Week 2 - Het maatschappelijk belang van rechtsstatelijkheid Flashcards

1
Q

In 2017 heeft Zouridis onderzoek gedaan naar het maatschappelijk belang van de rechtsstaat. Welke conclusies heeft hij getrokken na dit onderzoek?

A
  1. Bestuurlijke instituties en good governence maken het verschil als het aankomt op geluk, kindersterfte, welvaart etc.
  2. De kenmerken van bestuurlijke instituties die voor welvaart zorgen zijn universeel. Ze maken een samenleving altijd rechtvaardiger.
  3. Onduidelijk is in welk kenmerk de sleutel van maatschappelijk succes en geluk zit.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Het begrip ‘good governence’ bestaat uit zes dimensies. Welke zijn dit?

A
  1. Stabiel bestuur
  2. Anti-corruptie
  3. Democratie
  4. Verantwoording
  5. Hoge kwaliteit van regulering
  6. Effectiviteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke conclusie kan getrokken worden nadat grafieken opgesteld zijn waarin de rule of law index naast de tevredenheid van de burgers, het gemiddelde inkomen per burger en ‘human development’?

A

Statistisch gezien is er een sterke correlatie tussen rechtsstaat en welvarende landen, tevreden burgers, competitieve economieën en ‘human development’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke vragen kan men stellen over de correlatie tussen rechtsstaat en welvarende landen, tevreden burgers, competitieve economieën en ‘human development’?

A
  1. Welke rechtsstaat leidt tot deze gevolgen?
  2. Er is een correlatie, maar is er ook een causaal verband?
  3. Wat zijn de variabelen tussen aan de ene zijde rechtsstatelijkheid en aan de andere zijde geluk?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat wordt bedoeld met het begrip ‘bestuurlijke instituties’?

A

Hiermee wordt de inrichting en het functioneren van het bestuur bedoeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Noem drie wijzen waarop geleerden naar de rol van de rechtsstaat in de maatschappij kijken.

A
  1. Adam Smith. Smith zag de rechtsstaat als essentieel voor eigendomsbescherming en naleving van contracten.
  2. De Weberiaanse rechtsstaat. Volgens Weber was de rechtsstaat een systeem van regels en procedures die een rationele en efficiënte manier biedt om sociale en economische regels te reguleren.
  3. Émile Durkheim. Durkheim was van mening dat de rechtsstaat een grote rol speelde bij sociale cohesie en bij het organiseren van het maatschappelijk verkeer.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het verschil tussen de rechtsstaat ideologie van Adam Smith en de ideologieën van Émile Durkheim en Max Weber?

A

Bij Durkheim en Weber gaat het voornamelijk om de rechtsstaat als een rechtsorde die het maatschappelijk verkeer kanaliseert, terwijl het bij Smith om een bepaalde bestuursvorm gaat die eigendom beschermt en de naleving van contracten waarborgt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke theorieën zijn er om de positieve effecten van de rechtsstaat te verklaren?

A
  1. Institutionele economie (collectieve actie en predatory behaviour).
  2. Macrosociologie (vertrouwen, sociaal kapitaal en sociale cohesie).
  3. Bestuurskunde (neutrale en procedureel rechtvaardige overheid verzekert legitimiteit, naleving en public coöperation).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

De institutionele economie probeert predatory behaviour tegen te gaan. Wat is dit?

A

Predatory behaviour is roofzuchtig gedrag dat uitsluitend gericht is op eigen belang, zoals het niet nakomen van een overeenkomst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe verhoudt predatory behaviour zich tot maatschappelijk vertrouwen?

A

Een rechtsstaat dient predatory behaviour onaantrekkelijk te maken door het te bestraffen en naleving te belonen. Wanneer dit gedaan wordt, groeit het vertrouwen in de samenleving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke typen van de rechtsstaat kennen we?

A
  1. Handhavende rechtsstaat. De handhavende rechtsstaat richt zich op eigendomsbescherming en naleving van contracten.
  2. Weberiaanse rechtsstaat. De verhouding tussen burgers en de staat is rationeel. Wetten worden zonder persoonlijke overwegingen nageleefd. Dit zorgt voor voorspelbaarheid en stabiliteit.
  3. Federale rechtsstaat. Er is een gedeelde macht tussen de centrale overheid en deelgebieden. Door checks en balances krijgt geen overheid te veel macht. Dit draagt bij aan vertrouwen in de rechtsstaat.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Is er een direct verband tussen een rechtsstatelijk bestuur en positieve maatschappelijke effecten?

A

Deze is moeilijk om empirisch vast te stellen. Dit komt omdat de rechtsstaat via tussenliggende factoren werken om welzijn en welvaart te bevorderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

De eerste verklaring voor de positieve effecten van de rechtsstaat is te vinden in de institutionele economie. Wat houdt deze verklaring in?

A

Door collectieve acties en predatory behaviour tegen te gaan, bevordert dit de innovatie en productiviteit in de maatschappij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe ontstaat het collectieve actieprobleem?

A

Dit probleem ontstaat wanneer individueel rationeel gedrag op macroniveau negatieve effecten heeft voor de samenleving als geheel. Je kan hierbij denken aan de situatie waarin burgers niets willen ondernemen omdat ze bang zijn dat andere burgers hun ideeën gaan stelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de overeenkomst tussen predatory behaviour en het collectie actieprobleem?

