Week 1 - Introductie cardiologie Flashcards
Wat betekenen rechts dominant en links dominant?
Rechts dominant = de ramus descendens posterior komt van de rechter coronair (70%)
Links dominant = de ramus descendens posterior komt van de linker kant (vaak vanuit de circumflex)
Uit welke lagen is het hart opgebouwd?
Van binnen naar buiten:
- Endocard
- Myocard
- Pericard: visceraal sereus, parietaal sereus, fibreus
Welk onderdeel van de geleiding vormen de stukjes op het ECG?
P-golf = depolarisatie SA-knoop waardoor atriale depolarisatie
PQ-interval = vertraging door AV-knoop
QRS-complex = contractie ventrikels vanuit apex naar basis + repolarisatie atria
ST-segment = volledige depolarisatie ventrikels
T-golf = repolarisatie ventrikels
Wat is isovolumetrische contractiefase?
De fase waarin het bloed in de ventrikel zit, maar alle kleppen nog gesloten zijn. Hierdoor wordt door contractie de druk opgebouwd.
Wat is de ejectiefase?
Wanneer de druk in de ventrikel hoger is dan in de aorta, opent de aortaklep
Wat is passieve vulling?
Aan het einde van de diastole wordt het laatste beetje bloed (20-25%) in de ventrikel gepompt. Hoe jonger je bent, hoe soepeler het hart, hoe meer passieve vulling. Hartfalen meer afhankelijk van passieve vulling. Kan wegvallen door atriumfibrilleren.
Hoe verandert de drukgrafiek bij aortaklep stenose?
Meer druk opbouwen in ventrikel (200 mmHg ipv 120 mmHg). De piek van LVP wordt hierdoor hoger. De oppervlakte tussen LPV en AP is een maat voor de ernst van de aortaklepstenose.
Hoe verandert de grafiek bij aortaklep insufficiëntie?
Druk in aorta ascendent neemt snel af waardoor een groot drukverschil tussen systolische en diastolische bloeddruk. De piek van LVP ligt ongeveer gelijk aan die van AP.
Hoe verandert de grafiek bij mitralisklep stenose?
Atriumdruk is permanent boven die van de linker ventrikel om gradient te overbruggen. De LAP is groter in diastole dan de LVP.
Hoe verandert de grafiek bij mitralisklep insufficiëntie?
De druk in LAP wordt maximaal aan het einde van de systole, door terugvloed van bloed in het atrium. Hierdoor ontstaat pulmonale hypertensie.
Wat betekenen de harttonen?
S1 = sluiten mitralisklep en tricuspidalisklep
S2 = sluiten aortaklep en pulmonalisklep
- Fysiologische splijting in S2 door drukverschil links en rechts, waardoor pulmonalisklep langzamer sluit
S3 = te veel volume in ventrikel na systole, waar bloed uit atria in diastole nog bij komt (hoor je dus na S2)
S4 = atria knijpen ongewoon hard samen, ventrikels hebben lage compliantie en zijn dus star (hoor je voor S1)
Tussen welke harttonen is de diastole? En wanneer de systole?
Diastole = tussen S2 en S1
Systole = tussen S1 en S2
Wat betekent een diastolische ruis?
Mitralisklepstenose of aortaklep insufficientie.
Als ruis afneemt en weer toeneemt = mitralisstenose.
Constante ruis = aortaklep insufficientie
Wat betekent een systolische ruis?
Mitralisinsufficientie of aortaklepstenose.
Constante ruis = mitralisklep insufficientie.
Als ruist toeneemt en afneemt = aortaklepstenose.
Hoe kun je risicoschatting weergeven?
Maten van frequentie/voorkomen (absoluut)
- Cumulatieve incidentie (CI) = nieuwe cases in t1-t0/aantal personen in t0
- Incidence rate (IR) = nieuwe cases/aantal persoonsjaren (houdt rekening met uitval)
Maten van associatie (relatief)
- Risk ratio (ratio van IC’s)
- Rate ratio (ratio van IR’s)
- Odds ratio