w7 hc. 9 vaattonus Flashcards
vaattonus functie
in stand houden van de juiste bloedtoevoer naar organen, zodat goede uitwisseling voor gassen, ionen, nutriënten en signaalstoffen is.
grote hoeveelheid natrium effect
dan wordt meer water vastgehouden
hierdoor neemt bloedvolume toe
hierdoor bloeddruk omhoog
= hypertensie
opbouw bloedvaten
intima: endotheelcellen en receptoren voor het vasomotor effect (=vasodilatatie en vasoconstrictie)
functie hiervan: vormt barrière, bloedstolling, angiogenese (nieuwe bloedvatvorming), vasomotorisch effect
media: glad spierweefsel en receptoren vasomotorisch effect.
adventitia: bestaat uit fibroblasten, vetcellen en bindweefsel
capillairen
dunne wand, endotheelcellen met daaromheen pericyten. pericyten: bloedvat stabilisatie en regulatie van de bloedstroom
waar wordt bloeddruk en stroom geregelt voornamelijk
arteriolen, deze hebben dunne spierwand die kan samentrekken. maar ook capillairen kunnen dit voor een klein deel bijdragen.
vaattonus regulatie macroniveau
regeling bloeddruk wordt centraal: hersenen en bijnier, en lokaal gereguleerd.
centrale zenuwstelsel en perifere organen geven stoffen af: hormonen, neurotransmitters, nucleosiden.
stoffen komen aan bij de gladde spiercellen, vasoconstrictie/dilatatie, en de endotheelcellen.
functie endotheelcellen
bescherming van het bloed tegen ontstekingscellen
voorkomen van stolling
vormen van een barrière
centrale regulatie
sympathische en parasympatische systemen
zenuwuiteinden op de vaatwanden, storting van neurotransmitter (noradrenaline) (–>sympathisch). acetylcholine van para niet. :( . regulatie vind plaats in hersenen, nieren en bijnieren (adrenaline productie).
lokale regulatie
ieder orgaan eigen reguleren hormoon.
respons varieert per lichaamsdeel en erbinnen ook. soort respons hangt af van receptor type, alpha beta adrenerge, of de lokatie van receptor, endotheel gladde spiercel.
Raynaud’s fenomeen
endotheelcellen geven veel te veel endotheline af, hierdoor te veel constrictie van de vaten waardoor huid wit kleurt daar.
vaattonus regulatie microniveau
als signaalstof bindt aan receptor in de vaatwand: vasomotorisch effect.
parasympatisch: acetylcholine, M3 vasodilatatie
sympathisch: noradrenaline, a1 vasoconstrictie, a2 vasocontrictie, B2 vasodilatatie
sympathisch geeft ook norepinephrine af, of via de bijnier adrenaline aan bloedstroom. adrenaline a1 dus vasoconstrictie doordat het leidt tot toename van intracellulaire calciumconcentratie.
vasoconstrictie hoe
wordt veroorzaakt door norepinephrine (uit zenuwuiteinden en bijnier) die bindt aan a1- receptoren.
Ca2+ ontsnapt uit sarcoplasmatisch reticulum bij binding en depolariseert celmembraan beetje, hierdoor actiepotentiaal, hierdoor calcium naar buiten stroomt en nog meer depolarisatie.
actine en myosinefilamenten schuiven over elkaar heen, waardoor het bloed door kleiner vat moet stromen, bloedstroom vermindert en druk wordt groter.
vasodilatatie hoe
wordt veroorzaakt doordat acetylcholine bind aan muscarinereceptor, M3. hierdoor geeft de endotheelcel EDRF (endothelium-derived relaxing factors) af.
- verlagen Ca2+ concentratie door calciumkanalen juist te sluiten.
- stimuleren cAMP en cGMP. zij geven direct relaxatie door actine en myosinefilamenten te ontkoppelen of verlagen calcium.
ERDF
endothelium-derived relaxing factors
- prostagladines (prostacycline)
- nitrietoxide (NO)
- ED hyperpolarizing factor (EDHF)
- vasodilatoire peptiden (CNP, CGR)
ERDF: prostaglandines
veroorzaakt door activatie van M3 de afgifte van arachidonzuur uit fosfolipiden in het celmembraan van endotheelcel. Door COX omgezet in dilatoire prostaglandines. –> gladde spiercel, receptor. receptor zorgt voor directe verlaging calciumconcentratie of via cAMP verlagen. hierdoor dus vasodilatatie.
(COX ook paracetamol, gaan ontstekingen tegen)