Week 5 Flashcards

1
Q

Op wat voor manier is de aansprakelijkheid geregeld voor kinderen onder de 14 jaar?

A

Kinderen onder de 14 jaar zijn niet aansprakelijk, aangezien de OD niet aan hun kan worden toegerekend o.g.v. art. 6:164 BW.

De ouders van kinderen onder de 14 jaar zijn aansprakelijk voor de OD die door het kind is gepleegd, indien deze OD ook aan een volwassene zou worden toegerekend. –> Dit is dus een hypothetische maatstaf en deze is voor het eerst aangenomen in het HR Sneeuwbal arrest.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat voor aansprakelijkheid is art. 6:164 jo. 6:169 lid 1 BW?

A

Het gaat hier om een risicoaansprakelijkheid, dus aansprakelijkheid buiten schuld om. De ouders zijn namelijk aansprakelijk voor de schade die hun kind aan een derde berokkend, ongeacht of hun enig verwijt kan worden gemaakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe worden kinderen van 14-15 jaar aansprakelijk gesteld?

A

O.g.v. art. 6:169 lid 2 BW is er een dubbele aansprakelijkheid, namelijk zowel de ouder als het kind kan aansprakelijk zijn. Er is in ieder geval sprake van een:

  • Kind van 14 of 15 jaar
  • Een fout (dus een toerekenbare OD uit 6:162 BW)

Indien de ouders geen enkel verwijt kan worden gemaakt dat zij het gedrag van het kind niet hebben belet, dan is het kind aansprakelijk. Het gaat hier dus om een schuldaansprakelijkheid met omgekeerde bewijslast, aangezien wordt aangenomen dat de ouders verwijtbaar hebben gehandeld tenzij zij het tegendeel bewijzen. De ouders kunnen zich dus van de aansprakelijkheid disculperen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe zit het met werkgeversaansprakelijkheid voor ondergeschikten?

A

Dit staat in art. 6:170 BW. Er moet dan sprake zijn van:

  • Een ondergeschikte
  • Een fout (dus een toerekenbare OD uit 6:162 BW)
  • Schade
  • Aan een derde
  • Functioneel verband (Groots Kievitsdal) –>
    1) Kansvergroting: Beslissend is of er voldoende verband is tussen de opgedragen taak en de schade.
    2) Juridisch zeggenschap: de wg moet de juridische zeggenschap hebben voor de gedragingen waarin de fout is gelegen. Beslissend is of de wg m.b.t. deze gedragingen instructies had kunnen geven.
  • –> In Groot Kievitsdal was er ook nog sprake van eenheid van bedrijf, omdat ze gezamenlijk opereerden en de directeur had met zijn gedrag ook een groot aandeel in de brandstichting, aangezien hij de werknemers opjutte en vrolijk meedeed.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe zit het met een in- en uitleenovereenkomst bij art. 6:170 BW?

A

In principe zijn zowel de uitlener (formele werkgever) als de inlener (materiele werkgever) hoofdelijk aansprakelijk, tenzij één van de 2 geen juridische zeggenschap heeft over de gedragingen van de werknemer. Er is dus mede-aansprakelijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe wordt de werkgever en hoe wordt de werknemer aangesproken via art. 6:170 BW?

A

Je kan de werkgever aansprakelijk stellen voor de gedragingen van zijn werknemer o.g.v. art. 6:170 BW.

De werknemer kan door de derde ook aansprakelijk worden gesteld o.g.v. art. 6:162 BW.

Het is dan wel zo dat, vanuit het profijtbeginsel en het beginsel van de meeste draagkracht, de werknemer zijn schade weer kan verhalen bij de werkgever o.g.v. art. 6:170 lid 3 BW. Dit kan echter niet als de schade is veroorzaakt door opzet of bewuste roekeloosheid aan de zijde van de wn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat voor soort aansprakelijkheid is art. 6:170 BW?

A

Dit is een risicoaansprakelijkheid, want het gaat over aansprakelijkheid buiten schuld (verwijtbaarheid) om.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wanneer en wie is aansprakelijk o.g.v. art. 6:171 BW?

