week 2, HC.4 - De ontstekingsreactie in de 21ste eeuw: Celsus en Virchow op moleculair niveau Flashcards

1
Q

klinische symptomen ontsteking

A

rubor
calor
dolor
tumor
functio laesa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is een ontstekingsreactie

A

reactie van gevasculariseerd weefsel op beschadiging met als doel het elimineren van de schadelijke agens en het in gang zetten van het herstel van de schade

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat zijn de belangrijkste kenmerken van een ontstekingsreactie

A
  • actieve - chronische fase
  • vasculaire en cellulaire reactie
  • ontstekingsmediatoren (cytokinen en chemokinen)
  • reactie op schadelijke agens
  • eindigen als agens weg is
  • weefstelherstel
  • scahadelijk zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn oorzaken van ontstekingen

A
  • infecties –> bacteriën, virussen, schimmels en parasieten
  • weefselnecrose –> door celbeschadiging
  • immunologische reactie –> auto-0immuunziekten
  • genetische afwijkingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is het verschil tussen necrose en apoptose

A

necrose –> cel valt uit elkaar en zorgt voor ontstekingen

apoptose –> cel gaat door in blaasjes –> mooi opgeruimd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat voor vasculaire reactie komt er op een ontsteking

A

verwijding van vaten met een vertraging van de bloedstroom en uittreding van eiwitten en ontstekingscellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

welke cellulaire reactie op ontsteking

A

leukocyt adhesie, transmigratie en chemotaxis
leukocyt activatie
fagocytose en afbreken van de schadelijke agens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoe verloopt het proces van adhesie van de leukocyt moleculen

A

verbinding tussen liganden van leukocyt membraan en endotheel membraan

weibel-palade bodys gaan bij activatie aan het cel oppervlak zitten –> landing leukocyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe ontstaat de leukocyt activatie

A

microbe op op CD14 / toll-like receptor –> zorgt voor aantrekking cytoskelet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

welke drie stappen zijn er van fagocytosen

A
  1. herkenning en binding
  2. membraan omsluiting
  3. killing en degradation
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat zijn de pleiotrope effecten van stikstof oxide

A

anti-inflammator –> hechting leukocyt verminderen

pro-inflammatoir –> verslapping vaatwand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welke twee groepen ontstekingsmediatoren

A
  • uit de ontstekingscellen –> in organellen opgeslagen/ ter plekke gemaakt
  • lever –> voorvorm uitgescheiden en ter plekke omgezet voor activatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn twee belangrijke remmende stoffen op de ontstekingsmediatoren

A

steroiden –> remmer fosforlipase
COX-1 en COX 2 (aspirine / ibuprofen)–> cyclooxygenase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat zijn de effecten van ontstekingsmediatoren

A

lokaal
- hoge permiabiliteit

systemisch
- temp omhoog
- acute fase eiwitten (lever)
- neutrofiele neutrocyten uit het beenmerg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

welke soorten herstel zijn er

A
  • oorspronkelijke vorm herstel

-bindweefselvorming (litteken)

afhankelijk van
- wel/niet aanwezig stamcellen
- proliferatieactiviteit
- mate van beschadiging van de extracellulaire matrix

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

welke type signalering naar stamcellen voor herstel zijn er

A
  • autocrine signalering
  • paracrine signalering
  • endocrien