A

Beiden zijn vormen van economisch gedrag die de welvaart van een samenleving negatief beïnvloeden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

De tweede verklaring voor de positieve effecten van de rechtsstaat is te vinden in de macrosociologie. Wat houdt deze verklaring in?

A

De verklaring is te vinden in generiek sociaal vertrouwen. Het betreft het algemene vertrouwen wat mensen in elkaar hebben binnen de samenleving. Hoe groter dit vertrouwen, hoe meer welvaart, hoe hoger de levensstandaard en hoe gelukkiger burgers zijn.

17
Q

Hoe kan de rechtsstaat bijdragen aan het versterken van sociaal vertrouwen?

A
  1. De rechtsstaat fungeert als vangnet. Wanneer vertrouwen wordt geschonden, kan de rechtsstaat afspraken afdwingen.
  2. Wanneer een staat zich zelf aan de regels houdt, draagt dit bij aan algemene sociale vertrouwen.
18
Q

De derde verklaring voor de positieve effecten van de rechtsstaat is te vinden in de bestuurskunde. Wat houdt deze verklaring in?

A

Het recht in de rechtsstaat geldt voor iedereen gelijk. Elk individu kan dus dezelfde bescherming van de staat verwachten. Hierdoor wordt corruptie en willekeur voorkomen. Deze gelijkheid draagt bij aan algehele maatschappelijke ontwikkeling.

19
Q

Onderzoek toont dat bestuurlijke instituties sterk afhankelijk zijn van informele instituties. Wat zijn dit?

A

Dit zijn de sociale waarden en het algemene vertrouwen in de maatschappij.

20
Q

Er is een cirkelvormige dynamiek tussen sociale conventies en bestuurlijke instituties. Ligt deze toe.

A

Een goed functionerende rechtsstaat komt pas tot stand en kan pas functioneren als er een maatschappelijke bedding voor is, maar die maatschappelijke bedding houdt geen stand zonder functionerende rechtsstaat.
Sociale conventies –> rechtsstatelijk bestuur –> sociale conventies.

21
Q

Kan een rechtsstaat worden gebouwd zonder maatschappelijk fundament?

A

Een rechtsstaat moedigt individuen aan zich tot de regels te houden. Dit is cruciaal voor het behoud van sociale conventies die de basis vormen voor maatschappelijke ontwikkeling. Toch zijn sociale conventies zelf de fundering voor het functioneren van de rechtsstaat. Er is een soort wisselwerking.

Terwijl een effectief rechtsstatelijk bestuur sociale conventies ondersteunt, vereist het ook dat deze conventies bestaan.

22
Q

In zijn artikel “The relationship among the international rule of law, spontaneous order and economic development.” gaat N.E. Nedzel in op verschillende vormen van sociale organisatie. Welke zijn er volgens hem?

A
  1. Spontane systemen. Denk hierbij aan talen en het gewoonterecht.
  2. Georganiseerde systemen.
23
Q

In zijn artikel “The relationship among the international rule of law, spontaneous order and economic development.” spreekt N.E. Nedzel over de verschillen tussen de impact van de rechtsstaat en de rule of law op welvaart. Wat zijn de verschillen?

A

Rule of law is een norm die de relatie tussen burgers en overheid reguleert en gericht is op ‘law and order’. De rechtsstaat is een uitdrukking van de wil van het collectief. Doordat de rule of law minder overheidshandelen heeft dan rechtsstaat, bevordert de rule of law een spontaan systeem van sociale organisatie wat ondernemerschap en efficiëntie stimuleert, terwijl de rechtsstaat dit belemmert.

24
Q

In hun artikel “Between trust and control: developing confidence in partner cooperation in alliances” hebben T.K. Das en B.S. Teng het over strategische allianties. Wat zijn dit?

A

Strategische allianties zijn samenwerkingsverbanden tussen bedrijven die gericht zijn op het behalen van gezamenlijke doelen.

25
Q

In hun artikel “Between trust and control: developing confidence in partner cooperation in alliances” hebben T.K. Das en B.S. Teng het over vertrouwen in partner samenwerking. Uit welke twee bronnen vloeit dit voort?

A
  1. Vertrouwen
  2. Controle
26
Q

Hoe verhouden de bronnen vertrouwen en controle zich tot elkaar, volgens T.K. Das en B.S. Teng?

A

Vertrouwen en controle dienen als parralelle concepten te worden beschouwd, waarbij ze elkaar aanvullen in het opbouwen van vertrouwen.

27
Q

Welke vier technieken zijn er volgens T.K. Das en B.S. Teng voor het opbouwen van vertrouwen tussen partners?

A
  1. Risico nemen. Denk aan het delen van gevoelige informatie.
  2. Behoud van gelijkheid. Partners dienen zich gelijkwaardig te voelen in de samenwerking.
  3. Communicatie. Open communicatie is belangrijk voor het opbouwen van vertrouwen.
  4. Interfirm aanpassing. Partners moeten zich aanpassen aan elkaars cultuur.
28
Q

In hun artikel noemen T.K. Das en B.S. Teng drie controlemechanismen. Welke zijn dit?

A
  1. Het stellen van doelstellingen. Dit helpt om de verwachtingen te alligneren.
  2. Structurele specificaties. Dit betreft het opzetten van processen voor de samenwerking, zoals het toebedelen van rollen.
  3. Vermenging van organisatieculturen. De culturen van de betrokken organisaties moeten goed op elkaar afgestemd zijn.