A

Dit gaat over aansprakelijkheid voor niet-ondergeschikten. O.g.v. art. 6:171 BW moet er sprake zijn van:

  • Een niet-ondergeschikte
  • Een fout (dus een toerekenbare OD uit 6:162 BW)
  • Jegens een derde
  • In opdracht van een ander
  • Werkzaamheden verricht ter uitvoering van diens bedrijf.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe moet het vereiste van “werkzaamheden verricht ter uitvoering van diens bedrijf” worden uitgelegd en toegepast, zie art. 6:171 BW?

A

Werkzaamheden verrichten ter uitvoering van diens bedrijf ziet op de vraag of er een eenheid is van onderneming. Hier zijn 3 arresten voor van belang:

  • Delfland/Stoeterij (restrictieve uitleg). In dit arrest had Delfland door aannemer Baas een elektriciteitskabel aan laten aanleggen op het terrein van de Stoeterij. Baas beschadigde bij het graven de aansluitkabel van de Stoeterij, waardoor deze schade leed en Delfland als opdrachtgever van Baas aansprak o.g.v. art. 6:171 BW. De graafwerkzaamheden van Delfland en de energiewerkzaamheden van Baas waren te verschillend om een eenheid te kunnen vormen waardoor Delfland niet aansprakelijk is.
  • Koeman/Sijm Agro (objectieve uitleg) Dit arrest ging over bollenteler Koeman die een spuitbedrijf inhuurde om zijn land te laten bespuiten. Het aangrenzende perceel van Sijm Agro loopt hierdoor schade op en stelt Koeman als opdrachtgever van het spuitbedrijf aansprakelijk o.g.v. art. 6:171 BW. De HR zegt dat er sprake is van een eenheid van bedrijf, omdat het spuiten van een bollenveld tot de bedrijfsactiviteiten van een bollenteler hoort. Koeman voert nog aan dat Sijm Agro wist dat Koeman iemand had ingehuurd om zijn land te bespuiten, waardoor een beroep op art. 6:171 BW niet geldt. De HR zegt echter dat het niet relevant is voor het beantwoorden van de vraag of sprake is van een eenheid van bedrijf of de derde (benadeelde) al dan niet weet dat de schade veroorzaakt is door een niet-ondergeschikte.
  • HR 11 mei 2011
    Er lag een schip in de kade van Rotterdam en dat werd gelost door bedrijf A. Dat bedrijf schakelt vervolgens een stuwadoor B in met een drijvende kraan. Deze drijvende kraan botst tegen het schip waardoor er olie uitstroomt met als gevolg schade voor een derde. De derde wil de oorspronkelijke opdrachtgever A aansprakelijk stellen o.g.v. art. 6:171 BW. Het onzorgvuldig handelen (de OD) was echter verricht door een zelfstandige opdrachtnemer. Voor deze zelfstandige geldt dan een beperkte aansprakelijkheidsregeling tot een bepaald bedrag.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het uitgangspunt van art. 6:171 BW?

A

Het doel is dat niet de benadeelde wordt belast met het achterhalen en bewijzen van de exacte arbeidsverhoudingen.

De opdrachtnemer is uit hoofde van art. 6:162 BW aansprakelijk.

De opdrachtgever is aansprakelijk o.g.v. art. 6:171 BW.

—> Er is in dit artikel geen verdeling naar draagplicht, zoals in art. 6:170 BW.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke 6 gezichtspunten kunnen helpen bij de beoordeling of sprake is van een eenheid van onderneming?

A

1) De hoedanigheid/deskundigheid van de opdrachtgever (Koeman Sijm Agro). Koeman had in het arrest zelf bepaald met welk middel moest worden gespoten, hij heeft het middel zelf gekocht en hij beschikte over een spuitlicentie. Dit alles brengt met zich mee dat Koeman voldoende deskundig was om controle en toezicht uit te oefenen op de werkzaamheden.

2) Aard van de werkzaamheden
Er moet een nauw verband bestaan tussen werkzaamheden die de opdrachtgever verricht en die de niet-ondergeschikte verricht. Een nauw verband wordt aangenomen, indien de opdrachtgever de werkzaamheden ook zelf had kunnen uitvoeren.

