Week 1, HC.2 Hart en bloedvaten anatomie Flashcards
Transport van bloed en lymfe vindt plaats t.b.v (3)
- Stofwisseling (zuurstof en voedingsstoffen)
- Communicatie tussen delen van het lichaam (hormonen)
- Bestrijding ontstekingen (o.a witte bloedcellen, antilichamen)
Wie krijgen in rust het meeste bloed?
Vooral verteringsorganen en de nieren
Wie krijgen tijdens inspanning het meeste bloed?
Skeletspieren
Vaattypen die uittreden vanuit hart (5)
- Elastische arterien
- Musculeuze arteriën
- Kleine Arterien
- Arteriolen
- Capillairen
De capillairen treden terug uit in: (4)
- Postcapillaire venulen
- Musculeuze venulen
- Middelgrote venen
- Grote venen –> komen uit in het hart
Opbouw vaatwand:
Binnenste laag =
die verder bestaat uit (2) (van binnen naar buiten)
Tunica intima
bestaat verder uit:
1. Basale lamina die bestaat uit endotheelcellen
2. Subendotheliale laag
Opbouw vaatwand:
Middelste laag=
Die bestaat verder uit (2)
Tunica media
bestaat verder uit:
gladde spiercellen en elastische vezels
Tussen de tunica media en tunica adventitia zit de ?
Lamina elastica externa
Opbouw vaatwand:
Buitenste laag=
Die bestaat verder uit (3)
Tunica adventitia bestaat verder uit: - Losmazig bindweefsel (collagene/ longitudinaal) - Vasa vasorum - Nervi vascularis
Tussen tunica interna en tunica media zit de ?
Lamina elastica interna, is ook gefenestreerd (bevat veel gaten)
Functie vasa vasorum
Voorziet de grote vaten van bloed t/m buitenste deel tunica media
Welke zenuwen zitten in de tunica adventitia
nervi vascularis, rol bij vasodilatatie en vasoconstrictie
typen arterien (van groot naar klein)
- Elastische arterien
- Musculeuze arterien
- Kleine Arterien
- Arteriolen
Waardoor is elastische arterien te onderscheiden van musculeuze arterien
Dit komt door de elastische vezels die de elastische arterien hebben
Noem een elastische arterie
De aorta
Welk type arterie komt het meeste voor
De musculeuze arterie
Waarin verschilt een arteriolen van de andere arterien
De arteriolen zijn slechts maar 1 a 2 spierlagen dik, voor de rest alle kenmerken van arterien
Beschrijf de capillairen
Bestaan alleen nog uit endotheelcellen (1 laag) en hebben de doorsnede van een erytrocyt.
wat vindt er plaats in capillairen
Er vind contact met de weefsels plaats en dan vooral uitwisseling van gassen, metabolieten en hormonen.
Typen capillairen
- Continue capillairen
- Gefenestreerde capillairen
- Discontiune capillairen
Kenmerken contiune capillairen
Hebben een endotheellaag zonder gaten. Bevatten soms pericyten welke een rol spelen bij groei en herstel van o.a spieren en longen. Komen het meeste voor in spieren, longen en ook in de hersenen
Kenmerken gefenestreerde capillairen
Deze capillairen hebben gaatjes (fenestrae) van 80 nm doorsnede, deze liggen in groepen. Hebben een continue basale lamina. Komen met name voor in endocriene klieren en het maagdarmkanaal.
Kenmerken discontinue capillairen
Hebben grotere gaatjes dan gefenestreerde capillairen en hebben geen of een discontiune basale lamina. In deze capillairen vooral uittreding en opname van cellen. Vooral voor in lever, milt en beenmerg.
Wat vindt plaats bij postcapillaire venen
Naast contact met capillairen ook contact met de weefsels. Er vind uittreding plaats van cellen zoals ..cyten en minder gassen, metabolieten en hormonen. Deze venen bestaat uit 1 endotheellaag.
Verschil in arterie en vene bij microscopische weergave
- Arterie heeft gegolfde binnenrand wat komt door dat de dikke lamina elastica interna de endotheelcellen op elkaar drukt.
- Lamina elastica externa is niet waarneembaar bij een vene
De bloedstroom in venen is afhankelijk van:
- de gladde spiercel contractie in de vaatwand
2. De kleppen in de venen in combinatie met de arteriele pomp de spierpomp, de hartpomp en de adempomp
Wat doen lymfevaten
Voeren overtollig vocht uit weefsel af
Waar eindigen de lymfevaten
In de ductus thoracicus en rechter ductus lymphatic voordat ze in het bloed uitmonden.
Lymfevaten lijken erg op venulen maar hoe kan je ze onderscheiden?
Dan kijk je naar waar de rode bloedcellen zitten, deze zitten namelijk alleen in de venulen en niet in de lymfevaten.
Het hart bestaat uit 3 lagen (van binnen naar buiten)
- Endocard
- Myocard
- Epicard
Eigenschappen endocard (4)
- Homoloog met tunica intima
- endotheel
- Bindweefsel met elastische vezels
- laag met losmazig bindweefsel met bloedvaten, zenuwen en purkinje vezels
Eigenschappen myocard (2)
- Hartspiercellen
2. Capillairen
Eigenschappen epicard (4)
- Homoloog aan tunica adventitia
- viscerale blad van het pericard
- mesotheel
- laag met losmazig bindweefsel met coronairvaten, zenuwen, ganglia en vetweefsel
Wat is arteriosclerose
Verharding van de vaatwand
Wat is atherosclerose
Een proces waarbij vet aan de endotheellaag van het bloedvat ophoopt. Er ontstaan dan door ophoping een bloedpropje aan de plaque. Er ontstaat dan een bindweefsellaag rond de vetophoping. Wanneer deze kap scheurt ontstaat er een trombus en wordt het vat afgesloten.
Soorten arteriosclerose
Excentrisch
•Atherosclerose
Concentrisch •Monckebergse media sclerose •Arteriolosclerose •Hyperplastisch •Hyaline
Belangrijkste risicofactoren voor atherosclerose zijn:
- Genetisch
- Leeftijd
- geslacht
- hyperlipidemie
- hypertensie
- roken
- diabetes mellitus
- onsteking
Wat is een aneurysma
Een verdikking of verwijding in een bloedvaat (vooral in de tunica media laag)
Hoe ontstaat een aneurysma
Ontstaat als gevolg van een verslapping van de vaatwand.
Risicofactoren voor aneurysma
- Atherosclerose
- Hypertensie
- Bindweefselziekten zoals marfan
Wat is een dissectie
Een lekkage in de wand van een bloedvat
Hoe ontstaat een dissectie
Er ontstaat een kleine scheur in de tunica intima waardoor er bloed in de tunica media komt.
Risicofactoren voor dissectie
- Hypertensie
2. bindweefselziekte zoals marfan