VO.2 - VO.3 - Gastro-intestinale infecties I en II Flashcards

1
Q

Wat zijn de vier verschillende soorten oorsprong van darminfecties?

A
  1. viraal
  2. bacterieel
  3. parasitair
  4. toxisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe werkt een toxische darminfectie?

A

een voedselvergiftiging door een endotoxine producerende bacterie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de belangrijkste virale verwekkers van diarree?

A
  • rotavirus
  • norovirus
  • adenovirus
  • astrovirus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de meet voorkomende bacteriële verwekkers van diarree in nl op volgorde van voorkomen?

A
  1. campylobacter
  2. salmonella
  3. Shigella
  4. Yersinia
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de meest voorkomende toxine producerende bacterie voor diarree? Hoe noemen we dit?

A

Escherichia coli
reizigersdiarree

  • ETEC = enterotoxische e. coli
  • EHEC = enterohemorragische E. coli
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waardoor komt diarree in het ziekenhuis het meest?

A

Clostridium difficile (toxine producerend)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Noem vier belangrijke parasitaire verwekkers van diaree. Welke loop je waar op?

A
  • giardia lambia
  • cryptosporidium
  • entamoeba histolytica
  • cylcospora

De laatste twee protozoa vooral in de tropen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat zijn protozoa?

A

eencellige parasiet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarbij komt een voedselvergiftiging door bacteriële toxines voor?

A
  • s aureus
  • Bacillus soorten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat kan het effect zijn van bepaalde salmonella soorten?

A

Kan gepaard gaan met een bacteriemie

hierdoor kunnen secundaire infectiehaarden ontstaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe kunnen we de virale verwekkers van diarree achterhalen?

A
  • Kweken: lastig met de standaard kweekmethodes
  • serologische testen: specifieke Ag van bvb het rotaviurs met latex agglutinatie reactie aantoonbaar
  • PCR: bvb norovirus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is een latexagglutinatie test?

A
  • monster met en specifiek Ag of antistof
  • wordt gemengd met een antistof of Ag dat gecoat is op het oppervlak van latex deeltjes
  • de reactie tussen het Ag en Antistof geeft zichtbare klontering = agglutinatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe kunnen bacteriële verwekkers zichtbaar gemaakt worden?

A

Kweken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het verschil tussen een electieve en selectieve voedingsbodem?

A

Electief: stoffen die ervoor zorgen dat kolonies van pathogene bacteriesoorten en residente darmbacterie er verschillend uitzien

Selectief: bevatten remstoffen die de groei van normale flora bijna onmogelijk maakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Noem een voorbeeld Hoe electieve voedingsbodems gemaakt kunnen worden? En selectieve?

A

Electief:
Lactose en een pH-indicator:
- residente, lactose splitsende E coli geeft rode kolonies door zuurvorming
- salmonallae en shigellae groeien wel goed op deze bodem, maar kunnen geen lactose omzetten in zuur waardoor geen kleuromslag

Selectief:
toevoeging van AB waardoor de groei van residente darmflora wordt onderdrukt –> isolatie van campylobacter waardoor deze zich ongehinderd kan vermenigvuldigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe kunnen we parasieten vinden in de darm?

A
  • Kweken: niet omdat dat heel lastig is
  • PCR: aantonen van DNA van parasieten in de ontlasting
  • lichtmicroscopie: determineren van de verschillende stadia van parasieten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat wordt er in de ontlasting aangetroffen in het geval van een parasiet?

A

Afhankelijk van de soort:
- cysten = soort blaasje met daarin de parasiet ‘in rust’

  • oöcysten = een soort eitjes (geslachtelijke voortplanting) –> zijn ook een parasiet met een wand

–> cysten en oöcysten zijn beide belangirijk voor de transmissie van de parasiet

  • vegetatieve stadia: in geval van zeer snelle passage van de darminhoud (Giardia lamblia of entamoeba histolytica)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Zijn er ook residente parasieten?

A

Ja, die geven dus geen ziekteverschijnselen en worden soms verward met de pathogene parasitaire protozoa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is normale ontlasting productie?

