Vocabulary - Part 14 Flashcards
1
Q
The weather
A
Het weer
2
Q
Again
A
Weer
3
Q
Head office
A
Het hoofd kantoor
4
Q
The appointment
A
De Afspraak
5
Q
Interest
A
De belangstelling
6
Q
The administration
A
De administratie
7
Q
Interest
A
Rente
8
Q
Angry
A
Boos
9
Q
Present
A
Aanwezing
10
Q
Absent
A
Afwezing
11
Q
Dependent
A
Afhankelijk
12
Q
To get together
A
Afspreken
13
Q
Taking the appointment
A
Afspreken
14
Q
To meet together
A
Afspreken
15
Q
I want to make an appointment with you
A
Ik wil met je afspreken
16
Q
Let us make an appointment
A
Laten wij afspraken