week 3, HC.1 medicamenteuze behandeling van hartziekten Flashcards
hoe heet het proces waarbij fibrine word afgeborken
fibrolyse / trombolyse
noem 5 trombocytenaggregatieremmers
- aspirine (COX remmers)
- dipyridamol
- clopidogrel (ADP receptor blokker)
- abciximab
- epoprostenol
noem hoe aspirine zorgt voor plaatjesaggregatie en onder welke groep medicatie hij valt
- remt de afgifte van tromboxaan
- niet-steroïde anti-inflammatoure drugs
wat is het verschil tussen COX-1 en COX-2
COX-1 is altijd aanwezig, aspreine remt deze irreversibel
COX-2 is induceerbaar door inflammatie, enkel geremd bij hele hoge dosis
hoe kan aspirine resistentie ontstaan
- genetische aspirine resistentie
- upregulatie COX-2
- interactie met anders NSAID’s
- Diabetes (mogelijk niet zeker)
noem wat voor soort stof clopidogrel is 1 eigenschap
- ADP antagonist
- prodrug –> omzetting niet bij iedereen ideaal
noem hoe coumarinederivaten worden toegediend en welke groep ze zitten, een groot nadeel,
- vitamine k-antagonisten
- oraal, werken na een paar dagen
- interactie met NSAID’s
- trombosedienst moet pt blijven controleren.
hoe wordt de werking van vit. K tegengegaan
- concentraat van stollingsfactoren geven (wegvangen)
wat is de eindgroep van middelen die de fibrinolyse stimuleren
-ase
wat is de medicamenteuze behandeling van een acuut myocardinfact
- morfine
-atropine - trombolytica
- aspirine
- heparine