A

1x per dag tot 3x per week van ongeveer 150-200 gr

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wanneer spreken we van acute diarree en wanneer chronisch?

A

Acuut < 14 dagen
chronisch > 14 dagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

wat is kenmerkend voor de verschillende soorten verwekkers voor de diarree?

A

Viraal:
- acute waterdun diarree
- geen koorts
- geen bloed

bacterieel:
- acute diarree
- bloed kan
- koorts kan

Parasitair:
- chronischer beloop
- bloed kan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Waardoor komt er bloed bij de ontlasting?

A

invasie van het epitheel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is een voedselvergiftiging?

A

Toxische bacteriële infectie

  • Toxine is al aanwezig in het voedsel –> bacterie zelf hoeft dus niet aanwezig te zijn
  • treedt zeer acuut op < 6 uur omdat er geen bacteriën gaan delen, maar de stoffen direct toxisch zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is het verschil tussen een toxische infectie en een infectieuze infectie?

A

Toxisch: vaak met braken

infectieus: vaak met diarree
–> toxine productie in de darm –> beschadiging van reabsorberend oppervlak of een invasieve infectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

wat zijn drie mechanismen waarop verwekkers voor problemen kunnen zorgen an de darm? Noem erbij welke verwekkers erbij horen

A
  1. toxine productie
    - vibrio cholerae
    - ETEC
    –> waterige diarree
  2. microvili destructie
    - giardia lamblia
    - rotavirus
    - EAEC (enteroaggregatieve e. coli)
    –> slijmerige, waterige diarree
  3. invasie van de enterocyt
    - Shigella
    - entamoeba
    - salmonella
    - yersinia
    - campylobacter
    - EHEC
    –> diarree met bloedbijmenging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Er zijn drie verwekkers die vaker worden doorgegeven via bepaald voedsel. Welke zijn dit en in welk voedsel?

A
  1. EHEC in hamburgers
  2. Salmonella en campylobacter in kip of kippenproducten
  3. Yersinia in varkensvlees of tartaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Via welke wegen kunnen de ziekteverwekkers worden overgedragen?

A
  • persoon op persoon:
    Salmonella (para)typhi, shigella spp.
  • voedsel
  • water:
    Vibrio cholera, ETEC
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat wordt er gedaan bij de verdenking op een bacteriële verwekker?

A

Feces waarbij twee PCRs
1. SSYC
2. EHEC

als een van de twee positief is –> verder kweken op selectieve agars

Als negatief: niet verder zoeken nar bacteriële verwekker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

op welk soort voedingsbodems kunnen we salmonella en shigella laten groeien?

A

selectieve-electieve voedingsbodem
- bevatten remstoffen om de groei van normale flora te remmen
- pathogene en residente krijgen een ander uiterlijk
–> alleen beide niet in staat om lactose om te weten waardoor geen kleuromslag te zien is

E coli wel: rood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

wat voor voedingsbodems worden er het meest gebruikt en waarom?

A

Selectieve-electieve voedingsbodems

Om te voorkomen dat de vele residente flora ook gaan groeien op de plaat waardoor onoverzichtelijk wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

wat zijn cysten en oöcysten en wat is er verschillend en gelijk aan?

A

Cysten = eencelligen die in een inactief stadium zitten

oöcysten = een soort eitjes, product van geslachtelijke voortplanting

Overeenkomst:
- beide van belang voor de transmissie
- klinisch hetzelfde

Verschil:
- biologisch verschillend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wat is van belang bij het onderzoeken van feces ivm parasiet?

A

Meerdere kweken/PCRs omdat er grote fluctuaties in het aantal cysten kunnen voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Welke twee soorten aspecten kan de ontlasting hebben en noem hier verwekkers bij

A
  1. waterig
    - viraal: adenovirus, rotavirus
    - bacterieel: e. coli, ETEC, cholera
    - parasitair: giardia lamblia, cryptosporidiose
  2. slijm en bloed = dysenterie (invasief)
    - bacterieel: shigella, salmonella, campylobacter, Yersinia
    - parasitair: entamoeba histolytica
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Een 70-jarige man, die al jaren woonachtig is in een bejaardentehuis, meldt zich op tweede kerstdag met buikkrampen en diarree, die al enkele uren aanhouden. Hij heeft een lichaamstemperatuur gemeten van 38,5 °C. Hij is de laatste weken niet uit huis geweest.

