week 4 HC.7 hypertensieve crisis Flashcards

1
Q

wat is een hypertensieve crisis + drukken

A

acuut ontstane sterk verhoogde bloeddruk (sys > 220 en dst > 120-130)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is het verschil tussen hypertensief noodgeval en urgentie

A

bij noodgeval is er sprake van orgaan schade met klachten zoals
- graad III/IV retinopathie aan beide ogen
- nefrosclerose, hypertensiece encefalopathie, harfalen, MAHA
- snel bloeddruk verlading gewenst

bij urgentie is er nog geen sprake van schade pt komt vaak met
- langer bestaande hypertensie
- per toeval ontdekt
- BP verlaging gewenst maar niet acuut

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is MAHA

A

micro-angiopathische hemolytische anemie
- beschadigt epitheel geeft stolling, erytocyten worden door de fibrine draden heen geperst en fragmenteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is fibrionoide necrose

A

necrose van de media en het endotheel van een bloedvat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat zijn de meest voorkomende klachten

A
  • hoofdpijn
  • visuele beperking
  • ventrikel hypertrofie
  • hyperaldosternoisme
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is hupertensieve encefalopathie

A

doorbraak vasodilatatie in parieto-occipitale regio (basilaris)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is het verschil tussen ene CVA en beroerte

A

CVA –> acuut, met focale neurologische uitval verergeren bij BP verlaging
encefalopathie –> subacuut, focale neurologische uitval verbetert bij BP verlading

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly