College 5 meningitis en encefalitis Flashcards

1
Q

Wat is een meningitis?

A

Infectie van de meningen = hersenvliezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke meningen zijn er?

A
  • dura mater = harde hersenvlies (buiten)
  • arachnides mater = spinnenwebvlies
  • pia mater (binnen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de meest voorkomende verwekkers van een meningitis?

A

Meestal bacterieel
- streptococcus pneumoniae (pneumokok) bij 43%
CAVE: > 90 serotypes

  • neisseria meningitidis (meningokok) bij 11%
    CAVE: 13 serotypes (relevant: A, B, C, W135, Y)
  • H. influenzae type B bij 8%
  • s. aures
  • listeria monocytogenes
  • escherichia coli
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe komen kinderen aan een bacteriële meningitis door listeria monocytogenes of e. coli?

A

Listeria monocytogenes: zwangere vrouw ongepasteuriseerde drinken –> kind heeft meningitis bij geboorte

e. coli: neonaten die het oplopen tijdens partus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke verwekkers voor een bacteriële meningitis zie je vaak bij neonaten?

A
  • Groep B streptokok
  • e. coli
  • listeria monocytogenes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke verwekkers voor een bacteriële meningitis zie je vaak bij kinderen > 1 maand?

A
  • s. pneumoniae
  • n. meningitidis B
  • N. meningitidis C
  • N. meningitidis A, W, Y
  • H. influenzae B
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de relatie tussen dragerschap en leeftijd?

A

Hoe ouder hoe meer dragerschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een zeldzame veroorzaker van een bacteriële meningitis?

A

Tuberculose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe komt de bacterie bij de meningen bij een bacteriële meningitis?

A
  • directe doorbraak vanuit KNO gebied bvb mastoiditis
  • directe doorbraak (vanuit KNO gebied) door een trauma (opening)
  • hematogene verspreiding via de nasofarynx –> Meest
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke processen zijn belangrijk bij hematogene verspreiding? Wat is hier de host defence voor maar ook de strategie van het pathogeen om dit te omzeilen?

A
  1. kolonisatie of mucosal invasie
    a) Host: IgA activiteit met
    Pathogeen: IgA protease secretie
    b) Host: Ciliaire activiteit met
    Pathogeen: ciliostase
    c) host: mucosaal epitheel
    Pathogeen: adhesie pili
  2. intra-vasculaire overleving
    Host: complement
    pathogeen: ontwijken van de alternatieve pathway door polysaccharide capsules
  3. overgaan van de bloed-hersen barrière
    host: cerebraal epitheel
    pathogeen: adhesie pili
  4. overleving in cerebraalspinale vloeistof (CSF)
    host: geen goede –> slechte opsonisatie activiteit en slechte afweerfunctie
    Pathogeen: hierdoor makkelijke replicatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het probleem als de bacterie eenmaal in het CZS zit?

A

Hier is weinig afweer en amper opsonisatie activiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat hangt de inflammatoire en neurologische schade vanaf?

A
  • bacterie
  • host respons
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het klinisch beeld van een bacteriële meningitis?

A
  • koorts (vaak)
  • Hoofdpijn, fotofobie (vaak)
  • geirriteerd/lethargie (78%)
  • nekstijfheid (60-80%)
  • convulsies (12-20%)
  • volle fontanel (17%): enkel voelbaar < 6 mnd
  • focale neurologische problemen (16%)
  • somnolentie (7%)
  • (semi)comateus (8%)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welk klinisch symptoom is behoeft extra aandacht bij een bepaalde leeftijdscategorie?

A

Nekstijfheid is slechts zichtbaar bij 23% van de neonaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat wordt er gedaan bij lichamelijk onderzoek bij een verdenking op een bacteriële meningitis?

A
  1. Bredzinksi’s neck sign:
    - op rug liggen
    - beentjes iets gebogen (knie in iets meer dan 90 gr)
    - hoofd richting knieen zachtjes trekken
    - tractie op de meningen (brein en ruggenmerg)
    - heel vervelend bij bacteriële meningitis
  2. Kernig’s sign:
    - op rug liggen
    - 1 been gestrekt
    - andere been met licht gebogen knie recht omhoog heffen (arts)
    - tractie op meningen
    - heel vervelend bij bacteriële meningitis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat valt er onder meningeale prikkeling? wat is de waarde?

