Week 3 - Hartinfarct Flashcards

1
Q

Wat zijn bevindingen bij pericarditis?

A

POB bij vooroverbuigen minder pijn
Pericardwrijven
ECG afwijkingen: diffuus ST-elevaties en PTA-depressie
Vocht bij hartzakje op echocardiografie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn risicofactoren voor coronairlijden?

A

Diabetes mellitus
Roken
Dyslipidemie
Belaste familieanamnese (eerstegraads familielid (man <55 jaar, vrouw <65 jaar))
Hypertensie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn kenmerken van typische angina pectoris?

A
  • Drukkende pijn op de voorkant van de borst of in de nek, kaak, schouder of arm
  • Wordt uitgelokt door fysieke inspanning
  • Gaat binnen 5 minuten weer weg bij nitraten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke twee andere vormen van angina zijn er en welke kenmerken hebben zij?

A

Aspecifieke angina pectoris: 2 kenmerken
Niet-angineuze pijn op de borst: 1 of geen van de kenmerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat gebeurt er bij STEMI?

A

Het vat wordt acuut afgesloten door een stolsel, waarschijnlijk door scheuring van de intimi. Hierdoor ontstaat een acuut hartinfarct = STEMI
Behandeling ticagrelor en clopidogrel
Fibrinolyse een optie, maar wordt steeds minder vaak gedaan
Als een vat maar voor een deel is afgesloten = NSTEMI

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de definitie van een myocardinfarct?

A

Positieve troponines (>99 percentiel) in combinatie met een de vijf criteria:
- Symptomen
- Nieuwe ECG-afwijkingen
- Ontstaan van pathologische Q-golven op ECG (1 hokje breed of >1/3 van QRS-complex)
- Verlies van viabel myocard of nieuwe wandbewegingsstoornissen bij aanvullend onderzoek
- Intracoronair trombus bij angiografie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke twee typen infarcten zijn er?

A

Type 1 = myocardinfarct door cardiale oorzaak, door directe vernauwing of plaqueruptuur
Type 2 = disbalans in vraag en aanbod, bijvoorbeeld door coronairspasmen, coronairdissectie, blijvend bradyaritmie, hypotensie of shock, respiratoir falen, ernstige anemie, blijvende tachyaritmie en ernstige hypertensie met of zonder LVH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe lang duurt het voordat troponines meetbaar zijn?

A

3 uur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wanneer moet PCI uitgevoerd worden bij STEMI en NSTEMI?

A

STEMI < 2 uur, NSTEMI < 24 uur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de standaardbehandeling van STEMI?

A
  • Zuurstof
  • Aspirine
  • Analgesie (morfine)
  • Metoclopramide
  • Beta-blokkers
  • Clopidogrel
  • Reperfusietherapie (PCI of trombolyse)
    Opladen met ascal, ticagrelor en heparine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het doel van reperfusietherapie?

A

Terugbrengen van coronaire flow en myocardial perfusie
Vermindering myocardnecrose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn voorspellers van een slechte uitkomst?

A
  • Cardiogene shock (slechte LVF)
  • M. papillaris ruptuur door aschemie
  • Septum defect: vaak door onderwandinfarct waardoor RV falen
  • Vrije wand ruptuur
  • RV falen
  • Negatieve remodelling op langere termijn waardoor afname LV functie
  • Arritmie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de golden five die patienten krijgen bij ontslag?

A
  • P2Y12 remmer (clopidogrel, prasugrel, ticagrelor)
  • Statine
  • Aspirine
  • B-blokker
  • ACE-remmer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn complicaties van infarct?

A

Ischemisch: angina, reinfarcering, infarct vergroting
Mechanisch: hartfalen, cardiogene shock, mitralisklep dysfunctie, aneurysmata, cardiaal ruptuur
Arritmisch: atriale of ventriculaire arritmie, sinus- of atrioventriculaire knoop dysfunctie
Embolisch: CZS of perifere embolisatie
Inflammatoir: pericarditis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

In hoeveel procent ontstaat een cardiogene shock?

A

1-5% van de STEMI patienten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn therapie opties van pompfalen?

A

Vroege revascularisatie
Diuretica, nitraten, ACE-remmer, B-blokker
Inotropie
IABP (intra-aortic balloon pump)
LVAD
ECMO
Transplantatie