3) Promotionele activiteiten
Dit is het geval indien een opdrachtgever een niet-ondergeschikte inschakelt om zijn eigen verkoop te stimuleren.
—–> Bij promotionele activiteiten wordt minder de nadruk gelegd op de aard van de werkzaamheden en meer gekeken naar het doel dat de werkzaamheden dienen (in dit geval stimuleren van de verkoop).

4) Uiterlijke kenmerken/naamgeving
Uiterlijke kenmerken (zoals bedrijfskleding, werkmateriaal, rapporten, documenten, websites) en naamgeving spelen een rol bij de beoordeling van eenheid van bedrijf.
—–> Waar naar buiten toe vergelijkbare naamgeving of andere uiterlijke kenmerken worden gevoerd, zal eerder aan het eenheid van onderneming voldaan te zijn.

5) Frequentie van de werkzaamheden
Wanneer de werkzaamheden regelmatig voorkomen of steeds via een vast patroon verlopen, lijkt eerder te worden gesproken van een eenheid van onderneming.
——> Een zaak waarin een exploitant van een tuinbouwbedrijf voor het vervoer van fust regelmatig een in Portugal gevestigde transportonderneming inschakelde werd ook gezien als eenheid van onderneming.

6) Feitelijke plaats van de werkzaamheden
Er is eerder aan het functioneel verband voldaan wanneer de opdrachtgever en niet-ondergeschikte op dezelfde plaats hun werkzaamheden uitvoeren. (Bijv. ingeval van onder aanneming zal de bouwplaats waar de onderaannemer de bouwwerkzaamheden verricht veelal
dezelfde zijn als de plaats waar diens opdrachtgever werkzaamheden uitoefent).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe zit het met aansprakelijkheid van vertegenwoordigers voor vertegenwoordigers?

A

Men kan aansprakelijk zijn op 2 gronden:

  • O.g.v. de vereenzelvigingstheorie (Knabbel en Babbel) = Zo kan een rechtspersoon aansprakelijk worden gesteld indien het iemand vertegenwoordigd, zelfs als diegene niet voor vertegenwoordiging bevoegd was.
  • -> De vertegenwoordigde is aansprakelijk o.g.v. art. 6:172 BW.
  • De kwalitatieve aansprakelijkheid voor vertegenwoordigers, indien hij zelf een OD pleegt of;
    wanneer hij een bevoegdheid gebruikt die hij nooit heeft gehad.
    –> De vertegenwoordiger is aansprakelijk o.g.v. art. 6:162 BW
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat moet de werknemer bewijzen als hij zijn werkgever aansprakelijk stelt o.g.v. art. 7:658 BW?

A

O.g.v. art. 7:658 lid 1 BW moet de werknemer bewijzen dat:
1) Hij een werknemer is
Een werknemer is in principe degene met wie de wf een aoovk heeft gesloten, maar lid 4 maakt hierop een uitzondering! Het gaat er in lid 4 om dat de wn zich, wat betreft de door de wg te verlenen zorgplicht, in een met een werknemer (met een aovk) gelijk kan stellen. Dat is het geval indien de wn voor de zorg van zijn veiligheid afhankelijk is van de degene voor wie hij de werkzaamheden verricht.
—–> Volgens Davelaar/Allspan valt een zzp’er ook onder werknemer
—–> Volgens het Parochie arrest vallen ook vrijwilligers en stagiaires onder werknemer
—–> Lid 4 geldt niet alleen voor de formele wg (art. 7:658 jo. 7:76 BW) maar ook voor de materiele wg (art. 7:658 lid 1 jo. lid 4 BW). Ze zijn dus beide hoofdelijk aansprakelijk o.g.v. art. 6:102 BW tenzij beiden anders overeenkomen!

2) Dat er schade is geleden
De zorgplicht van de wg omhelst zowel de fysieke als lichamelijke schade van de wn.
—-> Schade kan ontstaan op de arbeidsplaats en dit is iedere plaats die i.v.m. het verrichten van arbeid pleegt te worden gebruikt. = waar de wg nog zeggenschap heeft.
—-> Ongevallen in woon-werksituaties vallen niet onder art. 7:658 of 7:611 BW!
—-> Ongevallen in de privésfeer vallen niet onder art. 7:658 BW MAAR in het Deurmatarrest (Eiser/Saint Cobain) werd dit wel aangenomen - verbrijzelde knie door struikelen als gevolg van pijn in zijn voet door ongeval op zijn werk. Dit was het gevolg van de leer van de redelijke toerekening.

3) In de uitoefening van zijn werkzaamheden (+ causaal verband)
De begrippen werk en werkplaats moeten ruim worden opgevat (en hier doen zich ook vaak de meeste problemen voor). In sommige gevallen heb je als wg niet echt zeggenschap (zoals bij een bouwplaats waar ook andere aannemers werken), MAAR je kan dan alsnog tekortschieten in je zorgplicht. In het Power/Adross arrest is bepaald dat de opdrachtgever voor het ongeval - veroorzaakt door de werknemers van een andere aannemer ook aanwezig op de bouwplaats - op gelijke wijze aansprakelijk is als ware het de hulppersonen van de aannemer (aangesprokene) zelf bij nakoming van een verbintenis art. 6:76 BW. De wg moet dus ook instaan voor de veiligheid van de bouwplaats.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat kan de werkgever nog aanvoeren bij een beroep op art. 7:658 BW door de werknemer?

A

Hij kan zich beroepen op het feit dat hij zijn zorgplicht is nagekomen (art. 7:658 lid 1 BW) of dat er sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid aan de zijde van de wn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe zit het met het verweer dat de wg heeft voldaan aan zijn zorgplicht?

A

Art. 7:658 lid 1 BW beoogt geen absolute waarborg te scheppen. De wg moet zorgen voor een veilige werkplek die zodanig is ingericht dat de wn geen schade lijdt. Dit heeft echter niet altijd betrekking op de arbeidsplaats (Power Adross en Van Riemsdijk/Autop Roermond). Wat wij van de wg kunnen verwachten in het kader van de zorgplicht, hangt af van de Kelderluik-criteria (Bayar-wijnen verklaard de criteria uit het verbintenissenrecht ook van toepassing op het aansprakelijkheidsrecht):

1) Hoe groot is de kans dat het slachtoffer onoplettend zou zijn?
2) Hoe groot is de kans dat daaruit ongevallen ontstaan?
3) Hoe ernstig kan de schade zijn?
4) Hoe bezwaarlijk is het om - gelet op de tijd + de kosten - maatregelen hiertegen ten nemen (Jetblast arrest)?
- —–> Uit het Bayar/Wijnen arrest volgt dat de wg die maatregelen dient te nemen die redelijkerwijs nodig zijn om te voorkomen dat de wn in de uitoefening van zijn werk schade lijdt.
- ——> Er moet daarbij rekening gehouden worden dat iemand met meer ervaring onoplettender zou zijn. (=ervaringsfeit)
- —–> Bij een gevaarlijke machine geldt hierbij in het bijzonder dat waarschuwen voor gevaren bij bediening d.m.v. een schriftelijke of mondelingen instructie dan wel waarschuwingsstickers onvoldoende is. (Denk aan Jetblast: een waarschuwing moet daadwerkelijk leiden dat de wn zijn handelen aanpast n.a.v. de waarschuwing). De wg moet toezien dat de wn daadwerkelijk veilig werkt.
- ——> De wg hoeft niet te waarschuwen bij huis-tuin en keukensituaties (feiten van algemene bekendheid) = Laudy-Fairplay arrest.