A
  • nekstijfheid: kin op borst brengen lukt niet
    CAVE neonaten
  • Bredzinski’s neck sign
  • Kernig’s sign
  • luierpijn bij het verschonen

waarde:
- 25-30% van de kinderen met meningitis heeft geen meningeale prikkeling
- 25% van de kinderen zonder een meningitis heeft wel meningeale prikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

welke aanvullende diagnostiek zetten we in bij een Bacteriële meningitis?

A
  • lumbaal punctie met kweek
  • bloedkweek
  • lab:
    A) leukocyten
    B) CRP (> 10 is te hoog)
    C) calprotectine
    D) bloedbeeld
    E) glucose
  • echo: enkel als nog open fontanel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

wat is belangrijk bij een lumbaal punctie?

A

In het geval van:
- focale neurologische uitval
- insulten
- papiloedeem
- EMV < 10
- ernstige immujndeficienties

EERST CT scan voor uitsluiten RIP of oedeem

OMDAT: bij een punctie haal je druk weg waardoor hersenen omlaag kunnen zakken en hierdoor kan inklemming ontstaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Waar kijk je naar bij liquor onderzoek?

A
  • Macroscopisch aspect: troebel, helder
  • Microscopisch aspect: cellen (polymorfe cellen, mononucleaire cellen)
  • kweken
  • eiwit
  • glucose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat zijn ongeveer normale waarden in een liquor onderzoek?

A
  • Cellen
    A) neonaten < 30 (20) x 10^6/L
    b) > 3 mnd < 6 x 10^6/L
  • glucose: 2,2-3,3 mmol/L (50-60% van bloedglucose)
  • eiwit: 0,15-0,5 gr/L
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat kan je zeggen over de soort cellen in het liquor bij een meningitis?

A
  • mononucleair: vaker viraal
  • polynucleair: vaker bacterieel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat zijn waarden in het liquor die passen bij een Bacteriële meningitis?

A
  • cellen: VERHOOGD VAAK > 1000 mn neutrofielen
    moet: > 100 x 10^6/L
  • glucose: VERLAAGD
    A) glucose < 2 mmol/L
    B) liquor:bloed ratio < 50%
  • eiwit: > 0,5 gr/L VERHOOGD
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Verklaar de afwijkende waarden in een liquor onderzoek bij een Bacteriële meningitis?

A
  • cellen: ontstekingscellen
  • glucose: verlaagd omdat bacterien dit gebruiken
  • eiwit: verhoogd door activiteit van bacterien
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is de gouden standaard bij een Bacteriële meningitis ?

A

Liquor kweek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat wordt er nog gedaan bij een liquor kweek om de soort bacterie vast te stellen? Wat zijn de waarden van deze test?

A

Gramkleuring
- Niet sensitief
- wel specifiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Welke bacterien kan je vaak verwachten wanneer de liquor kweek een gram+ bacterie weergeeft en wanneer hij een gram- bacterie weergeeft?

A

Gram+ diplococcus: vaak meningokok

Gram- diplococcus: vaak pneumokok

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat is de behandeling van een Bacteriële meningitis?

A
  • ABCDE
  • empirisch AB IV bij verdenking
  • dexamethason (voor start AB) voor 4 dagen
28
Q

Wat bedoelen we met empirisch AB bij een Bacteriële meningitis?

A

Starten voordat de kweekuitslagen bekend zijn
–> er mag geen vertraging optreden agv diagnostiek (LP kan soms lastig zijn bij kinderen)

29
Q

Wanneer nemen we het liefst een LP af bij een verdenking op een Bacteriële meningitis? Wat kunnen we ook doen?

A

Liefst voor de AB om goed te kunnen kweken

Als niet lukt: bacterie niet altijd meer aantoonbaar in liquor

Kijken: naar de cellen die zich bevinden in het liquor (leukocyten) –> blijven wel voor meerdere dagen aantoonbaar en geven wel aan dat er iets speelde

30
Q

Wat is het effect van de dexamethason bij een Bacteriële meningitis? Wanneer in de behandeling wordt dit gegeven het liefst en waarom?

