WC01 - Vetzuren en Eiwit Flashcards

1
Q

Hoe verloopt de vetzuuromzetting in het algemeen?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
A

De kat heeft geen delta-6-denaturase, en kan dus niks anders van linolzuur maken dan een C20:2 vetzuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

In de veterinaire praktijk worden wel vetzuursupplementen gebruikt bij de behandeling van atopie en huidontstekingen. Sommige preparaten bevatten (naast n-3 vetzuren) linolzuur en -linoleenzuur als representanten van de n-6 familie. Welke kanttekening zou u plaatsen inzake het gebruik van deze preparaten bij katten?

A

Heeft geen zin, omdat een kat daar ook niks mee kan. Een kat mist namelijk ook nog de delta-5 desaturase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
A

Door een juist evenwicht tussen ontstekingsremmende en ontstekingsmediërende stoffen kan gepast gereageerd worden op een noxe.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
A

Het vetzuurpatroon van de vetmassa die wordt aangezet is vergelijkbaar met die van sojaolie.
‘Je bent wat je eet’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bereken het geabsorbeerde linolzuur

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Vul de percentages in, en geef een verklaring van het vetzuurpatroon van de vetaanzet?

A

Je krijgt de-novo vetzuursynthese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de oorsprong van de aangezette vetzuren C16:0, C18:0 en C18:1,n-9?

A

Oorsprong:
- Glucose
- Overschot aan aminozuren
- Azijnzuur, propionzuur, boterzuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

De schijnbare, faecale eiwitvertering is voor het droogvoer is 75% en voor het rauw vleesvoer is 85%. Bereken voor beide voeders het eiwit-stikstofverlies met de urine, aannemende dat verlies-routes anders dan faeces en urine te verwaarlozen zijn. De voereiwitten bevatten 16 g stikstof/100 g. Wat betekent dit voor de belasting van de nieren op beide diëten?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Druk de eiwitbehoefte van het dier uit in g/MJ ME. De geschatte energiebehoefte/-opname van het moederdier was 9,5 MJ ME / dag. Vergelijk de eiwitbehoefte met de eiwitgehalten van de twee voeders. Zijn beide voeders, qua eiwit gehalte, geschikt zijn voor de lacterende hond ?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

c. Bereken het N verlies met de urine bij de lacterende hond en de schijnbare RE verteerbaarheid. Het endogene fecale RE verlies van de hond is 2.5 g/dag.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
A
17
Q
A