Week 4 STRESS thema 11 Flashcards

1
Q

Hoe ziet de opbouw van het zenuwstelsel eruit

A
Animaal (somatisch)
- Motorisch
- Sensorisch
Vegetatief (autonoom)
- Motorisch: Parasympatisch + sympatisch
- Sensorisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat houdt het vegetatief parasympatisch zenuwstelsel in?

A

Rustmodus van het lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat houdt het vegetatief sympatisch zenuwstelsel in?

A

Actiemodus van het lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het doel van een stressrepons?

A

Mobiliseren van lichaam om in een bedreigende/onzekere situatie zo effectief mogelijk te kunnen functioneren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het gevaar van stressrespons?

A

Als de stress te lang blijft aanhouden, kan een toestand ontstaan waarin stressrepsons geen deel van oplossing meer is, maar deel van probleem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Stressoren kun je onderverdelen in:

A

Daily hassles

Life events

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat houdt Daily hassles in?

A

Kleine gebeurtenissen die stressvol worden bij herhaling

VB: steeds in file rijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat houdt Life events in?

A

Duidelijke aanwijsbare oorzaken

VB: Ontslag, overlijden familielid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe begint de reactie op stressoren?

A

Door activeren van amygdala (angstcentrum)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Vanuit de amygdala worden 2 andere hersengebieden gemobiliseerd, namelijk?

A

Formatio reticularis

Hypothalamus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat doet de Formatio reticularis bij activatie door stressoren?

A

Netwerk van neuronen in hersenstam heeft zowel ascenderende als descenderene efferenten
ARAS (ascenderend) activeert gebieden in hersenen die zorgen voor waakzaamheid
DRAS (descenderend) verhoogt spiertonus + faciliteert schakelneuronen in ruggenmerg, waardoor reflexen sneller kunnen verlopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat doet de Hypothalamus bij activatie door stressoren?

A

Centrale regelcentrum voor vegetatieve zenuwstelsel als hormoonstelsel
Afhankelijk v/d situatie wordt het sympatisch/parasympatisch systeem geactiveerd
Hormonale stressrespons wordt aangestuurd via 2 routes van hypothalamus naar bijnieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

In de hypothalamus wordt de hormonale stressrespons aangestuurd via 2 routes van hypothalamus naar bijnieren. Hoe heten die routes, en wat is het eindproduct?

A

SAM-as (Sympatic-adrenal medullary) - eindproduct: adrenaline + nor-adrenaline
HPA-as (Hypothalamic-pituitary-adrenocortical)- eindproduct: Cortisol + aldosteron

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wanneer wordt er gebruik gemaakt van het neurale systeem en hormonale systeem bij stress?

A

Neurale systeem bij stressrespons met korte termijn.

Hormonaal systeem bij stressrespons op lange termijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe noem je adrenaline en noradrenaline ook wel?

A

Catecholaminen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe noem je Cortisol en aldesteron ook wel?

A

Glucocorticoiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is het effect van de SAM-as geproduceerde adrenaline + noradrenaline op het lichaam?

A

Stimulering doorbloeding van ergotrope (actie) organen
Stimulering doorbloeding van trofotope (rust) organen
Glycogenolyse (=Glycogeen wordt afgebroken tot glucose)
Toename immuunrespons
Toename ontstekingsreactie

18
Q

Wat is het effect van de HPA-as geproduceerde cortisol + aldesteron op het lichaam?

A
Gluconeogenese (=opnieuw vormen van glucose uit eiwitten)
Verlaagt immuunrespons
Verlaagt ontstekingsrepsons:
- Remming prostaglandine
- Remming Interleukine-1
19
Q

Welk hormoon geeft de hypothalamus af aan bloed?

A

CRH (cortisol release hormoon)

20
Q

Welk hormoon geeft de hypofyse af aan het bloed bij mentale stress?

A

ACTH (adrenocorticotroop hormoon)

21
Q

Waaraan geeft de hypothalamus CRH af

A

Aan bloed en dat gaat naar de hypofyse

22
Q

Waaraan geeft de Hypofyse ACTH af?

