De Gramattica - Part 2 Flashcards
For / from / at / on
Van
Boring
Saai
Possessive pronouns
Van
Shakespeare’s books are boring
De boeken van (of) shakespeare zijn saai
Lakshmi’s kid is beautiful
Her kind van (of) lakshmi is moei
Verbs in dutch exist in ?
Infinitive form (to learn, to speak); no past participles
When is the verb in infinitive form ?
When the verb exists with “EN”
To get the root (stam) word from infinitive form
Remove “EN” and apply rules
Root form should be used be always used for
Ik only
drink (Write all forms)
drink / drinkt/drinken
I drink Cola
Ik drink Cola
He drinks Cola
Hij drinkt Cola
Je / Jij / U / Hij / Zij / Het
stam word + t (i.e drink+t)
Wij / Ze / Julli
infinitive form (ie Word + EN)
The bus comes at 15 Pm
de bus komt om 15 uur
I do not drink drinks
Ik niet drink drinken
Riding (all forms)
Rojd / Rijdt / Rijden
Maria drives a red car
Maria rijdt een root auto
Bringing (all forms)
Breng / Brengt / Brengen
They bring the books from the library
Ze brengen de booken van de bibliotheek
Ziitten (Make all forms)
Zit / Zit / Zitten;
Rule: Root of the verb cannot exist with double constonance (like tt)
I sit
He sits
They sit
Ik Zit/ Hij Zit / Ze Zitten
To stop
Stop / Stop / Stoppen
To grab
Pak / Pakt / Pakken
To call
Bel / Belt / Bellen
To wait
Wacht / Wacht / Wachten
To talk
Praat / Praat / Praten
Simple present tense and Present perfect
Exist in Dutch;
I work; I have worked
Present continuous and Present perfect continuous
Do not exist in Ducth;
I am working; I have been working
She is drinking tea
Zij drinkt thee
We are calling
We belen
They are bringing their car
Ze brengen hun auto
He runs everyday
Hij rent elkedag