E-module 2: Eiwitten Flashcards

1
Q

Waaruit bestaat een aminozuur?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe kunnen eiwitketens zich vouwen?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is transaminatie?

A

Het produceren van aminozuren uit andere aminozuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom hebben sommige dieren extra arginine nodig (een niet essentieel aminozuur)?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom hebben katten ook extra taurine nodig (een niet essentieel aminozuur)?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
A

Methionine
Het aminozuren patroon van soja meel is niet ‘ideaal’ voor melk productie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe worden eiwitten afgebroken in de maag?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke drie enzymen helpen met de afbraak van de klein geknipte eiwitten in de dunne darm?

A
  • Trypsinogeen
  • Chymotrypsinogeen
  • Procarboxypeptidase
    (Allemaal inactief bij uitscheiding)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe worden de 3 afgegeven enzymen in de dunne darm geactiveerd?

A

Trypsinogeen wordt geactiveerd door enteropeptidase dat wordt afgegeven, en de geactiveerde trypsine activeert chymotrypsinogeen en carboxypeptidase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarop werken trypsine en chymotrypsine?

A

Op bindingen tussen specifieke aminozuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarop werkt carboxypeptidase?

A

Op het einde van de kleine eiwitketens, waardoor er steeds een aminozuur per keer vrij komt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar werken de enyzmen dipeptidase en amino peptidase?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe worden aminozuren vanuit het bloed getransporteerd?

A

Naar de lever en andere weefsels door serum albumine of als vrije aminozuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar worden eiwitten die gefermenteerd worden in de pens van herkauwers voor gebruikt?

A

Voornamelijk als substraat voor de groei van de bacteriën daar. Deze bacteriën worden later in de dunne darm opgenomen als eiwitbron voor de herkauwer (50-80% van de eiwitopname in de dunne darm).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat bevat het eiwit van de bacteriën die opgenomen worden in de dunne darm van herkauwers?

A

Een groot gedeelte van de essentiële aminozuren, want de bacteriën kunnen niet-essentiële aminozuren uit het voedsel omzetten in essentiële aminozuren. Hierdoor zijn herkauwers minder afhankelijk van specifieke aminozuren in het voedsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat gebeurt er met ammonia dat gevormd is tijdens fermentatie?

A

Het wordt geëxtraheerd door de lever en ontgift door omzetting in voornamelijk ureum.
Bij herkauwers wordt ureum gedeeltelijk gerecycled naar het maagdarmkanaal, met name naar de pens, waar ureum-N kan worden gebruikt als eiwitbron voor microben.
Dit laatste gebeurt niet bij niet-herkauwers en wordt ureum voornamelijk uitgescheiden in de urine.

17
Q

Wat zijn endogene eiwitverliezen?

A

Endogene eiwitverliezen zijn eiwitten van niet-diëtische oorsprong die door het dier zelf worden geproduceerd

18
Q

Hoe worden endogene eiwitverliezen gemeten?

A

Er worden verschillende methoden gebruikt om endogene verliezen te kwantificeren, maar het voeren van eiwitvrije diëten wordt het meest gebruikt. Door dieren een eiwitvrij experimenteel dieet te geven, moeten alle eiwitten die in het ileum gevonden worden van endogene oorsprong zijn.

19
Q
A
20
Q
A

Het antwoord is dus 16.6 g

21
Q
A
22
Q

Hoe groot is de eiwit behoefte van verschillende diersoorten?

A

Strikte carnivoren onderhouden een constant hoge mate van eiwitoxidatie en gluconeogenese en ze zijn niet in staat om zich aan te passen aan een verminderde eiwitinname. Daarom hebben strikte carnivoren, zoals katten, een hogere minimale eiwitbehoefte dan planteneters.

23
Q

Waar hangt de verteerbaarheid van eiwit mee samen?

A

De verteerbaarheid van eiwitten hangt af van de bron; opslageiwitten in het zaad (peulvruchten en granen) zijn bijvoorbeeld veel beter verteerbaar dan eiwitten in de celwand (ruwvoer of vezelrijke voeders).

24
Q

Wat is de ‘limiting amino acid’?

A

Het aminozuur waarvan er het minste is, dus waarbij bij eiwitsynthese dat aminozuur als eerste opraakt waardoor de synthese ophoudt.

25
Q
A
26
Q
A
27
Q
A
28
Q
A