A

Bloed en gaat naar bijnierschors

23
Q

Wat is het effect van afgifte van ACTH aan bijnierschors?

A

Aanmaak cortisol aan bloed

24
Q

Wat is de betekenis van GAS

A

General Adaption Syndrom

25
Q

Wat houdt GAS in?

A

Fysiologische reacties op stress blijken volgens een vast patroon te verlopen. Er spelen 3 fases een belangrijke rol:
- Kortdurende alarmfase
- Weerstandsfase
- Uitputtingsfase
Als iemand de fasen heeft doorlopen, duurt het even voor alle fases herstelt zijn

26
Q

Wat houdt de kortdurende alarmfase in van GAS?

A

Kortdurende verlaagde weerstand van het lichaam

27
Q

Wat houdt de weerstandsfase in van GAS?

A

Weerstand tegen stress verhoogd

28
Q

Wat houdt de uitputtingsfase in van GAS?

A

Weerstand tegen stress verlaagd

29
Q

Wat gebeurt er als de situaties die spanningen oproepen te snel op elkaar volgen met GAS?

A

Individu heeft te weinig tijd om te herstellen en raken de verdedigingsbronnen van het lichaam uitgeput

30
Q

Wat zijn symptomen tijdens alarmfase van GAS?

A

Stressor geidentificeerd
Lichaam produceert adrenaline
Vecht, vlucht of freeze response

31
Q

Wat zijn de symptomen tijdens weerstandsfase van GAS?

A

Coping met stress
Aanpassing aan omgeving
Lichaam kan het niet altijd volhouden - gelimiteerde bronnen

32
Q

Wat zijn de symptomen van uitputtingsfase van GAS

A

Alle bronnen zijn op
Normaal functioneren onmogelijk om te behouden
Capaciteit is uitgeput
Schade op lange termijn

33
Q

Wat is verhoogde arousal is op basis van vrijgekomen stresshormonen?

A

Cortex wordt alerter
Prikkeldrempel gaat omlaag –> hyperreflexie
Spiertonus gaat omhoog:
- Flexoren > extensoren
- Axiaal > distaal
Bij cognitieve belasting ontstaat een toename van spieractiviteit in de nek/schouderregio
Verhoogde tonus van kleine alfamotorneuronen waardoor meer grote alfamotorneuronen gebruikt worden voor beweging
Groter risico op sportblessure

34
Q

Welke 5 copingstijlen zijn er?

A

Probleemgeoriënteerde gedragsmatige coping
Probleemgeoriënteerde cognitieve coping
Emotioneel georiënteerde gedragsmatige coping
Emotioneel georiënteerde cognitieve coping
Negeren v/d probleem

35
Q

Wat houdt probleemgeoriënteerde gedragsmatige coping in?

A

Oplossen van het probleem en het herkrijgen van controle over probleem

36
Q

Wat houdt probleem georiënteerde cognitieve coping in?

A

PT kijkt anders tegen probleem aan, hier valt het herwaarderen van het probleem onder
VB: ik hoef niet meer te sporten door pijn aan mn knie

37
Q

Wat houdt emotioneel georiënteerde gedragsmatige coping in?

A
  • Spanning afleidende activiteiten verzachten de negatieve emoties (drank, nagelbijten, roken, etc)
  • Ongunstig bij langlopende stressoren omdat PT niets doet aan het reduceren van stressor
38
Q

Wat houdt emotioneel georiënteerde cognitieve coping in?

A
  • Praten + uiten van emoties kunnen arousal verminderen

- Ook emotionele inhibitie, repressie, defensieve vermijding + ontkenning kunnen leiden tot meer afstand van probleem

39
Q

Wat zijn de motorische interventies die een FT kan doen bij stress?

A

Ontspanningsoefeningen
Spierdetonisatie
REBT (Rational Emotive Behaviour Therapy)
Cognitieve gedragstherapie

40
Q

Wat zijn sensorische interventies die een FT kan doen bij stress?

A

Advies

Mindfullnes Based Stress Reduction