrengen dat kosten naar de toekomst worden geschoven omdat opbrengsten worden verwacht. Realisatie en matching proberen kosten en opbrengsten aan een periode te koppelen

23
Q

Wat houdt het voorzichtigheidsbeginsel in? Geef een voorbeeld waarbij het wordttoegepast.

A

Het voorzichtigheidsbeginsel houdt in dat rekening wordt gehouden met eventuele toekomstige tegenvallersdie min of meer betrouwbaar kunnen worden geschat en waarvan de daarmee samenhangende kostenworden toegerekend aan de periode waarin zij zijn ontstaan. Het tijdstip, de persoon aan wie en de omvang van de (“voorwaardelijke”) verplichting zijn onzeker. Door het vormen van een voorziening wordt geanticipeerd op mogelijke verplichtingen of risico’s –die uit de huidige activiteiten voortvloeien.Een voorziening is geen geldpotje–staat credit op de balans en is een (voorwaardelijke) verplichting!Een voorbeeld is de garantievoorziening.Ook het afwaarderen van de post debiteuren, omdat er wordt verwacht dat (sommige) debiteuren niet aan hun verplichtingen kunnen voldoen, vloeit voort uit het voorzichtigheidsbeginsel

24
Q

Welke accounting principles kunnen conflicteren?

A

Het matching-en het voorzichtigheidsprincipe. Dit conflict doet zich vooral voor bij immateriële (softe)vaste activa. Bij reclamekostenzou op basis van het matching principe de uitgaaf moeten worden toegerekend aan de periode waarin de opbrengsten worden genoten. Toepassing van het voorzichtigheidsbeginsel schuift deze kosten niet door naarde toekomst, maar rekent deze toe aan de periode waarinde uitgaaf is gedaan. Onderzoekskosten, reclamekosten en opleidingskosten zijn algemeen van aard en bieden dermate weinig perspectief op toekomstig economisch voordeel dat dergelijke kosten veelal niet worden geactiveerd.Het voorzichtigheidprincipe prevaleert

25
Q

In welke artikelen (uit titel 9 BW 2) zijn de accounting principles veranker

A

Art 2: 362.5 BW, dit is het toerekeningsbeginsel. Dit artikel wordt veelal ook genoemd als basis voor het matching beginsel. Art 2: 384.2 BW bevat het continuïteitsbeginsel, het voorzichtigheidsbeginsel en het realisatiebeginsel.

26
Q

Noem een voorbeeld van een financieel feit waarbij het kostenmoment vooruitloopt ophet uitgaafmoment.

A

Allerlei kosten die achteraf worden betaald. Bijvoorbeeld indien een pand wordt gehuurd, maar de betaling pas volgend jaar plaatsvindt. Op de balans verschijnt in dat geval een post “nog te betalen huren”. Door deze post te passiveren wordt de huur aan deze periode toegerekend. Een ander voorbeeld is het vormen van een voorziening.

27
Q

Noem een voorbeeld van een financieel feit waarbij het uitgaafmoment tegelijkertijd valtmet het kostenmomen

A

Uitgaven in een periode die ook aan die periode kunnen worden toegerekend, bijvoorbeeld reclamekosten, onderzoekskosten en voor een groot gedeelte ook huren, energiekosten, loonkosten, accountantskosten, juridische kosten, rentekosten-tenzij blijkt dat de uitgaaf duidelijk betrekking heeftop een ander jaar.

28
Q

Noem een voorbeeld van een financieel feit waarbij het ontvangstmoment vooruitlooptop het opbrengstmoment

A

Ontvangst nog geen opbrengst: aanbetaling op een toekomstige levering, vooruit ontvangenhuur.Er is in dat geval door de afnemers/huurdersiets betaald, maar er is nog niets geleverd.

29
Q

Noem drie definities van de balans.

A

Een balans laat de balansvergelijking zien: de bezittingen, schulden en het eigen vermogen op een bepaald moment. De balans geeft aan de debetzijde weer de wijze waarop een onderneming heeft geïnvesteerd, aan de creditzijde hoe de onderneming is gefinancierd. De balans is een overzicht waarop de bezittingen en de claims op deze bezittingen staan vermeld. De balans is ook te beschouwen als een instrument om uitgaven/ontvangstenom te vormen tot kosten/opbrengsten(door het activeren en passiveren van posten)

30
Q

Welke twee functies kan de balans vervullen

A

Bepaling van de winst –door een dynamische (reguliere) balans-en bepaling van het vermogen of de waarde –door een statische (incidentele) balans

31
Q

Wat wordt verstaan onder kosten en opbrengsten? (in eigen woorden, niet volgens hetstramien).

