week 2, HC.5 - Immunoglobulinen -2 Flashcards
wat gebeurt er in het kiemcentrum van lymfeklieren met de B-cellen
naive -B-cellen
wat is de donkere en lichte zonde van een kiemcentrum
- donkere zone –> heel veel B-cel en T-helper cellen – proliferatie, hypermutatie en switing
- licht zone –> ook andere cellen –> selectie en differentiatie
wel signaal heeft de B-cel naast activatie door een antigen nog meer nodig
signaal van een T-cel
CD40-CD40 ligant –> geeft de T-cel nog extra signaal aan de B-cel –> nodig om verdere processen te ondergaan
welke drie wegen voor verandering in de B-celreceptor zijn er
- mRNA –> verandering van B-cel naar plasmacel –> dan antilichaam uitscheiden
- DNA –> kleine verandering in V-domeinen somatische hypermutaties (SHM) –> verandering in bindingsplaats van imuunoglobuline
- DNA –> verandering in c-domein, class switch recombinatie
wat is somatische hypermuttatie
B-cel mutatie (klein/subtiel) die overblijven omdat ze hogere affiniteit opleveren dan oorspronkelijk.
wat doen de folliculair dendritische cellen (FDC)
APC in het kiemcentrum met dendrieten waardoor makkelijk contact
- Fc receptoren met immuuncomplexen
- complex receptor type 3 en C3b
bieden antistof aan, aan B-cellen –> als ze dit kunnen binden worden ze positief geselecteerd
wat is class switch recombinatie (CSR)
het vervangen van de zware keten van een immunoglobuline
V(D)J exon koppelt door RNA splicing aan ander C-exon –> ander isotype
wat doet CD19
- regulator van B-cel activatie
- vormt signaaltransductie complex –> versterkt signaal van B-cel-receptor
wat specifiek voor geheugen B-cellen
CD-27
hoe kunnen B-cellen op een andere manier (dan T-cel) een tweede signaal ontvangen
Toll like receptor, TLR –> pattern recognition receptor voor alg. vreemde structuren
groot molecuul met repeterende sequentie (cross-linking B- cel -receptor)