vragen tentamen nutrition 2.1 Flashcards

1
Q

Voor voedingsnormen van vitamines en mineralen met en zwakke onderbouwing geldt:

A

Deze worden niet gebruikt voor de beoordeling van de voeding van groepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een belangrijke functie van zink in het lichaam?

A

Het speelt en rol in de wondgenezing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Op welke manier heft angiotensine Il een directe invloed op de bloeddruk?

A

Stimuleren vasoconstrictie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Van welk hormoon is jodium een essentieel onderdeel?

A

Thyroxine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een functie van retinal?

A

Het is een onderdeel van rodopsine in de staafjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe zien de verschillende structuren van botweefse! er uit van buiten naar binnen?

A

Periost - substantia compacta - substantia spongiosa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke micronutrienten zijn betrokken bij de vorming van collageen?

A

vitamine c en heemijzer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Noem twee groepen mensen die een hogere kans hebben op vitamine k deficiëntie.

A
  1. ouderen

2. antibiotica gebruikers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

welke vitaminen kunnen leiden tot welke bloedarmoede?

A

Een tekort aan vitamine B11 en B12 kan leiden tot macrocytaire anemie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

In welk deel/welke delen van het maagdarmkanaal wordt ijzer het best opgenomen?

A

Het duodenum en het jejunum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een kenmerk van ijzer toxiciteit?

A

Orgaan schade

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is waar over vitamine B3?

A

Het wordt aangemaakt uit tryptofaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke functie hebben de plasma-eiwitten in het bloed bij het reguleren van de vochthuishouding?

A

Ze zijn verantwoordelijk voor de colloid-osmotische druk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welk hormoon wordt geproduceerd op het moment dat de osmolariteit toeneemt?

A

ADH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een andere benaming voor vitamine D3?

A

Cholecalciferol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe noemen we het proces waarbij stoffen uit de voorurine worden opgenomen in het bloed?

A

Reabsorptie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is waar over de soort reactie waarbij Fe3+ in Fe2+ wordt omgezet?

A

Dit is een reductiereactie waarbij een elektron wordt opgenomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is een andere benaming voor schildklier hormoon T3?

A

Trijodothyronine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is waar over vitamine C?

A
  1. Vitamine C is nodig voor de aanmaak van collageen

2. Preventief extra vitamine C slikken vermindert de kans op verkoudheid bij extreme duursporters

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat kan er onder andere gebeuren als iemand dagelijks met supplementen 3500 mcg vitamine A binnenkrijgt?

A

Dit verhoogt het risico op onder andere botbreuken

21
Q

Welke compartimenten kunnen we onderscheiden bij extracellulair vocht?

A

Intravasculair en interstitieel vocht

22
Q

Wat gebeurt er op het moment dat de concentratie schildklierhormonen in het bloed daalt?

A

Hypothalamus zendt een signaal via TRH, dat vervolgens de hypofyse stimuleert om TSH te produceren

23
Q

Wat is geen kenmerk van cretinisme?

A

Vergroting van de schildklier

24
Q

Wat is een kenmerk van een vrije radicaal?

A

Een vrije radicaal bevat een ongepaard elektron

25
Q

Ijzer is in het lichaam opgeslagen in de vorm van?

A

Ferritine

26
Q

Wat gebeurt er met de osmolariteit van het bloed wanneer je veel water gedronken hebt?

A

De osmolariteit daalt

27
Q

Wat is de juiste volgorde van de weefsels/onderdelen van de nier van buiten naar binnen?

A

Nierkapsel - cortex - medulla - nierkelk - nierbekken

28
Q

Waar in het lichaam wordt vitamine B12 opgenomen?

A

In het ileum

29
Q

De meest voorkomende anemie is het resultaat van een tekort aan?

A

Ijzer

30
Q

Hoeveel ATP levert de volledige verbranding van palmitinezuur (C16:0)?

A

106 ATP

31
Q

Waar wordt calcitonine geproduceerd?

A

Schildklier

32
Q

Van welke stof zal de aanmaak, door een tekort aan pyridoxine, beperkt worden?

A

De aanmaak van niet-essentiële aminozuren

33
Q

Waar gebeurt de omzetting van vitamine D?

A

In de lever en nieren

34
Q

Een volwassen vrouw krijgt120 mcg fiat uit de voeding binnen, 40 mcg foliumzuur uit de voeding en slikt nog eens 80 mcg foliumzuur met een supplement. Hoeveel Dietary Folate Equivalents krijgt ze binnen?

A

348 mcg DFE’s

35
Q

Wat is niet waar over water oplosbare vitaminen?

A

Dat ze enkel in het duodenum worden opgenomen

36
Q

Wat zou er in het lichaam gebeuren als er geen vitamine K beschikbaar zou zijn?

A

Dan stolt het bloed niet meer

37
Q

Wat is een mogelijke oorzaak van vitamine B12 deficiëntie in het lichaam?

A

Atopische gastritis

38
Q

Wat is een belangrijke functie van mangaan in het lichaam?

A

Het speelt een rol in de botvorming

39
Q

Welke vet oplosbare vitamines zijn betrokken bij de botstofwisseling?

A

Vitamine A, D en K

40
Q

Wat is superoxide dismutase?

A

Dit is en antioxidant enzymsysteem dat vrije radicalen onschadelijk kan maken

41
Q

Welke mineralen vallen allemaal onder de groei van ‘major minerals’?

A

Natrium, chloride, fosfor

42
Q

Welke doelgroep loopt en hoger risico op het ontwikkelen van een lagere piek bot massa?

A

Rokers

43
Q

Wat gebeurt er als de natrium concentratie in de extracellulaire vloeistof daalt?

A

Dan produceren de nieren meer urine

44
Q

Waartoe leidt een hoge inname van calcium via de voeding?

A

Lagere calcium absorptie in de darmen

45
Q

Wat kan een mogelijk risico zijn van een te hoge inname van foliumzuur?

A

Maskeren van een vitamine B12 deficiëntie

46
Q

Wat is de functie van biotine in het energiemetabolisme?

A

Het koppelt een C-atoom aan pyrodruivenzuur om oxalijnzuur te vormen

47
Q

Wat is het effect van de productie van het hormoon PTH?

A

Stimuleert de nieren om vitamine D te activeren

48
Q

Welk van de volgende factoren heeft geen invloed op de biobeschikbaarheid van mineralen?

A

Energiedichtheid

49
Q

Hypthyroïde wordt gekenmerkt door:

A

Traag werkende schildklier