E-module 5: Koolhydraten II Flashcards

1
Q

Welke koolhydraten horen bij NFE en welke bij crude fibre?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat doet de van Soest analyse?

A

De van Soest Analyse is een andere methode om de koolhydraatfractie te analyseren en dit leidt tot een betere categorisatie van koolhydraten gerelateerd aan de celwand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Met de van Soest analyse, in welke categorieën worden koolhydraten geclassificeerd?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe kun je met de van Soest analyse de hemicellulose inhoud berekenen?

A

NDF - ADF

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe kun je met de van Soest analyse de cellulose inhoud berekenen?

A

ADF - ADL

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe kun je met de van Soest analyse de lignine inhoud berekenen?

A

ADL

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Overzicht Van Soest verdeling

A

Voor praktische redenen categoriseren we hemicellulose als NDF.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

In welke diervoeding wordt de van Soest methode vaak gebruikt?

A

Bij herkauwers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe werkt het NSP protocol?

A

Het NSP-protocol is gebaseerd op de verteerbaarheid van koolhydraten bij éénmagige dieren. De koolhydraten worden verdeeld in:
- Zetmeel + suikers –> enzymatische afbraak
- Koolhydraten exclusief zetmeel en suikers (Non Starch Polysaccharides; NSP) –> afbraak door fermentatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bij welke diervoeding wordt het NSP-protocol vaak gebruikt?

A

Bij varkens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Totaal overzicht

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Tot welke categorieën behoort zetmeel in de verschillende analyse methoden?

A

NFE, NDS en zetmeel+suiker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Tot welke categorieën behoren pectines in de verschillende analyse methoden?

A

NFE, NDS en NSP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Tot welke categorieën behoort hemicellulose in de verschillende analyse methoden?

A

NFE+CF, NDS+NDF en NSP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Tot welke categorieën behoort cellulose in de verschillende analyse methoden?

A

NFE+CF, NDF+ADF en NSP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Tot welke categorieën behoort lignine in de verschillende analyse methoden?

A

CF en NDF+ADF+ADL

17
Q
A

Hemicellulose = NDF - ADF = 97 - 35 = 62 g/kg

18
Q
A

Cellulose = ADF - ADL = 35 - 7 = 28 g/kg

19
Q
A

Lignine = ADL = 7 g/kg

20
Q
A
21
Q

Wat is het verschil tussen koolhydraten gerelateerd met de celinhoud en met de celwand?

A

Celinhoud: niet-structurele koolhydraten
Celwand: structurele koolhydraten

22
Q

Noem een aantal voorbeelden van structurele koolhydraten?

A
  • Cellulose
  • Hemicellulose
  • Lignine
  • Beta-glucans
  • Pectines
23
Q

Noem een aantal voorbeelden van niet-structurele koolhydraten?

A
  • Oligosaccharides
  • Fructosanen
  • Zetmeel
  • Suikers
24
Q

Hoe krijgt een herkauwer ATP tijdens koolhydraat fermentatie?

A

Tijdens de fermentatie van koolhydraten genereren bacteriën ATP, wat leidt tot de vorming van vluchtige vetzuren. De vetzuren kunnen op hun beurt gebruikt worden als energiebron voor de herkauwers. Houd er echter rekening mee dat vetzuren minder ATP opleveren dan glucose gevormd tijdens enzymatische afbraak (+/- 90%). De belangrijkste reden voor dit verschil is de warmteproductie tijdens de fermentatie.

25
Q

Wat is de fermentatie snelheid van cellulose en welk belangrijk vluchtige vetzuur komt hierbij vrij?

A

Langzaam, en acetaat

26
Q

Wat is de fermentatie snelheid van zetmeel en welk belangrijk vluchtige vetzuur komt hierbij vrij?

A

Gemiddeld, en proprionaat

27
Q

Wat is de fermentatie snelheid van suikers en welk belangrijk vluchtige vetzuur komt hierbij vrij?

A

Snel, en butyraat

28
Q

Hoe kan verschil in compositie van de gevormde vluchtige vetzuren tijdens fermentatie zorgen voor een verschil in melkproductie?

A

Meer vorming van propionaat leidt tot meer glucose, wat een belangrijke bouwsteen is van lactose en daarom belangrijk is voor de hoeveelheid melk die wordt geproduceerd.

Meer vorming van acetaat leidt tot meer voorlopers van melkvet. De vervanging van snel fermenteerbare koolhydraten door langzaam fermenteerbare koolhydraten resulteert dus in een verhoging van het melkvetgehalte.

29
Q
A
30
Q
A
31
Q
A

267 - 58 = 209 g/kg
209/0.89 = 234 g/kg

32
Q
A
33
Q
A
34
Q
A
35
Q
A
36
Q
A