A

Kosten zijn te definiëren als de geldswaarde van de productiemiddelen die de onderneming in een periode heeft opgeofferd. Opbrengsten zijn de economische voordelen die worden verkregen door de tegenprestatie van de afnemer bij levering van de output.

32
Q

Hoe kunnen kosten worden ingedeeld?

A

Kosten kunnen worden onderverdeeld in categorische versusfunctionele of organische, constante versus variabele en directe versus indirecte kosten

33
Q

Welke twee verschijningsvormen kent de Winst- en verliesrekening

A

De winst-en verliesrekening kent twee vormen die zijn opgenomen in art 2: 377 BW. Beide modellen hanteren dezelfde basisvorm; alleen de operationele kosten zijn anders weergegeven. In het functionele model worden de operationele kosten gerubriceerd naar functie in het voortbrengingsproces, bijvoorbeeld productiekosten, verkoopkosten en algemene beheerskosten. In het categorische model worden de kosten gerubriceerd naar categorie van productiemiddel waarmee deze kostenzijn verbonden, bijvoorbeeld loonkosten, grondstofkosten, afschrijvingen.

34
Q

Welke waarderingsgrondslagen staat titel 9 BW 2 toe

A

Art 2: 384 BW noemt de historische kostprijs(de verkrijgings-of vervaardigingsprijs)en de actuele waarde.De actuele waarde wordt in het Besluit Actuele Waarde (art 2: 384.4 BW) nader uitgewerkt

35
Q

Stel dat de verkoopprijs lager is dan de integrale kostprijs. Dient men dan altijd deproductie direct te staken?

A

Nee, het moment om met productie te stoppen wordt bereikt als de verkoopprijs lager isdan de variabele kosten. Als de verkoopprijs lager is dan de integrale kostprijs, maar hoger is dan de variabele kosten, worden nog constante kosten terugverdiend-met de positieve dekkingsbijdrage.Deze constante kosten –bijvoorbeeld de afschrijving op de machine -zijn irrelevant voor de te nemen beslissing. Deze kosten zijn niet meer “terug te draaien”, het zijn sunk costs. Het probleem verandert als wordt verondersteld dat er andere alternatieveaanwendingen zijn van de machine, hierdoor ontstaan opportunity costs(de gemiste opbrengst van die andere alternatieven)

36
Q

Een middenstander heeft het afgelopen jaar een winst uit onderneming van € 40.000gerealiseerd. Zijn vrouw werkt eveneens 20 uur in de zaak. Hoe beoordeelt U dezeprestatie in economische zin

A

Als slecht, omdatgeen rekening is gehouden met de waarde van de arbeidsprestatie en de kosten van het vermogen dat in de onderneming is geïnvesteerd.De arbeid en het vermogen kunnen alternatief worden aangewend: in dienst treden bijeen andere onderneming en het beleggen van het vermogen. Als met deze verloren gegane opbrengsten-opportunity costs-rekening wordt gehouden, komt het resultaat in een ander perspectief te staan

37
Q

Wat zijn “sunk costs”? Geef een voorbeeld

A

Sunk costs zijn beslissingsirrelevante kosten. Deze kosten ontstaan doordat in het verleden uitgaven zijn gedaan die niet meer zijn terug te draaien. Vaak wordt er op deze kosten afgeschreven voor de berekening van de winst, maar deze kosten spelen geen rol bij beslissingen. Bijvoorbeeld de uitgegeven kosten van onderzoek, reclame, of de eerdere aanschaf van een machine.

38
Q

Marktwaarde eigen vermogen

A

Initiële investering (waarde van de activa) + netto contante waarde (NCW)

39
Q

Bereken de winst

A

Bereken de totale kosten van de verkopen:
Beginvoorraad + inkopen - eindvoorraad

Winst = verkopen op rekening - totale kosten verkopen