week 3, HC.1 - Fysiologie van het bot Flashcards
wat zijn de functies van bot
mechanisch –> structuur, beweging, bescherming
synthetisch –> vorming rode bloedcellen en afweercellen
metabool –> opslag mineralen en groeifactoren, endocrien orgaan
wat is de samenstelling van bot
botmatrix –>
- mineraal (hydroxyapatiet)
- extracellulaire eiwitmatirx (osteoid)
collageen type 1 en niet collagene eiwitten
bloedvaten en cellen
hoe ziet de microscopische organisatie van bot eruit
hoe vind de botvorming plaats (cellen)
mesenchymale stamcel –> osteoblast
osteoblasten ontwikkelen zich in
- osteocyt
- lining cel (inactief aan de rand van osteoid, tot activatie)
wat is de functie van osteoblasten
maak van de bot eiwitmatrix en reguleert de mineralisatie (verkalking)
wat zijn de functies van de osteocyt
sensor van mechanische belasting
reguleert botombouw
reguleert fosfaat homeostase
door middel van wat functioneerd een osteocyt als sensor
canaliculi
welke twee factoren zijn er voor de regulatie vanbotombouw
RANK ligand –> stimulator van botafbraak
Sclerostine —> remmer van botvorming
hoe ontstaat en wat zijn kernmerken van een osteoclast
zorgen voor botafbraak
ontstaan uit hematopoietische stamcel via monocyt –> pre-osteoclasten fuseren –> daardoor grote cellen met veel kernen
hechten aan botmatrix en lost calcium op en breekt matrix af
hoe zorgt de osteoclast voor botafbraak
door hechting vorming van afgesloten compartiment
prtonen pomp zorgt voor HCL zuur
enzymen breken de eiwitmatrix af (cathepsine K)
welke factoren zijn belangrijk bij de vorming van een osteoclast
receptor –> RANK (zit op pre-osteoclasten)
ligand –> RANK ligand (gemaakt door osteocyten)
decoy Receptor -> osteoprotegerine (OPG) (gemaakt door osteoblasten)
wat gebeurt er bij ouderen in het bot
vervetting van het beenmerg
uit mesenchymale stamcel ontstaan meet adipocyten dan osteoblasten
hoe word een benig bot opgedeeld
lange deel –> diafyse
tussen knobbel en lange deel –> metafyse
uiteinde (knobbel) –> epifyse
tussen epifysen en metafyse zit de groeischijf
welke soorten bot hebben we
trabeculaire bot –> sponsachtig
corticaal bot –> cortex, schors
wat zijn eigenschappen van het trabeculaire bot
sponsachtig netwerk van fijne btobalkjes (trabekels)
efficient verdeling van belastingskracht
met name aan de uiteinden van botten + hoge ombouw
mineraal metabolisme
wat zijn eigenschappen van corticale bot
buitenkant van compact bot, bepaalt de vorm van het bot
verzorgt biomechanische sterkte
aanhechting voor pezen en spieren
Bescherming van beenmerg met daarin stamcellen
wat is een osteon
kanaal van haver + aangelegd bot
welke twee vliezen heeft het bot
periosteum- -> buitenkant botweefsel, dubbellags, diktegroei
endosteum –> bekleed mergholte, binnekant haverse kanalen, enkellaags
welke twee soorten botgroei zijn er
endochondrale botvorming –> vervaning van kraakbeen door bot (bijna alle botten)
intramembraneuse botvorming –> directe botvorming (schedel en clavicula)
hoe vind de groei in de diameter plaats
appositionele groei
- afbraak binnen en opbouw buiten
wat is osteoporose
meer botafbraak dan opbouw
afgenomen botmineraal dichtheid, verstroring microarchitectuur, toegenomen fractuur risico
wat is corticale porositeit
door ouderworden krijgt bot grotere diameter wat zorgt voor meer oppervlak dat beschikbaar is voor resorptie