E-module 3: Vet Flashcards

1
Q

Waar bestaan vetten uit?

A

Vetten zijn esters van vetzuren met glycerol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke twee groepen van vetzuren zijn er?

A

Verzadigd: geen dubbele bindingen
Onverzadigd: een of meer dubbele bindingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe komt TAG de dunnen darm in?

A

In grote druppels (omdat vet hydrofoob is), wat vervolgens afgebroken wordt tot kleinere druppels door gal (emulsificatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe wordt TAG afgebroken?

A

Door lipase.
Gal helpt de werking van lipase doordat het de oppervlakte waarop lipase kan werken vergroot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat doen galzouten?

A

Ze gaan om de vetzuren een monoglyceriden zitten om micellen te vormen.
Micellen hebben een vetzuur core met een wateroplosbare buitenkant. Hierdoor kunnen ze de enterocyten in.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat gebeurt er als de micellen de vetzuren + monoglyceriden afzetten in de dunne darm cellen?

A

Die vormen weer TAG

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat gebeurt er met de galzouten nadat ze als micellen naar de dunne darm cellen zijn gegaan?

A

Ze blijven in het darmlumen en worden geabsorbeerd in het ileum, waar ze in de portale circulatie in de lever terechtkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat gaat de TAG in de dunne darm vervolgens vormen?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarvoor is TAG belangrijk?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

In welke klassen kunnen lipiden worden verdeeld?

A
  • Verzeepbare lipiden
  • Niet-verzeepbare lipiden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn verzeepbare lipiden?

A

Verzeepbare lipiden maken deel uit van de ester functionele groep. Ze bevatten vetzuren die verbonden zijn met alcohol. Verzeepbare lipiden omvatten triacylglycerolen, wassen, fosfolipiden en glycolipiden. Vetzuren kunnen worden geclassificeerd als verzadigd (geen dubbele begrenzing) of onverzadigd (1 of meer dubbele begrenzingen). Bij kamertemperatuur zijn veel onverzadigde lipiden vloeibaar (olie) en veel verzadigde vetten vast (vet).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn wassen?

A

Wassen zijn eenvoudige, relatief apolaire lipiden die bestaan uit een vetzuur met een lange keten in combinatie met een monohydrische alcohol met een hoog moleculair gewicht. Bijenwas is een bekend voorbeeld. Wassen zijn wijdverspreid in planten en dieren, waar ze meestal een beschermende functie hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn niet-verzeepbare lipiden?

A

Niet-verzeepbare lipiden vormen geen esters. Ze bestaan voornamelijk uit ringstructuren. Bijvoorbeeld steroïden, carotenoïden en vetoplosbare vitamines behoren tot deze groep. Ze worden ook wel de structurele lipiden genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn steroïden?

A

Steroïden bestaan uit sterolen, galzuren, bijnierhormonen en geslachtshormonen. Ze hebben een gemeenschappelijke structurele eenheid van een fenantreenkern gekoppeld aan een cyclopentaanring.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn carotenoïden?

A

Carotenoïden zijn geel/oranje/rode organische pigmenten die worden geproduceerd door planten, algen, bacteriën en schimmels. Ze geven de karakteristieke kleur aan bijvoorbeeld wortelen, pompoenen, tomaten en zalm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn belangrijke functies van voedingsvetten?

A
  • Productie van ATP
  • Absorptie van vetoplosbare vitaminen (ADEK)
  • Smakelijkheid
  • Het levert de essentiële vetzuren alfa-linoleenzuur en linolzuur, die deel uitmaken van celmembranen en voorlopers zijn van eicosanoïden.
18
Q

Hoe wordt een vetzuur vaak genoteerd?

A
19
Q

Wat zijn de 3 belangrijkste vetzuur ‘families’?

A
20
Q

Waarom zijn vetzuren omega 3 en 6, linolzuur en alfa-linolzuur essentieel?

A

Dieren kunnen geen dubbele bindingen inbouwen voor het 9de C-atoom (tellende vanaf de terminale CH3 groep)

21
Q

Wat kun je doen met de basic vetzuren?

