Week 4 - Bloedvetten Flashcards
Hoe onstaat atherosclerose? (fatty steak, tunica intima, MCP-1. schuimcellen, gladde spiercellen en calcificatie)
atherosclerose - vernauwing van de bloedvaten doordat vetdeeltjes zich in de wand van de bloedvaten hebben afgezet
fatty streak - the first grossly visible, visible tot the naked eye lesion in the development of atherosclerosis due to an accumulation of lipid-laden foam cells in the intimal layer or intima of the artery
tunica intima - damage to the inner layer of your artery wall, called the intima
MCP-1- reguleert de differentiatie van monocyten in dendritische cellen
schuimcellen - types of cells containing cholesterol, can form plaques
gladde spiercellen - nemen lipiden op en transformeren zichzelf in schuimcellen
calcificatie - collection of calcium in your heart’s two main arteries, the coronary arteries
Welke vormen van stabiel en instabiel arterieel vaatlijden ken je inmiddels?
Coronair vaatlijden - AP (s) en ACS (is)
Cerebrovasculair vaatlijden - TIA/herseninfarct - instabiel
Perifeer arterieel vaatlijden - arteriële trombose - instabiel
Beschrijf kort het cholesterolmetabolisme (LDL, HDL, VDL, Chylomicronen en lipoproteinen)
Endogene & exogene pathway - lever maakt zelf cholesterol aan & cholesterol en vet uit je dieet
LDL - bevat relatief veel cholesterol en vervoerd cholesterol naar perifere weefsels ‘slechte’
HDL- cholesterol wordt vanuit de perifere weefsels teruggevoerd naar de lever ‘goede’
IDL - intermediate density lipoprotein -> nog meer triglyceriden uit gehaald -> LDL
VLDL- triglycerides en cholesterol worden verpakt tot LDL -> targetweefsel -> bouwstoffen en brandstoffen
Chylomicronen - transporteren vetten vanuit de darm via de lymfe en het bloed naar de rest van het lichaam
Lipoproteïnen - transport lipiden in de bloedbaan
Kun je bedenken waarom apoA1 en apoB moleculen klinisch relevant zijn?
ApoB -> VLDL, IDL en LDL deeltjes meten -> atherogenen bevatten elk slechts 1 apoB molecuul
Wat wordt verstaan onder lipidenspectrum?
Verzameling van bepaling van een aantal vetten in het bloed
Om risico op HVZ in te schatten en het effect van een behandeling te volgen
Lipidenspectrum/profiel -> bepaling TC, HDL, LDL, triglyceriden
Wat is het verschil tussen LDL en HDL?
HDL -> risicomarker -> beschermend effect tegen HVZ
LDL -> risicofactor -> hoge waarde verhoogd het risico op HVZ -> gebruikt bij instellen behandeling met cholesterol verlagende middelen
Wat is het werkingsmechanisme van statines? Welke onderdelen van het lipidenspectrum worden daarbij beïnvloed
Verlaging van LDL-niveaus via competitieve remming HMG-CoA-reductase
Remt een vroege en snelheidsbeperkende stap in de (hepatische) biosynthese van cholesterol
Verhoogde expressie LDL-receptoren -> verhoogde verwijdering van LDL uit het bloed
Waarin verschillen de statines onderling? denk aan lipofiliteit, farmacokinetiek en potentie om het lipidenspectrum te beïnvloeden
Pro drugs vs geen pro drug, open-zure statines, hydrofiel, verschillen in halfwaardetijd
Potentieverschillen
Rosuvastatine - atorvastatine - simvastatine - pravastatine (sterkst- minder sterk)
Hoe werken de verschillende andere middelen (fibraten, nicotinezuur en galzuurbindende harsen) die het lipidenspectrum beïnvloeden?
Fibraten - vermindering van triglyceriden door PPARalfa gemedieerde stimulatie van vetoxidatie
Nicotinezuur - remt de lipolyse van triglyceriden door hormoongevoelige lipase, waardoor het transport van vrije vetzuren naar de lever wordt verminderd en de triglyceridesynthese in de lever wordt verminderd
Galzuurbindende harsen - zeer positief geladen en binden negatief geladen galzuren -> toename hepatische galzuursynthese -> daling cholesterolgehalte in de lever -> stimulatie LDL-receptor expressie -> verhoogde LDL klaring -> wordt uiteindelijk gecompenseerd door upregulatie van HMG-CoA-reductase
Waarom worden de alternatieve middelen tegenwoordig nog maar zelden gebruikt?
De effecten op harde eindpunten zoals mortaliteit door hart-en vaatziekten zijn nooit aangetoond, daarom worden ze tegenwoordig nog zelden gebruikt.
Hoe werkt ezetimibe?
Het is een remmer van Niemann-Pick-C1-like-proteïne in de darmen -> remt cholesterol opname in de darmen -> leidt tot een afname van LDLc in de circulatie
Effect ezetimibe is afhankelijk van of er wel of geen statine wordt gebruikt -> hogere daling LDL in combinatie met statine.
Geef in grote lijnen aan hoeveel cholesterolverlaging verwacht mag worden bij ezetimbe monotherapie
Selectieve remming van de opname, in de dunne darm van cholesterol afkomstig uit de voeding of gal. Darm -> minder cholesterol afgifte aan lever.
Compensatie: lever -> neemt meer cholesterol op uit het bloed; toename systemische klaring
combinatie - 24%
mono - 18%
Hoe werken CETP-remmers en om welk concept gaat het hier?
Remt cholesterylester transfer protein -> zorgt normaal gesproken voor uitwisseling cholesterol uit HDL naar VLDL en LDL -> toename LDL levels -> door remming neemt de LDL cholesterol juist af
Hoe werken PCSK-9 remmers?
monoklonale igG2-antilichamen
ze binden selectief aan PCSK-9, waardoor de door dit stofje gemedieerde LDL-receptor degeneratie verhinderd wordt en de expressie van LDL-receptoren stijgt in de lever
Op basis van welke labparameters wordt het cardiovasculair riscio geschat volgens de SCORE-tabel in de primaire preventie?
Systolische bloeddruk en verhouding totaalcholesterol/HDL-cholesterol (ratio)