WC01 - Vetzuren en Eiwit Flashcards
Hoe verloopt de vetzuuromzetting in het algemeen?
De kat heeft geen delta-6-denaturase, en kan dus niks anders van linolzuur maken dan een C20:2 vetzuur
In de veterinaire praktijk worden wel vetzuursupplementen gebruikt bij de behandeling van atopie en huidontstekingen. Sommige preparaten bevatten (naast n-3 vetzuren) linolzuur en -linoleenzuur als representanten van de n-6 familie. Welke kanttekening zou u plaatsen inzake het gebruik van deze preparaten bij katten?
Heeft geen zin, omdat een kat daar ook niks mee kan. Een kat mist namelijk ook nog de delta-5 desaturase
Door een juist evenwicht tussen ontstekingsremmende en ontstekingsmediërende stoffen kan gepast gereageerd worden op een noxe.
Het vetzuurpatroon van de vetmassa die wordt aangezet is vergelijkbaar met die van sojaolie.
‘Je bent wat je eet’
Bereken het geabsorbeerde linolzuur
Vul de percentages in, en geef een verklaring van het vetzuurpatroon van de vetaanzet?
Je krijgt de-novo vetzuursynthese
Wat is de oorsprong van de aangezette vetzuren C16:0, C18:0 en C18:1,n-9?
Oorsprong:
- Glucose
- Overschot aan aminozuren
- Azijnzuur, propionzuur, boterzuur
De schijnbare, faecale eiwitvertering is voor het droogvoer is 75% en voor het rauw vleesvoer is 85%. Bereken voor beide voeders het eiwit-stikstofverlies met de urine, aannemende dat verlies-routes anders dan faeces en urine te verwaarlozen zijn. De voereiwitten bevatten 16 g stikstof/100 g. Wat betekent dit voor de belasting van de nieren op beide diëten?
Druk de eiwitbehoefte van het dier uit in g/MJ ME. De geschatte energiebehoefte/-opname van het moederdier was 9,5 MJ ME / dag. Vergelijk de eiwitbehoefte met de eiwitgehalten van de twee voeders. Zijn beide voeders, qua eiwit gehalte, geschikt zijn voor de lacterende hond ?
c. Bereken het N verlies met de urine bij de lacterende hond en de schijnbare RE verteerbaarheid. Het endogene fecale RE verlies van de hond is 2.5 g/dag.