Week 2, HC. 6 diepveneuze trombose (DVT) Flashcards
wat kan het gevolg zijn van arteriele trombose
hart- of herseninfarct
wat kan het gevolg zijn van venueze trombose
trombosebeen of -arm of. longembolie
Hoe word trombus in het boven been, in v. poplitea en in het onderbeen genoemd
bovenbeen –> proximale trombosebeen
onderbeen –> distale trombosebeen
geef de trias van virchow
- vaatwandbeschadiging
- stase of tuberlentie in de bloedstroom
- hypercoagulabiliteit –> verhoogde stollingsneiging in het bloed
hoe word de secundaire hemostase geinnerveerd
via tissue factor, dat komt vrij uit epitheelcellen.
wat is trombofilie
verhoogde stollingsneiging –> verhoogd risico
wat zijn symptomen van DVT
zwelling, rood, warm, glanzend en pijn
wat is en geeft de D-dimeer aan
D-dimeer is een afbraak product van fibrine –> als deze verhoogd is dan kan er sprake zijn van trombose
welke Echografie kun je gebruiken bij DVT diagnostiek + werking
CUS (compressie ultrasonografie) –> dichtdrukken van venen, lukt dit niet dan zit er een stolsel in.
wat is de klinische risicofactoren tabel en wat is bij DVT de afkapwaarden
word gebruikt bij verdenking
<2 punten –> D-dimeer –> verhoogd echo
>2 punten –> echo onderzoek
wat is het doel van de DVT behandeling
voorkomen van
- aangroei
- recidief
- posttromborisch syndroom (PTS)
wat is fibrinolyse en waneer zet je het in
het oplossen van stolsels –> enkel bij grote thrombus of longembolie
wat zijn profylaxe DVT behandeling
- lage dosis LMWH
- Soms steunkous icm LMWH
- Mobiliseren
verschillende krachten bij PTS
objectieve –> oedeem, hyperpigmentatie huid,veneuze ectasieen, ulcera
subjectieve klachten –> jeuk, zwaar gevoel, kramp en pijn