Week 3 Flashcards
Op welke manieren kan een (on)gemotoriseerde een (on)gemotoriseerde aanspreken?
ongemotoriseerde –> gemotoriseerde = art. 185 WVW via reflexwerking 6:162 BW
gemotoriseerde –> ongemotoriseerde = 185 WVW
gemotoriseerde –> gemotoriseerde = 6:162 BW
ongemotoriseerde –> gemotoriseerde = 6:162 BW
In welke 2 fase dient men de causaliteit te onderscheiden?
- Voorfase (vestigingsfase) en;
- Omvangsfase
Door welke factoren wordt de aansprakelijkheid in de omvangsfase begrensd?
- Ten aanzien van de onrechtmatigheid is dat: relativiteit 6:163 BW
- Ten aanzien van de causaliteit is dat: toerekening naar redelijkheid 6:98 BW
- Ten aanzien van de schuld is dat: ‘eigen schuld’ 6:101 BW
Wat houdt toerekening naar redelijkheid in?
De toerekening naar redelijkheid is tweeledig want er moet een csqn-verband zijn en het moet daadwerkelijk ook toe te rekenen zijn. Indien schade te ver verwijdert ligt van het causaal verband (of de oorzaak), dan kan die schade redelijkerwijs niet worden toegerekend.
Wat is de adequatieleer en waarom is die verlaten?
Alleen die gebeurtenissen als gevolgen toerekenen aan een onrechtmatige daad die voor het plegen van die onrechtmatige daad voorzienbaar waren. Toen deed zich een arrest voor (Iemand op een brommer werd aangereden door een tractor en had alleen maar wat schrammetjes. Een paar uur laten kreeg het slachtoffer alsnog een hartstilstand door de schrik. Voor de bestuurder van de tractor was dit niet voorzienbaar en vanaf dat moment wisten we dat de adequatieleer te beperkt was).
Welke arresten zijn van belang voor de leer van de redelijke toerekening?
–> HR De Heel/Korver: meneer Korver lag bij te komen in een ziekenhuisbed na een operatie. Hij viel uit zijn bed en had daardoor ernstig oogletsel. Is dit nog toerekenbaar aan de gebeurtenis waaraan de aansprakelijkheid berust (de ongeschreven veiligheidsnorm dat er een hekje is aan het bed waardoor de patiënt niet uit het bed kan vallen). De adequatieleer bood geen soelaas maar de leer van de redelijke toerekening wel!
–> Deurmatarret oftwel Eiser/Saint Cobain De HR wil dat het knieletsel ook als gevolg moet kunnen worden toegerekend. In dit geval was er een motiveringsgebrek door het Hof. Het is een veiligheidsnorm waardoor teenschade ontstond die is overtreden. Het betrof letselschade en inkomstenschade. Dit zijn 2 redenen om te zeggen dat ondanks het feit dat het een verder verwijderd causaal verband is, toch de gevolgen toe te rekenen aan de OD.
–> Renteneurose arrest een man viel van een carnavalswagen en viel bijna op een politieagent. De politieagent sloeg de man met een knuppel. De man had renteneurose. Moet er worden toegerekend, want renteneurose is een psychische behoefte aan compensatie en het toekennen zou ook contraproductief kunnen werken. Zij willen steeds meer schadevergoeding. Behoefte aan overcompensatie. Moet alle schade worden toegewezen, is het redelijkerwijs toerekenbaar? HR neemt als uitgangspunt dat de veroorzaker het slachtoffer moet accepteren zoals die is. Alle schade die daarmee verband houdt staat niet aan aansprakelijkheid in de weg, maar soms mag je bij het bepalen van de omvang, rekening houden met positie benadeling. In die zin ruime toerekening. Wie rijdt je bijvoorbeeld aan kan bepalen hoe hoog je schadevergoeding wordt.
Wat zijn de deelregels van brunner?
- Naarmate het gevolg naar ervaringsregels waarschijnlijker is, is toerekening eerder gerechtvaardigd; (kwestie van voorzienbaarheid)
- Naarmate het gevolg minder verwijderd is van de onrechtmatige daad, is toerekening eerder gerechtvaardigd; (het aantal tussenschakels, hoe meer hoe moeilijker)
- Bij schending van verkeers- en veiligheidsnormen die met het oog op de voorkoming van ongevallen zijn opgesteld, is een ruime toerekening van overlijdens- en letselschade gerechtvaardigd; (denk aan De Heel/Korver)
- Naarmate de schuld aan het schadeveroorzakend gebeuren groter is, is een ruimere toerekening gerechtvaardigd; (bij die politieman –> knuppel gebruiken terwijl iemand alleen maar viel)
- Schade door dood en verwonding wordt eerder toegerekend dan zaakschade, zaakschade eerder dan schade die bestaat in extra kosten en uitgaven en schade door vermogensverlies eerder dan derving van winst;
- Bij schade toegebracht tijdens bedrijfsuitoefening is toerekening wellicht eerder gerechtvaardigd dan wanneer de aansprakelijke persoon een beroepsbeoefenaar of een particulier is. (heeft te maken met een sterkere wederpartij – als er een aansprakelijkheidsverzekering is eerder toerekenen dan zonder).
Wat is het beslisschema van Hartlief?
- Is het gevolg normaal, typisch, in de lijn der verwachtingen liggend? Zo ja, dan vindt toerekening plaats;
- Is het gevolg echter abnormaal of buiten de lijn der verwachtingen liggend, dan vraagt toerekening om een nadere rechtvaardiging;
- Deze nadere rechtvaardiging kan worden gevonden in de aard van de aansprakelijkheid, de aard van de schade, een hoge mate van schuld, of een combinatie van dergelijke factoren.
Wat zijn de vereisten voor aansprakelijkheid art. 185 WVW?