  • —> Uit het arrest Van Riemsdijk/Autop Roermond volgt dat ook de mate van gevaarzetting een rol speelt bij de vraag of bij de wg een zorgplicht rust als het gaat om plaatsen op de openbare weg die niet als ‘arbeidsplek’ zijn aan te merken, maar waar de wn zich wel kan bevinden i.v.m. zijn werk. In dit arrest ging het om een vervuild bezinestation waar de chauffeur van een vrachtwagen (wn van de wg) was uitgegleden en schade had opgelopen. Een zorgplicht werd hier niet aangenomen omdat:
  • Het ging om een beroepschauffeur
  • Er wordt vaak geknoeid op een tankstation dus dat het glad is is een feit van algemene bekendheid.
  • De chauffeur kende het tankstation en van hem mocht de vereiste voorzichtigheid worden verwacht.
  • De chauffeur hoefde niet bij het betreffende tankstation te tanken, want door de wg was daartoe geen opdracht gegeven.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat speelt naast de Kelderluik-criteria nog meer een rol bij het bewijzen van voldoen aan de zorgplicht?

A

De zorgplicht wordt ingevuld door geschreven en ongeschreven normen. Een voorbeeld is de Arbeidsomstandighedenwetgeving. Alleen een schending van of naleving van die regels is niet beslissend voor het oordeel of de wg al dan niet aan zijn zorgplicht heeft voldaan. Daarom speelt het ongeschreven recht een grote rol (kelderluik).

17
Q

Hoe zit het met het verweer dat de wn opzettelijk of bewust roekeloos heeft gehandeld?

A

Volgens het Pollemans/Hoondert arrest moet de wn in zodanige mate hebben bijgedragen aan het ongeval, dat het tekortschieten van de wg in het niet valt. Pollemans/Hoondert werd meerdere malen gewaarschuwd om zich niet te bevinden op het gevaarlijke gedeelte op het dak, maar deed dit toch.
—–> Het moet volgens dit arrest gaan om willens en wetens handelen en het op de koop toenemen van de aanmerkelijke kans op ongevallen. De roekeloosheid van het gedrag moet onmiddellijk voorafgaand aan het ongeval in het bewustzijn van de wn leven en de wn had zich er daarom van moeten weerhouden. = een subjectieve invulling.

——> Indien er sprake is van opzettelijk of bewust roekeloos handelen van de wn, dan wordt dit beroep alleen gehonoreerd indien de schade “in belangrijke mate” het gevolg is van de opzet of bewuste roekeloosheid.

—–> Deze regel van eigen schuld wijkt af van de eigen schuldregeling in art. 6:101 BW, waarin de schade naar evenredigheid verdeeld wordt. Vervolgens kan daarna weer een billijkheidscorrectie plaatsvinden. Op art. 6:101 BW moet worden teruggevallen, indien iemand wordt aangesproken o.g.v. art. 7:611, art. 6:162 en art. 6:170 BW.

18
Q

Wat voor aansprakelijkheid is art. 7:658 BW?

A

Dit is een schuldaansprakelijkheid. Dit artikel berust namelijk op het verwijtbaar tekortschieten van de wn in de redelijkerwijs te vergen zorg. Dit wordt soms ook wel de schuldaansprakelijkheid met omgekeerde bewijslast genoemd (net als art. 6:169 lid 2 BW), die naar een risicoaansprakelijkheid pretendeert.

19
Q

Wat voor aansprakelijkheid is art. 7:611 BW?

A

Dit is een risicoaansprakelijkheid, namelijk aansprakelijkheid buiten schuld om.

20
Q

Wanneer kan je de wg aansprakelijk stellen o.g.v. art. 7:611 BW?

A

De HR heeft bepaald dat de wg je moet verzekeren zoals een goede verzekeraar dat zou doen. Als de wg geen verzekering voor de wn heeft afgesloten, dan moet de wg betalen wat een goede verzekeraar zou betalen (de wg is namelijk aansprakelijk voor het missen van de uitkering die krachtens een behoorlijke verzekering aan de wn zou zijn toegekomen):

1) Ongevallen in het verkeer
—-> Werk-werk = Kooiker-Taxicentrale Nijverdal arrest
(als een wn voor zijn werk op de weg moet zijn
dan heb je als wg een verzekeringsplicht). Op
grond van het Kooiker/Taxicentrale Nijverdal-arrest
moet je als werkgever je werknemers verzekeren
indien ze risico lopen artikel 7:611 BW. Als je dat
niet doet, dan moet je je personeel een
schadevergoeding betalen zoals een goede
verzekering doet. Wist de werkgever hier of had
hij behoren te weten dat de werknemer een risico
zou lopen? En zo ja, dan moet de werkgever
vergoeden wat een goede verzekering zou
betalen (dus niet 100%). De schuld van de
werknemer maakt hierbij niks uit.

