E-module 4: Weende Analyse Flashcards

1
Q

Waaruit bestaat de analyse van voedingsmiddelen?

A

Verschillende analytische methoden, waarmee water, ash, crude protein, crude fat en crude fiber kan worden bepaald

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe analyseer je het vocht in voedsel?

A

Het voedsel wordt gewogen, in de oven gestopt om te drogen bij een temperatuur van 103 graden. Daarna wordt het opnieuw gewogen (verloren gewicht = vochtgehalte)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke delen van de droge materie kun je analyseren?

A
  • Asfractie
  • Organisch materiaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe wordt de asfractie berekend?

A

Het voedsel wordt gewogen, en daarna in een verbrandingsoven van 550 graden gestopt. Naderhand wordt het voedsel opnieuw gewogen (overblijfsel = ruwe asfractie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is ruwe as?

A

Ruwe as is de anorganische stof en bevat voornamelijk mineralen, bijvoorbeeld elementen zoals calcium, zink en ijzer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

In welke groepen kun je organisch materiaal onderverdelen om te analyseren?

A
  • Ruw proteïne
  • Ruw vet
  • Ruwe vezels
  • ‘Nitrogen-free extractives (NFE)’ (overige koolhydraten)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarop is de analyse van ruw eiwit gebaseerd?

A

Op het analyse van de stikstof (N) inhoud.
De geanalyseerde N inhoud wordt vermenigvuldigd met 6.25 (eiwit bevat 16% N)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe wordt de hoeveelheid stikstof in voedsel berekend?

A

Het monster van het voedsel wordt verhit en de NH2-groep van het aminozuur wordt omgezet in ammonium.
NaOH wordt toegevoegd waardoor ammonium wordt omgezet in ammoniak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de chemische formule van de reactie die plaatsvindt bij de stikstof analyse?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe wordt de stikstof analyse uitgevoerd?

A

Ammoniak wordt verdampt en gevangen in een zure oplossing waardoor de pH stijgt.
Vervolgens wordt de oplossing getitreerd met zuur. De hoeveelheid zuur die nodig is om de start-pH te bereiken is gecorreleerd aan de hoeveelheid stikstof.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe wordt ruw vet geanalyseerd?

A

Het monster wordt gewogen.
Een lipofiele oplossing (zoals diethylether) wordt verwarmd en vervolgens gecondenseerd. De lipiden uit het monster worden geëxtraheerd en komen in de oplossing terecht.
De oplossing verdampt weer, maar het geëxtraheerde vet blijft achter in de kolf.
Het monster blijft dan zonder vet achter, dus het verlies in gewicht is het ruwe vet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe wordt ruw vezel geanalyseerd?

A

Het monster wordt gewogen.
Het monster wordt gehydrolyseerd door koken met zwavelzuur en vervolgens gefiltreerd. De zure oplossing passeert het filter.
Vervolgens wordt het monster gehydrolyseerd door het te koken in verdunde natriumhydroxide en vervolgens gefiltreerd. De basische oplossing passeert het filter.
De overgebleven organische stof is ruwe celstof en kan gemeten worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn nitrogen-free extractives?

A

NFE’s zijn koolhydraten zonder de ruwe vezelfractie (overige koolhydraten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe bereken je NFE (percentage as fed)?

A

100 - vocht - ruw as - ruw eiwit - ruw vet - ruwe vezels = NFE

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke chemische fracties kun je analyseren met de Weende analyse?

A
  • Vocht
  • Ruw eiwit
  • Ruw vet
  • Ruw as
  • Ruw vezel
  • NFE (wat overblijft na de rest)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
A

21,25%

17
Q
A

31%

18
Q
A

88%

19
Q

Welke componenten kun je terug vinden in crude protein?

A
  • Methionine (aminozuur, bevat stikstof en eindigt in crude protein)
  • Ureum (bevat stikstok en eindigt in crude protein)
20
Q

Welke componenten kan je terugvinden in crude fiber?

A
  • Cellulose (onderdeel van de celwand van planten)
  • Lignine (onderdeel van de celwand van planten)
21
Q

Welke componenten kan je terugvinden in crude ash?

A
  • Magnesium (mineralen zijn inorganisch en eindigen in crude ash)
  • Natrium
  • Kalium
  • Calcium
  • Zand (verbrandt niet en eindigt dus in crude ash)
22
Q

Welke componenten kan je terugvinden in crude fat?

A
  • Wassen (esters van vetzuren en alcohols, en lossen op in organische oplossers)
  • Linolzuur (omega-6 polyunsaturated vetzuur, lost op in organische oplosser)
  • Vitamine K en E (lossen op in vet en eindigen daarom in crude fat)
23
Q

Welke componenten kan je terugvinden in NFE’s?

A
  • Vitamine C en B1 (hoort niet bij de rest)
  • Pectine (polysccharide, hoort bij koolhydraten)
  • Amylopectine (vertakt zetmeel, hoort bij koolhydraten)
  • Fructose (monomeer koolhydraat)
  • Lactose (koolhydraat)
  • Proprionzuur (oplosbaar in water, maar kookpunt is hoger dan 105 graden, en dus blijft het achter)
24
Q
A

Ammoniak is NH3.
De H zal naar het vloeistof deel gaan, de N naar de crude protein

25
Q
A
26
Q

Wat kan de Weende analyse inaccuraat maken?

A

Factoren zoals verteerbaarheid en benutting worden in deze analyse verwaarloosd, wat tot onnauwkeurigheden kan leiden. Niet-voedermiddelen kunnen bijvoorbeeld ook een geschikt diervoeder vormen volgens de proximate analyse. Onderstaande figuur toont een geschikt diervoeder volgens de proximate analyse bestaande uit ledder, motorolie, steen, reinigingsvloeistof en lijm. Dit voorbeeld illustreert duidelijk de beperkte fysiologische relevantie van de proximate analyse.

27
Q

Wat zijn non-protein nitrogen (NPN)?

A

De geanalyseerde stikstof (N) bestaat voornamelijk uit N uit eiwitten en peptiden, maar ook andere verbindingen van N dan eiwitten en peptiden worden meegenomen. Deze verbindingen worden niet-proteïnestikstof genoemd.
Vrije aminozuren, ureum (afvalproduct eiwitmetabolisme), ammoniak en nucleïnezuur zijn hiervan de belangrijkste.

28
Q

Hoe kunnen NPN’s leiden tot onnauwkeurigheden?

A

Dit kan ook leiden tot onnauwkeurigheden, vooral als N wordt gemeten in digesta of urinemonsters. Ureum bevat bijvoorbeeld geen 16%, maar 47% N. Als de correctie van 16% wordt gebruikt, leidt dit dus tot een overschatting van het eiwit.

29
Q
A
30
Q
A
31
Q

En voor oats?

A

Grass: 29/160 * 1000
Oats: 106/881 * 1000