Er moet sprake zijn van:
- Een motorrijtuig in de zin van art. 1 lid 1 WVW.
- Rijden op de openbare weg (dus niet stilstaan)
- Betrokken bij een verkeersongeval
- Schade aan de ongemotoriseerde –> geen andere gemotoriseerde of inzittende art. 185 lid 1 jo. lid 3 WVW.
- Causaal verband
- Eigenaar of houder (tenzij overmacht) –> bestuurder is aansprakelijk o.g.v. art 6:162 BW.
- Besturen in de zin van art. 185 lid 2 WVW.
- Inzittenden art. 185 lid 1/2 en 3 WVW.
Welke verweren kunnen er worden gevoerd tegen art. 185 WVW?
Overmacht in de zin van art. 185 lid 1 WVW (in de vestigingsfase of voorfase) of eigen schuld art. 6:101 BW (omvangsfase).
Wanneer is sprake van overmacht in de zin van art. 185 lid 1 WVW?
Er is sprake van overmacht als de gemotoriseerde rechtens geen enkel verwijt kan worden gemaakt. Je moet dan kijken of de gedragingen van het slachtoffer zo ongewoon zijn dat de gemotoriseerde daar in redelijkheid geen rekening mee hoefde te houden.
–> Voor kinderen die jonger zijn dan 14 jaar moet sprake zijn van opzet of aan opzet grenzende roekeloosheid (Marbeth van Uitregt) (Ingrid Kolkman is een wat ouder arrest maar staat niet voorgeschreven).
–> Op het moment dat de ongemotoriseerde is waargenomen, dan kan een beroep op overmacht eigenlijk al niet meer slagen.
Wanneer is sprake van eigen schuld in de zin van art. 185 jo. 6:101 BW?
Je maakt ten eerste een causale verdeling: Hierbij ga je kijken naar ieders gevaarzettend handelen en ga je objectiveren. Je kijkt naar wat ieder van de partijen heeft bijgedragen aan de oorzaak van het geval.
Ten tweede ga je een billijkheidscorrectie toepassen: Je gaat hier subjectief kijken naar de zaak (zo ga je kijken naar leeftijd).
–> De billijkheidscorrectie heeft in het kader van de verkeersaansprakelijkheid in de jurisprudentie een standaardregeling ontwikkeld, namelijk de 50% en 100% regeling. HR Ingrid Kolkman/Marbeth van Uitregt & Iza Vrerink
–> Bij een kind jonger dan 14 jaar, is de 100% regel van toepassing (Marbeth van Uitregt). Als gemotoriseerde ben je dan 100% aansprakelijk voor de schade en het kind voor 0%, tenzij er sprake is van opzet of aan opzet grenzende roekeloosheid.
–> Bij een kind ouder dan 14 jaar, is de 50% regel van toepassing. Als gemotoriseerde ben je dan aansprakelijk voor 50% van de schade en het slachtoffer ook voor 50%, tenzij er sprake is van opzet of aan opzet grenzende roekeloosheid aan de kant van het slachtoffer (kind ouder dan 14 jaar).
–> Betriebsgefahr = achterliggende gedachte voor 50%, omdat je als autobestuurder gevaar kunt opleveren voor ongemotoriseerde.
Welke omstandigheden komen voor rekening van de benadeelde (slachtoffer) bij de billijkheidscorrectie van eigen schuld?
Eigen gedraging = Lars rurode (arm is teelmachine van een boer). Kinderen beneden de 14 jaar die in en door een ander in het leven geroepen gevaarlijke situatie zijn beland en schade oplopen daardoor, krijgen geen eigen schuld aangerekend hoezeer zij zich ook onvoorzichtig hebben gedragen.
HR Watersportongeluk (jongen van 13 jaar vaart met zijn waterscooter over iemand heen in het water) = de billijkheidscorrectie werd niet toegepast vanwege eigen schuld van de snorkelaar, maar dit vond de HR niet goed! Er moest een andere verdeling worden gemaakt door billijkheid!
HR Achmea/Menzis (een taxubusje remt af waardoor een scooter achterop knalt) = Art. 7:692 lid 1 BW bepaalt dat vorderingen ter vergoeding van de schade schade van verzekerde overgaan op verzekeraar. De billijkheidscorrectie van art. 6:101 BW werkt wel door in deze verhouding, op dezelfde manier zoals deze tussen oorspronkelijke partijen zou hebben gewerkt.
–> Terminus/ZAO zegt wel dat de 50% en 100% regel niet gelden voor verzekeraars = geen subrogratie in zieligheid!
- Andermans fouten
- Andere omstandigheden (Betriebsgefahr)
Wat heb je nodig om te spreken van opzet of aan opzet grenzende roekeloosheid?
HR Dronken voetganger:
1 ongemotoriseerde is zich bewust van het aanzienlijke gevaar.
2 vanwege het aanzienlijke gevaar had je je moeten weerhouden van deze gedraging.
3 de gedraging is jou toe te rekenen wanneer je onder invloed bent (automobilist hoeft niet bedacht te zijn op het feit dat je wellicht dronken bent).
–> Als opzet bewezen kan worden, dan geen zieligheidscorrectie (oftewel extra billijkheidscorrectie) meer!
–> Als opzet niet bewezen kan worden, dan extra billijkheidscorrectie en alleen ten voordelen van de benadeelde! = de extra billijkheidscorrectie kan niet bij een kind jonger dan 14 jaar!
Waar ging Ingrid Kolkman over?
Een meisje van bijna 14 steekt een weg over en wordt daarbij geschept door een bestelbusje. Eigen schuld gaat heir niet op, omdat het meisje geen opzet of aan opzet grenzende roekeloosheid had = 100% regel bij eigen schuld.