—-> Fietsers en voetgangers
Stichting Maatzorg de werven = als het gaat om
een fietser en een eenzijdig ongeval, dan geldt
Kooiker-Taxicentrale Nijverdal arrest. Als het echter
een voetganger is, dan moet die voetganger in
aanraking komen met een motorvoertuig
TNT/Wijenberg = de verzekeringsplicht geldt niet
t.a.v. een werknemer die zich in de uitoefening van
zijn werkzaamheden als voetganger op de
openbare weg begeeft (geen juridische
zeggenschap heeft) en als gevolg van een
eenzijdig ongeval schade lijdt.

2) Ongevallen die verband houden met werk, maar niet daardoor zijn veroorzaakt. (Iemand die bijvoorbeeld voor zijn werk naar een congress moet op een andere plek en daar een ongeval krijgt).

3) Ongevallen niet in de uitoefening van werkzaamheden, maar waarvoor wel een verwijt kan worden gemaakt.
- —> Bijzondere situaties: (HR Rollerskateles) als er samenhang is met je werk en je weet als wg dat door die samenhang je wn risico’s loopt, dan heb je als wg een zorgplicht en moet je je wn verzekeren.
- ———> Hier is geen begrenzing voor de betaling van de schade (dus niet als een goede verzekering)
- ———> Eigen schuld speelt hier wel een rol

= Bij verkeerssituaties ben je niet verplicht 100% te vergoeden, maar slechts wat een goede verzekering zou hebben uitgekeerd. In bijzondere gevallen krijg je in principe 100% van de schade uitgekeerd, maar eigen schuld kan hier wel een belangrijke matiging bij opleveren.

21
Q

Wat werd in de Rooyse Wissel Hagens bepaald?

A

Dat er ook aansprakelijkheid is voor geweld op de werkvloer (art. 7:658 BW).

22
Q

Wat is het verschil tussen art. 7:658 en 7:611 BW?

A

1) art. 7:658 BW is een alles of niets bepaling en bij art. 7:611 BW wordt niet alle schade meegenomen.
2) art. 7:658 BW is een schuldaansprakelijkheid en art. 7:611 BW is een risicoaansprakelijkheid.
3) art. 7:658 BW is voor klassieke bedrijfsongevallen en art. 7:611 BW niet.
4) art. 7:658 BW kent een verlichting van de bewijslast voor de wn en art. 7:611 heeft dit niet.

23
Q

Wat is in het Parochie arrest bepaald?

A

Hieruit volgt dat vrijwilligerswerk niet is uitgesloten van het beschermingsbereik van art. 7:658 lid 4 BW, nu ook een vrijwilliger zich in een met de werknemer vergelijkbare positie kan bevinden en daarom aanspraak heeft op dezelfde door de werkgever in acht te nemen zorg. Daarbij doet niet ter zake dat de werkzaamheden die de vrijwilliger uitvoerde nooit door werknemers zouden zijn uitgevoerd, nu volstaat dat de werkgever deze werkzaamheden ook door eigen werknemers had kunnen laten verrichten. De vrijheid van de werkgever om het werk door werknemers of anderen te laten verrichten, behoort niet van invloed te zijn op de rechtspositie van degene die het werk verricht en betrokken raakt bij een bedrijfsongeval of anderszins schade oploopt.

24
Q

Wat is in het JMV spoorveiligheid-Zürich arrest bepaald?

