vraag 26-30 Flashcards
diabetische ketoacidose
ernstige hyperglycaemie door een absolute insulinedeficiëntie. Een DKA kan enkel voorkomen bij DM1
symptomen diabetische ketoacidose
braken, dorst, polyurie, abdominale pijn, zwakheid, clapottage, tachycardie, hypotensie, hypothermie, dehydratie, aceton geur, warme droge huid, verminderd bewustzijn
uitlokkende factoren diabetische ketoacidose
infectie, gestopt zijn met insuline spuiten, MI, trauma, zwangerschap en chirurgie
diagnostiek diabetische ketoacidose
verhoogde spiegel ketonen, hyperglycaemie en zuurgraad (< 7,3). Ernst wordt bepaald aan de hand van bloedglucoseaarden, bloedgas, nierfunctie, bloedanalyse en ketonen in d eurine
behandeling diabetische ketoacidose
toediening van insuline en vocht
ernstig DKA: te weinig vocht, te weinig kalium, te weinig chloride en te weinig natrium -> afbouwend fysiologisch zout en KCl.
hyperosmolaire hyperglycemisch syndroom
ernstige hyperglycemie, maar zonder ketose. De hyperglycemie bouwt zich gedurende weken langzaam op. Komt veel voor bij ontregeld patiënten met DM2. Patiënten presenteren zich vaak na het drinken van veel glucose-rijke dranken
verschil HHS en DKA
leeftijd: HHS vaker bij oudere mensen
ernst van insuline tekort: HHS nog altijd restfunctie insulineproductie
nierfunctiebepaling
eGFR, creatinine en albumine-creatinine ratio
nefritisch syndroom
gestoorde nierfunctie.
oligurie, hematurie en hypertensie.
inflammatie van de glomerulus
vormen nefritisch syndroom
anti GBM glomerulonefritis
poststreptococcen glomerulonefritis
ANCA geassocieerde glomerulonefritis
lupus nefritis
diagnostiek nefritisch syndroom
urine -> hematurie, dysmorfe erytrocyten, erytrocytencilinders en andere cilinders
behandeling nefritisch syndroom
poststreptococcen glomerulonefritis: gaat vanzelf over
anti-GBM: immunosupressiva
nefrotisch syndroom
gaat meestal gepaard met een behouden nierfunctie.
schade aan de podocyt van de glomerulus.
Hierdoor gaat de normale filtratiefunctie van de nier verloren -> proteïnurie > 3,5 g/dag, sermalbumine < 30 g/k, oedeem en hypercholesterolemie
vormen nefrotisch syndroom
minimal change disease
focaal segmentaal glomerulosclerose
IgA nefropathie
membraneuze nefropathie
vormen nierinsuf
prerenaal: tekort aan bloedtoevoer aan de nieren (vocht toedienen)
renaal: probleem in nierweefsel zelf
postrenaal: belemmerde urine afvloed (obstructie wegnemen)