Wat is je DD?

A
  1. Infectieus
    - viraal
    - bacterieel
    - parasitair
  2. voedselvergiftiging
  3. maligniteit: echter een acuut beloop is hier niet passend bij (leeftijd weer wel)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Een 70-jarige man, die al jaren woonachtig is in een bejaardentehuis, meldt zich op tweede kerstdag met buikkrampen en diarree, die al enkele uren aanhouden. Hij heeft een lichaamstemperatuur gemeten van 38,5 °C. Hij is de laatste weken niet uit huis geweest.

Welke diagnostiek zetten we in?

A
  • bacterieel: Feceskweek of PCR
  • viraal: PCR, latexagglutinatie test
  • parasitair: feceskweek of PCR

Bepalen van de mate van dehydratie
- huidturgor
- diurese
- bloeddruk en pols

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Welke soorten agars worden gebruikt voor welke verwekkers?

A

X.L.D agar en H.E.K. agar: salmonella spp en shigella spp

BSC agar campylobacter spp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

hoe ziet de campylobacter eruit?

A
  • lichtroze
  • kleine, gekromde s-vormige staafjes (enige bacterie die uit gekromde staafjes bestaat)
  • gram negatief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Hoe kunnen we kijken om welke specifieke bacterie het gaat als we daar bij de kweken niet uit komen?

A

Antigenen: elke species heeft een specifieke Ag structuur
–> specifieke antisera reageren met deze Ag

= specifieke agglutinatie reacties

39
Q

wat is de XLD agar?

A
  • selectief en electief
  • voor isolatie van pathogene enterobacteriacae
  • Gram+: remming door Na-deoxycholaat = selectief effect
  • differentiatie: decarboxylaatie van lysine en fermentatie van 1 van de 3 suikers enerzijds
    EN
    en thiosulfaat/ijzercitraat detectie van waterstofsulfide productie anderzijd
    = electief effect
40
Q

wat is de HEK agar?

A
  • electief en selectief
  • voor salmonella en shigella
  • mix van galzouten en kleurstoffen remmen gram+ bacterien
  • differentiatie: fermentatie van 1 van de drie suikers in het medium
41
Q

wat is de BSC agar?

A
  • selectief
  • isolatie van campylobacter species
  • AB onderdrukken de groei van normale darmfora
  • samenstelling: peptiden, extracten en schapenbloed waardoor campylobacter goed kan groeien
42
Q

wat gebeurt er als er echt meerdere mensen in een omgeving last krijgen van de zelfde symptomen die waarschijnlijk berusten op een bacterie?

A

GGD inlichten –> bron onderzoek doen om een eventuele uitbraak te voorkomen

43
Q

Hoe kan je bacterien uit elkaar halen op de XLD agar?

A
  • salmonella: bleek/rode kolonies evt met zwarte verkleuring in het centrum
  • shigella: rode kolonies
  • darmflora: gele kolonies
44
Q

Wat kan je zien op de HEK agar bij verschillende bacterien?

A
  • salmonella en shigella: blauw/groene kolonies met een transparante rand
  • salmonella: evt met zwartverkleuring in het centrum
  • darmflora: groen/geel
45
Q

Hoe kan je op een BSC zien dat er een bacterie gevonden is?

A

Campylobacter groeit met grijze vochtige glanzende kolonies

46
Q

wat moeten we eerst doen voordat we verder kunnen typeren met agglutinatie?

A

Kijken of de bacterie auto-agglutinabel is
- suspensie homogeen troebel: goed
- agglutinatie: niet verder typeren met de antisera

47
Q

Welk soort meldingstype heeft salmonella?

A

B2: 2 of meer patient moeten dezelfde besmetting hebben voordat er een melding wordt gedaan bij de GGD

48
Q

wat gebeurt er als een fabrikant van voedsel een uitbraak veroorzaakt?

A

Nederlandse voedsel en waren autoriteit wordt ingeschakeld (NVWA)

49
Q

wat is een kruisbesmetting?

A

Voedsel wordt besmet met een verwekker van ander voedsel door verkeerd gebruik van maatregelen

bvb
Groente worden besmet met de salmonella bacterie omdat ze gesneden worden op dezelfde plank

50
Q

Hoe wordt in Nederland het melden van besmettingen geregeld?

A

Bij de GGD –> regionaal

RIVM –> landelijk

51
Q

Hoe behandelen we iemand mt een salmonella besmetting?

A
  1. herstellen van vochtbalans
    - milde dehydratie: water drinken
    - matige dehydratie: ORS
    - ernstige dehydratie: IV vocht toedienen
  2. breedspectrum AB indien nodig
52
Q

Wat zijn redenen om niet te starten met AB bij een bacteriële GE?

A
  • het is niet bekend om welke soort verwekker het gaat
  • voorkomen van resistentie
  • de infectie is vaak self limiting
53
Q

Wat is een reden om wel te starten met AB bij een bacteriële GE?

A

ernstig zieke patient met kans op dehydratie en sepsis (door disfunctie van de darm)

54
Q

Met welk pathogene parasiet worden commensalen Protozoa vaak verward en waarom?

A

Met entamoeba histolytica (bvb entamoeba coli als commensaal) omdat ze morfologisch sterk lijken hierop

55
Q

Twee protozoa waarvan een pathogeen en de ander commensaal is kunnen niet van elkaar onderscheiden worden met de microscoop. Welke zijn dit en wat doen we dan?

A

pathogeen: e. histolytica geeft ulceraties in de darmwand

aPathogeen: entamoeba dispar

DUS: na microscopisch onderzoek dien je te spreken over
E. histolytica/dispar
–> PCR voor onderscheid

56
Q

wat is kenmerkend voor de cysten van e. histolytica/dispar?

A
  • 10-15 mm groot
  • rijp: vier kernen
57
Q

Wat kan optreden bij e. histolytica?

A

Aanleiding tot klachten bij een voor deze parasiet relatief frequent voorkomende lokalisatie in de lever

58
Q

Wat is kenmerkend voor de cysten van e. coli?

A
  • 15-20 mm (groter dan histolytica/dispar)
  • duidelijke kernen: groot perifeer chromatine, duidelijke nucleolus
  • rijp: 8 kernen
  • niet rijp: minder kernen vaak
  • vacuole: duidelijker afgrensbaar
  • chromidiaalblokken zelden aanweizg
  • cytoplasma: fijner van structuur
59
Q

wat is kenmerkend voor de cysten van g. lamblia?

A
  • ovaal
  • 9-12 mm lang
  • naar binnen gebouwen flagellen (fibrillen)
  • enkele komma vorige lichaampjes (resten van randen van de zuigschijf)
  • vaak in grote aantallen in de feces
60
Q

Wat is kenmerkend voor de oöcysten van Cryptosporidium?

A
  • 5 mm (klein)
  • roze/rood (bij ZN-kleuring)
    –> niet specifiek om details lang goed zichtbaar te laten zijn
  • rand lijkt verdikt en sterk gekleurd door de rangschikking van de sporozoieten
  • enkele zwartgeklede korrels = residu granula
61
Q

Een Nederlandse kleuter, G. van 2 jaar, heeft al een paar weken weinig eetlust en klaagt af en toe over buikpijn. Daarbij heeft zij dunne of brijige ontlasting.

Welke diagnostiek zet je in?

A
  • Virologie: Rota-latexagglutinatie
  • Bacteriologie voor SSYC
  • Parasitologie: JKJ-prepraat (jodium) voor vaststellen of cysten aanwezig zijn + morfologische details als ze er zijn
62
Q

Hoe verloopt een infectie met entamoeba histolytica (amoebiasis)?

A
  • cysten in ontlasting
  • komen oraal binnen
  • localisatie in het colon
    Kan:
    a) cysten vormen in de ontlasting waarbij opnieuw via oraal binnen kan komen
    –> WEL infectieus

b) invasie in de mucosa
- grote invasieve hemotofage stadia
- invasie in lever en andere organen
- amoebedysenterie: diaree met bloed en slijm waarin invasieve hemotofage amoeben zitten –> NIET infectieus

63
Q

wat zijn symptomen van amoebiasis (= parasitaire darminfectie)?

A

Chronisch:
- vage, atypische buikklachten

amoebedysenterie:
- buikpijn
- frequente ontlasting
- bloederige slijmerige diareee

Amoeben in de lever:
- intercostale drukgevoeligheid
- hoogstand dafragma
- pijn in de leverstreek

64
Q

Hoe stel je de diagnose van amoebiasis?

A
  • cystendrager en chronische amoebiasis: aantonen van cysten
  • amoebedysenterie: aantonen grote vegetatieve stadia in warme feces
  • leveramoebiasis: serologisch en radiologisch onderzoek
65
Q

Wat maakt het onderscheid tussen pathogene en niet pathogene parasieten in de darm lastig?

A
  • van ook niet pathogene amoeben kunnen cysten of vegetatieve stadia worden aangetroffen in de ontlasting
    –> vooral verwarring tussen entamoeba histolytica en entamoeba coli
  • niet pathogene stammen van e. histolytica stammen hebben een kosmopolitische verspreiding (hele wereld)
66
Q

Hoe verloopt de diagnostiek van Giardia lamblia?

A
  • PCR
  • microscopisch onderzoek van een direct preparaat van feces
  • microscopisch onderzoek van een preparaat van feces na een concentratiemethode voor cysten en protozoa
  • EIA = enzyme immuno assay
    –> eiwitAg aantonen dat door parasieten gemaakt wordt bij de vorming van de cystewand
67
Q

Hoe noemen we vegetatieve stadia ook wel en waarin zijn deze goed zichtbaar?

A

Trofozoieten

in verse waterige of dunne ontlasting
–> afkoeling van de feces is nadelig voor de opsporing van vegetatieve staidia

68
Q

Wat is niet handig als je vegetatieve stadia van parasieten zichtbaar wil maken? wat doe je als dat toch zo is?

A

afkoeling van de feces is nadelig voor de opsporing van vegetatieve stadia

Na productie in SAF fixatief worden opgenomen

69
Q

Bij wie komt Giardia lamblia vaker voor? Geeft dit altijd klachten?

A

Kinderen > volwassenen
- meest bij < 10 jaar
- tweede piek van 35-45 jaar omdat zij besmet worden door hun kinderen

  • kan ook asymptomastisch
  • het is een opportunistische pathogeen bij patienten met een hypogammaglobulinemie
  • meerdere genotypen die niet allemaal voor mensen infectieus zijn (bij honden en katten komen soorten voor die voor de mens wel en niet infectieus zijn) –> potentiële infectiebron
70
Q

Hoe verloopt een infectie met Giardia lamblia? Wat zijn complicaties?

A
  • Meestal self limiting maar dit kan wel lang duren

In < 10% houden maag-darm klachten aan en kan vermagering optreden

71
Q

Wat is een bewijs voor een Giardia lamblia infectie?

A

het vinden van cysten en/of vegetatieve stadia

72
Q

Wat is een nadeel aan onderzoek aan de feces bij een Giardia lamblia infectie? Welk onderzoek heeft een hoog NVW?

A
  • fluctuaties in de uitscheiding van de cysten maakt het relatief ongevoelig
    –> Onderzoek aan 3 verschillende feces monsters (met bij voorkeur iets van dagen ertussen)

Eenmalige negatieve PCR of antigeen test icm met microscopisch onderzoek

73
Q

Wat wordt er gedaan met de feces voor het kijken met de microscoop voor de diagnostiek van oöcysten van Cryptosporidium spp?

A
  • aankleuren van de parasieten met fenol auramiine O –> met fluorescentie microscopie beoordelen
  • zuurvaste kleurmethodes zoals Ziehl-Neelsen, KInyoun’s carbolfuchsine of safranien-kleur methode
  • direct op feces
  • concentratiemethode voor cysten
74
Q

wanneer doen we onderzoek naar oöcysten van Cryptosporidium spp?

A
  • bij dunne tot waterige diarree
  • ontlasting met of zonder buikpijn
  • anorexie
  • misselijkheid
  • koorts
  • gewichtsverlies
75
Q

Wat is de waarde van het vinden van oöcysten in de feces?

A

Stelt de infectie vast

76
Q

geeft Cryptosporidium spp. altijd klachten?

A

nee kan asymptomastisch voorkomen

77
Q

Wat is het verloop van Cryptosporidium spp.?

A
  • als intacte afweer: self limiting
  • immuun gecompromitteerde mensen: overvloedige diarree met een ernstig beloop omdat er voor deze mensen geen adequate therapie is
78
Q

Wanneer kan Cryptosporidium spp. voorkomen?

A

Kan diarree geven tijdens een reis

79
Q

Hoe verloopt de transmissie van Cryptosporidium spp.?

A
  • komen voor bij diverse diersoorten zoals huisdieren en landbouwdieren
  • mens op mens
  • vanuit dieren via bvb zwemmen in oppervlakte water
80
Q

wat is een rotalex agglutinatie test? Hoe werkt het?

A

= een snelle test obv latex agglutinatie voor rotavirus bij acute gastro enteritis

  • latexbolletjes met antistoffen tegen rotavirus gecoat
  • fecesmonster van patient hierbij
  • als er Ag in de feces zit wordt dit gebonden met de antistoffen op de latex bolletjes –> agglutinatie van de bolletjes
  • ook een testkaart met niet gecoate latexbolletjes
    –> niet specifieke reactie van feces componenten met de latexbolletjes (onder tussenkomst van specifiek antistoffen) kunnen zo worden getraceerd –> hier moet GEEN agglutinatie optreden
    INDIEN wel: dan is de reactie ASPECIFIEK
81
Q

Welke onderzoeken doen we specifiek om de cysten van parasieten te onderzoeken?

A
  1. eosine preparaat = aanwezigheid van cysten aantonen
    - feces in waterige 2% eosine oplossing
    - dode elementen nemen eosine op
    - levende cysten nemen geen eosine op
    - cysten: ongekleurde rondjes in een roze achtergrond

JKJ-preparaat (jodium) = morfologische kernmeien
- geelbruine cysten met donkere kernen

82
Q

Wat zijn typische klachten van een Giardia lamblia infectie?

A
  • verstoorde resorptie van nutriënten –> vn ook vetoplosbare vitamines –> hierdoor brijerige ontlasting
  • ook vet, ijzer en koolhydraten worden slecht opgenomen –> afvallen
  • diarree met slijm
  • winderigheid
  • misselijkheid
  • buikkrampen
  • moeheid
  • malaise
  • anemie
83
Q

wat is de behandeling van een Giardia lamblia infectie?

A
  • metronidazol 5-10 dagen
  • geen behandeling: komt niet zomaar van de infectie af
  • herstel vochtbalans
  • soms voordat de diagnose bekend is behandelen met AB als immuun gecompromitteerd
84
Q

Wanneer treden de meeste besmettingen met Giardia lamblia op? HOe veel is hier voor nodig?

A

Vooral nazomer omdat mensen dan veel zwemmen in open water

Er zijn maar enkele cysten nodig

85
Q

Hoe gaat de Giardia lamblia door het maag-darm kanaal?