A

Je kunt ze verlengen of desatureren (dubbele bindingen toevoegen)

22
Q
A

Zie de afbeelding voor de omzetting van vetzuren, met links omega-6 en rechts omega-3, met bovenaan linolzuur (C18:2, n-6) en alfa-linoleenzuur (C18:3, n-3). Met behulp van desaturase en elongase worden extra dubbele bindingen geplaatst (na het 9e C-atoom) en wordt de keten verlengd. Van de oorspronkelijke vetzuren kunnen vetzuren binnen dezelfde “familie” worden gemaakt.

23
Q

Wat ontbreekt er bij katten?

A

Katten hebben geen delta-6-desaturase en een beperkte delta-5-desaturase-activiteit (zie de rode cirkels in de afbeelding). Dit betekent dat katten naast linolzuur en alfa-linoleenzuur ook arachidonzuur en eicosapentaeenzuur (EPA) nodig hebben voor de productie van eicosanoïden.

24
Q

Welke verbinding zie je hier?

A

TAG

25
Q

Welke verbinding zie je hier?

A
26
Q

Welke verbinding zie je hier?

A
27
Q

Welke verbinding zie je hier?

A
28
Q

Welke verbinding zie je hier?

A
29
Q

Waar zijn omega-3 en omega-6 voorlopers van?

A

Van eicosanoïden (incl. prostaglandines, leukotriënen, thromboxanen), die een rol spelen in imuunresponses en bloedstolling.

30
Q

Wat bepaalt de hoeveelheid omega-3 vs omega-6 die geproduceerd wordt?

A

De ratio ertussen

31
Q

Wat is het verschil in de functie van omega-3 en omega-6 eicosanoïden?

A

Omega-6 vetzuren hebben een sterk biologisch effect en omega-3 vetzuren hebben een zwak biologisch effect. Grofweg betekent dit dat eicosanoïden uit arachidonzuur ontstekingsbevorderend zijn en de bloedstolling bevorderen, terwijl eicosanoïden uit EPA ontstekingsremmend werken en de bloedstolling remmen.

32
Q

Voorbeelden verdeling omega-3 en -6 in oliën

A

In plantaardige olie zit over het algemeen meer omega 6, en in vis olie zit over het algemeen meer omega-3

33
Q

Wat laat dit onderzoek zien?

A

De muizen hadden ernstige koortsreacties, waardoor veel muizen stierven. In de visoliegroep waren er nauwelijks koortsreacties en het overlevingspercentage was veel hoger.

34
Q

Nog een voorbeeld van het belang van een juiste verhouding omega-6:omega-3 in de voeding.

Eskimo’s uit Canada hadden vaak bloedneuzen, kun je je voorstellen waarom?

A

De Eskimo’s aten voornamelijk vis, die rijk is aan omega-3 vetzuren. Eicosanoïden afkomstig van EPA (omega-3) remmen de bloedstolling. Dit illustreert het belang van een correcte omega-6 : omega-3 verhouding.

35
Q

Wat zijn vrije radicalen?

A

Vrije radicalen zijn moleculen met een ongepaard elektron. Deze radicalen kunnen cellen beschadigen door vetten, eiwitten en DNA te oxideren.

36
Q

Wat kunnen antioxidanten doen tegen vrije radicalen?

A

Antioxidanten in de voeding kunnen celschade tegengaan door een elektron af te staan.
Vooral bij een dieet van veel onverzadigde vetten zijn antioxidanten nodig (omdat ze extra gevoelig zijn voor vrije radicalen)

37
Q

Wat gebeurt er bij oxidatie bij onverzadigde vetzuren?

A
38
Q

Wat gebeurt er met het peroxyl vetzuur radicaal?

A

Die reageert weer met een ander vrij vetzuur, waardoor je weer een ander vetzuur radicaal krijgt en lipide peroxide

39
Q
A

De genoemde vissoorten zijn rijk aan omega-3 vetzuren, die meerdere dubbele bindingen hebben (onverzadigd). Onverzadigde vetzuren zijn bijzonder gevoelig voor schade veroorzaakt door peroxiden. Om de schade veroorzaakt door peroxiden te verminderen, moeten anitoxidanten, bijvoorbeeld vitamine E en selenium, aan het dieet worden toegevoegd.

40
Q

Wat is de behandeling?

A

Ontstekingsremmende medicijnen (prednison), antioxidanten, verandering van dieet

41
Q
A