vraag 31-35 Flashcards

1
Q

DM 1

A

is een auto-immuunziekte waarbij cytotoxische antistoffen tegen beta-cellen in de pacnreas maken, waardoor een blijvend insulinegebrek ontstaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

klachten DM1

A

polydipsie, polyurie en ongewenst gewichtsverlies. Daarnaast kan er sprake zijn van constante honger en dyspnoe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

behandeling DM1

A

insuline substitutie met behulp van kortwerkende insuline-analogen, kortwerkend humaan insuline, middellangwerkend insuline of langwerkende insuline-analogen.
leefstijladviezen: dieet met weinig suikers, veel voedingsvezels en weinig vet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

complicaties DM1

A

microvasculaire complicaties zoals diabetische nefropathie, retinopathie enn europathie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

urineweginfectie

A

acute cystitis is de meest voorkomende urineweginfectie, welke meestal wordt veroorzaakt door E. coli. Daarnaast is er nog urethritis en pyelonefritis. Vrouwen hebben vaker last en de piek is 15-24 en neemt toe > 60 jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

diagnostiek urineweginfectie

A

anamnese en urinestick (nitriet, leukochyten, dipslide en sediment)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

behandeling urineweginfectie

A

ongecompliceerd: afwachtend
empirisch: nitrofurantoïne
gecompliceerd: < 12 jaar -> ciprofloxacin, augmentin en cotrimoxazol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

obstipatie

A

te weinig, te hard of te moeilijk produceerbare ontlasting. Vaker vrouwen en voornamelijk kinderen of > 65 jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

behandeling obstipatie

A

onderliggende oorzaak

levensstijladviezen: vezelrijk dieet, veel drinken en bewegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

bij wie komt acute apendicitis het meeste voor

A

met name bij kinderen en jongvolwassenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

pathogenese CRC

A

ongecontroleerd delen van cellen. De meerderheid ontstaat sporadisch, maar er zijn ook familiaire varianten (FAP door mutatie in APC gen en Lynch syndroom)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

symptomen CRC

A

rectaal bloedverlies, gewichtsverlies, wisselend defecatiepatroon, buikpijn, ileus, loze aandrang en vermoeidheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

diagnostiek CRC

A

colonoscopie met biopt en histologische bepaling

stageringsonderzoek middels CT van abdomen en thorax (metastasen), bij rectum MRI-bekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

behandleing CRC

A

colon: oncologische resectie (stadium I tot III) en adjuvante chemotherapie
rectum: operatie zonder voorbehandleing of operatie met voorbehandeling (nooit adjuvante chemo)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

diverticulitis

A

ontsteking van de wand van het colon. Het komt meer voor bij vrouwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

symptomen diverticulitis

A

pijn, dyspeptische klachten, wisselend defecatie, misselijkheid, braken en koorts