A

In de zaak die tot de uitspraak van de Hoge Raad leidde, had ProRail opdracht gegeven aan BAM om onderhoudswerkzaamheden te verrichten aan het spoor. BAM had voor die werkzaamheden gebruikgemaakt van de veiligheidsdiensten van JMV. JMV had hiertoe een werktreinbegeleider, die in dienst was bij bedrijf A, ter beschikking gesteld aan BAM. Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden is een trein tegen een wissel aangereden, omdat de werktreinbegeleider niet had gezien dat de wissel niet in de juiste stand stond. De schade aan de wissel is door de aansprakelijkheidsverzekeraar van BAM aan ProRail vergoed. De verzekeraar van BAM tracht de schade op JMV te verhalen.

De verzekeraar heeft zijn vordering op JMV gebaseerd op wanprestatie (art. 6:74 BW), wat ook mogelijk is als de schade is veroorzaakt door een onrechtmatige gedraging van een werknemer of hulppersoon (art. 6:76 BW), en op art. 6:170 BW, op grond waarvan een partij aansprakelijk is voor de schade die door een fout van zijn ondergeschikte aan een derde is toegebracht. Het hof heeft JMV voor de volledige schade die was ontstaan als gevolg van de fout van de werktreinbegeleider aansprakelijk gehouden op grond van art. 6:170 BW. Tegen dat oordeel is JMV in cassatie opgekomen.

Vereisten art. 6:170 BW
Voor aansprakelijkheid op grond van art. 6:170 BW is vereist dat (i) de ondergeschikte onrechtmatig heeft gehandeld in de zin van art. 6:162 BW; (ii) sprake is van een ondergeschiktheidsverhouding; en (iii) een functioneel verband bestaat tussen de fout van de ondergeschikte en de taak die hem is opgedragen.

De Hoge Raad is van oordeel dat het hof in deze procedure - waarbij de werknemer zelf geen partij is - te eenvoudig heeft aangenomen dat de werktreinbegeleider onrechtmatig heeft gehandeld. De Hoge Raad geeft hierbij aan dat de rechter de onrechtmatigheid van het handelen van de werknemer in een op art. 6:170 BW gestoelde procedure niet anders dient te beoordelen dan indien de aansprakelijkheid van de werknemer zelf in het geding is. Om deze reden vernietigt de Hoge Raad de uitspraak van het hof.

Waar het echter aankomt op de vereisten van de ondergeschiktheidsverhouding en het functioneel verband stelt de Hoge Raad geen hoge eisen. Het feit dat JMV zeggenschap had over de vraag of en op welke momenten de werktreinbegeleider werkzaamheden voor BAM diende uit te voeren, acht de Hoge Raad al voldoende voor het aannemen van een ondergeschiktheidsverhouding tussen JMV en de werktreinbegeleider. Ten aanzien van het functioneel verband had het hof geoordeeld dat de kans op de fout was vergroot doordat de werktreinbegeleider door JMV aan BAM ter beschikking is gesteld en JMV voldoende zeggenschap had over de gedragingen waarin de fout was gelegen (zie hiervoor). De Hoge Raad liet dit oordeel in stand.

Aansprakelijkheid van alle ‘werkgevers’ in doorleenconstructie
In deze zaak zal JMV uiteindelijk vermoedelijk aan aansprakelijkheid ontsnappen, omdat de Hoge Raad ten aanzien van het eerste vereiste van art. 6:170 BW (een fout van de ondergeschikte) casseert. Belangwekkender is echter dat de Hoge Raad in deze uitspraak zijn eerder ingezette trend doorzet dat voor aansprakelijkheid op grond van art. 6:170 BW de hoedanigheid van de ‘werkgever’ niet zozeer van belang is. Zowel de formele werkgever, als de in- of uitlenende (materiële) werkgever is vatbaar voor aansprakelijkheid. De gedachte hierachter is dat de benadeelde partij geen nadeel zou moeten ondervinden van onduidelijkheid over de identiteit van de aansprakelijke partij als gevolg van complexe situaties van in-, uit- en doorlening.

Voor de verschillende betrokken ‘werkgevers’ is het dus aan te raden dat zij onderling afspraken maken over de schadeverdeling in geval van aansprakelijkheid zodat duidelijk is door wie en in welke mate aansprakelijkheidsrisico’s worden gedragen. Voorts is het van belang om zorg te dragen voor een afdoende aansprakelijkheidsverzekering.