week 3, HC.3 - Klinisch onderzoek van het skelet Flashcards

1
Q

wat is de definitie van osteoporosis

A

ziekte met weinig bot massa en dichtheid met een verlies van de normale trabeculaire structuur. Dit zorgt voor zwakte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

welke risico fracturen zijn er bij osteoporose

A

thoracale vertebrale
pols
femur neck

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wie heeft een groter risico op osteoporose

A

postmenopausal vrouwen (ouder van 60)
ouder mannen > 70
mannen en vrouwen > 50 met een eerdere fractuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn radiologische kenmerken van osteoporose

A

verminderder bot dichtheid
dunner worden van de cortex
verlies van trabeculae
fractuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat zijn de kwantitatieve analyse methoden voor bone mineral density

A

DXA scan
Quantitiative computer tomography
ultrasound
MRI

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat krijg je als uitslag van de BMD meting met DEXA

A

gamma hydroxyapatiet/cm2

T-scoren –> afwijking ten opzichte van gemiddelde waarde voor jong-volwassneen

z-score –> afwijking ten opzicht van de gemiddelde waarde populatie zelfde leeftijd en geslacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly