week 3 (deel 2) - hoe werkt seks? Flashcards

1
Q

wie is de risicogroep voor erectiestoornissen?

A

oudere mannen: >70 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is de risicogroep voor dyspareunie (pijn bij vrijen)?

A

jonge vrouwen: jonger dan 25 jaar, 50% ervaart regelmatig pijn door minder ervaring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoeveel procent van de mannen en hoeveel procent van de vrouwen heeft minimaal één disfunctie?

A

8% van de mannen
15% van de vrouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is gezonde seksualiteit?

A

seksueel gedrag dat als egosyntoon (passend bij het individu) en bevredigend wordt ervaren en waardoor er geen schade wordt berokkend aan de persoon in kwestie en anderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

uit welke delen bestaat de driehoek van het biopsychosociaal model?

A
  • biologische factoren
  • psychologische factoren
  • sociale factoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

waarvoor wordt het biopsychosociaal model gebruikt?

A

om seksualiteit te benaderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

waarvoor wordt het seksuologisch model van Bancroft gebruikt?

A

het geeft de interactie tussen het hoofd en het lichaam weer bij seks

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is het incentive motivation model?

A

de zin in seks wordt bepaald door de context (individueel welzijn, praktische situatie), communicatie en interne of externe prikkels (kan echter ook andersom gebeuren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is de gemiddelde leeftijd van de eerste coïtus?

A

op 18,7 jarige leeftijd (wordt hoger)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

na hoeveel weken na partus mag je geen seks hebben?

A

tot 3 weken na partus is de kans op infectie ten gevolge van seks verhoogd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

waardoor is een vrouw na partus extra snel vermoeid en minder snel opgewonden?

A

lactatie zorgt voor prolactineverhoging, daardoor is er weinig oestrogeen (vaginale atrofie) en weinig androgeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

door welk hormoon kan er tijdens een melkuitstoot uteruscontractie plaatsvinden?

A

vrijgave van oxytocine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat gebeurt er bij de penopauze?

A

het niveau van de testosteron daalt bij de man; dit heeft gevolgen, zo kan de refractaire periode langer duren (tussen 2keer seksuele activiteit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

welk hormoon heeft in de derde levensfase bij de vrouw en de man een faciliterende rol?

A

androgenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat doen androgenen bij seks?

A

ze helpen in het koppelen van een seksuele betekenis aan een lichamelijke prikkel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat doen testosteron bij seks?

A

ze maken het brein en de genitaliën klaar voor seks

17
Q

wat is de functie van oestrogeen bij seks? (neemt af na derde levensfase)

A

het maakt het lijf klaar voor testosteron, heeft invloed op de kwaliteit van de vaginale huid en ook het SHBG kan afnemen

18
Q

wat is het effect van afname van SHBG?

A

er is verhoging van bio-available androgenen -> meer zin in seks

19
Q

wat bepaalt de frequentie van vrijen bij ouderen?

A

de relatieduur, bij een nieuwe relatie op oudere leeftijd zal de frequentie weer toenemen

20
Q

wat zijn de beste predictoren voor seksuele satisfactie?

A
  • geestelijke gezondheid
  • seksuele activiteit
  • positieve attitude tegenover seksualiteit en het hebben van een partner
21
Q

wat zijn voordelen van het ouder worden tegenover seks?

A
  • ze hoeven niet meer te presenteren
  • geen risico op zwangerschap
  • vrijer omgaan met hun lichaam
  • meer beleving van intimiteit
22
Q

wat bepaalt de zin (?) van seks na menopauze?

A
  • verlaging androgenen -> minder zin
  • verlaging E, verlaging SHBG -> verhoging bio-available androgenen -> meer zin
  • veranderingen E: overgangsklachten (flushes) -> minder zin
23
Q
A