W7 HC.8 Pathologie van COPD Flashcards
1
Q
Welke verschillende vormen emfyseem zijn er?
A
- Centriaciniar
- Panacinair
- Paraseptaal (distaal acinair)
- Onregelmatig
2
Q
Kenmerken centriacinair emfyseem?
A
- proximaal gedeelte aangedaan: respiratoire brochiolen
- bovenvelden van de long
- komt vaak voor mij rokers
- gaat vaak samen met chronische bronchitis
3
Q
Kenmerken panacinaire emfyseem?
A
- gehele acinus aangedaan
- ondervelden long
- typische vorm alpha-1-antitrypsine deficiëntie
- eindstadium centricinair emfyseem
4
Q
Pathogenese emfyseem?
A
- Disbalans protease (MMP’s:afbraak collageen, neutrofiele elastase: afbraak elastine) en antiprotease (alpha-1-antitrypsine) systeem
- Productie en verminderde controle zuurstofradicalen: ontstaan door de rook –> cytokines + nicotines zorgt ervoor dat neutrofiele granulocyten in het weefsel komen –> produceren ook weer zuurstofradicalen –> zorgen voor weefselbeschadiging
- Voortdurende chronische ontsteking met weefselschade: aantallen macrofagen, cytoxische lymfocyten (CD8+), en neutrofiele granulocyten stijgen
5
Q
Hoe wordt een bronchiolus opengehouden? en bronchus?
A
Bronchus door kraakbeen
Brochiolus door elastine
6
Q
Wat gebeurt er met de normale alveoli bij emfyseem?
A
Worden kleiner (wet van laplace) –> diameter neemt toe dus druk neemt af –> lucht stroomt naar de grotere alveoli
7
Q
Pathologie chronische bronchitis?
A
- hypersecretie van slijm
- hyperplasie bronchiaal klierweefsel
- toename slijmbekercellen
- sqameuze metaplasie
- ontsteking
- fibrose