A
  • duodenum en jejunum: vegetatieve toestand
  • later: bolletje gevormd en cyste ontstaat
86
Q

Een 85-jarige man (in goede gezondheid, zelfstandig wonend, alleenstaand) wordt ‘s nachts wakker met hevige krampende pijn in de buik, vooral rechts onder gelokaliseerd. Een paar uur later ontwikkelt hij klachten van waterdunne diarree, elke 15 tot 30 minuten. Aanvankelijk is er slechts geringe bloedbijmenging, maar later die ochtend wordt de ontlasting steeds roder, en lijkt wel ‘puur bloed’. Verder is hij misselijk en is de eetlust verdwenen.

Bij lichamelijk onderzoek door de huisarts, wordt een weinig tot matig zieke bejaarde man gezien, zonder koorts, niet uitgedroogd. Bij onderzoek van de buik geeft de patiënt drukpijn in het verloop van het colon aan. De man is met zijn kleinkind van vier jaar de dag voor hij ziek werd bij een ‘fast-food’ keten geweest en heeft toen hamburgers gegeten.

Wat is hier opvallend?

A

Dat er puur bloed in de ontlasting lijkt te zitten = alarmsymptoom

Geen koorts

Acuut beloop

Opname patiënt omdat op leeftijd en alleen wonend met grote kans op dehydratie

87
Q

Waarvoor is bloed bijmenging bij de diarree een indicatie?

A

Darm invasieve bacterie

88
Q

Een 85-jarige man (in goede gezondheid, zelfstandig wonend, alleenstaand) wordt ‘s nachts wakker met hevige krampende pijn in de buik, vooral rechts onder gelokaliseerd. Een paar uur later ontwikkelt hij klachten van waterdunne diarree, elke 15 tot 30 minuten. Aanvankelijk is er slechts geringe bloedbijmenging, maar later die ochtend wordt de ontlasting steeds roder, en lijkt wel ‘puur bloed’. Verder is hij misselijk en is de eetlust verdwenen.

Bij lichamelijk onderzoek door de huisarts, wordt een weinig tot matig zieke bejaarde man gezien, zonder koorts, niet uitgedroogd. Bij onderzoek van de buik geeft de patiënt drukpijn in het verloop van het colon aan. De man is met zijn kleinkind van vier jaar de dag voor hij ziek werd bij een ‘fast-food’ keten geweest en heeft toen hamburgers gegeten.

Welke verwekkers zijn minder waarschijnlijk en waarom?

A

Parasieten: hebben vaak een minder acuut beloop

virussen: geen bloederige diarree

ETEC: reizigersdiarree

Cholera: vaak na bezoek buitenland en door vervuild drinkwater (niet in Nederland)

89
Q

Wat zijn een aantal specifieke verwekkers van bloederige diarree? Noem de meest voorkomende besmettingsweg erbij

A
  • salmonella (kip)
  • shigella (mens op mens, besmet water)
  • EHEC (hamburgers)
  • campylobacter (niet goed gegaarde kip en rauwe melk)
  • Yersinia (varken)

Vooral Yersinia en shigella geven bloedingen

90
Q

Hoe zien de gewone en pathogenen e. coli bacterien eruit op Macconkey/sorbiitol agarplaten?

A

Normaal: roze kolonie
pathogeen: transparante kolonie

91
Q

Is e. coli pathogeen of commensaal?

A

Kan beide

NIET altijd Onderscheid op een agarplaat

WEL:
- PCR
- agglutinatietest
- selectieve-electieve platen
- specifieke virulentiefactoren (enkel door RIVM)

92
Q

Hoe behandelen we een EHEC?

A
  • IV vocht
  • geen AB –> maakt de infectie alleen maar erger!!!
93
Q

Wat mag absoluut niet in de behandeling van een EHEC?

A

GEEN AB geven –> maakt de infectie alleen maar erger

94
Q

Waar is e. coli vooral een probleem? Hoe verspreid het zich? hoe vaak geeft het complicaties en wat zijn dit?

A
  • met name in de VS een probleem
  • vn in hamburgers
  • 5% kan het leiden tot ernstige complicaties
    Kinderen: hemolytisch uremisch syndroom (HUS)
    volwassenen: trombotische trombocytopenische purpura (TTP)