A
  • significante afname van het gehoorverlies en neurologische restverschijnselen
  • GEEN effect op de mortaliteit
  • Niet hetzelfde effect in low-income countries

VOOR de AB geven –> door AB komt er een korte opvlamming van de bacterien (hierna wel allemaal dood) –> dit opvangen

31
Q

Wat is de mortaliteit van een Bacteriële meningitis?

A

15% ook bij snelle herkenning en behandeling

32
Q

Wat zijn veel voorkomende complicaties bij een Bacteriële meningitis? Heeft iedereen complicaties?

A

Niet iedereen heeft complicaties –> kan ook restloos herstellen

Korte termijn:
- cerebraal oedeem
- subdurale effusie
- subdurfal empyeem
- hersenabces
- ventriculitis
- hydrocefalus
- SIADH

Lange termijn
- achterstand motorische ontwikkeling
- leerproblemen
- gedragsproblemen
- gehoorverlies
- visus stoornissen
- epilepsie

33
Q

Waardoor treedt er soms gehoorverlies op door een Bacteriële meningitis? Hoe lang duurt het voordat dit optreedt?

A

Bacteriële inflammatie van het labyrint –> ossificatie –> slechthorendheid

kan in enkele weken optreden

34
Q

Wanneer testen we het gehoor bij een Bacteriële meningitis? Wat is de behandeling van gehoorverlies?

A

Nog tijdens de ziekenhuisopname

Cochleair implantaat (omdat de geleiding niet goed meer werkt)

35
Q

wat kan je over het algemeen zeggen over de meest voorkomende verwekkers van een (Meningo)-encefalitis?

A
  • vaak viraal
  • 40-50% heeft een infectieuze oorzaak
  • soms auto-immuun
36
Q

Wat is de incidentie van (Meningo)-encefalitis in vergelijking tot meningitis?

A

12,6 per 100 000 –> vaker dan meningitis

37
Q

Waardoor verandert de epidemiologie van (Meningo)-encefalitis?

A

door vaccinaties

verspreiding van arbovirussen

38
Q

Welke drie type beschadigingen zien we bij (Meningo)-encefalitis?

A
  1. directe schade van het MO
    = schade (= necrose) aan de aangedane celtypen
    Gliacellen, Schwannse cellen, en neurale cellen
  2. immunologische effecten
    = kruis reactieve antistoffen veroorzaken perivasculitis, (tijdelijke) functiestoornis, gebrek aan nutriënten
  3. gemengd type
39
Q

Wat zijn vaak voorkomende verwekkers van een (Meningo)-encefalitis?

A

Aerogene inoculatie
- enterovirus
- parechovirus
- mazelen
- influenza

Direct contact:
- herpes simplex (niet > 6 mnd tenzij afweerstoornis)
- varicella
- bof
- rabies

Arthropod borne = arbovirussen
1. flavivirussen
a) Japanse encefalitis
b) West Nile (Amerika)
2. Alfavirussen
a) dengue
b) Chikungunya

Tekenbeet: tick-borne encefalitis (TBE)

40
Q

Wanneer kan je een herpes simplex encefalitis krijgen?

A

NIET als ouder dan 6 maanden tenzij afweerstoornis

Dus enkel:
- onder de 6 maanden oud
- afweerstoornissen

41
Q

Wat zijn 6 belangrijke dingen om uit te vragen bij een verdenking op een (Meningo)-encefalitis?

A
  • recente ziekte
  • ziekte in omgeving
  • reizen
  • contact met dieren
  • vaccinatiestatus
  • immuunstoornissen
42
Q

Hoe verloopt het begin van een (Meningo)-encefalitis? Wat is het klinische beeld?

A

(sub)acuut begin
- veranderd bewustzijn
- lethargie
- verandert gedrag/persoonlijkheid
- focale neurologische uitval of prikkeling
- convulsies
- psychiatrische symptomen (verandering in gedrag)
- koorts
- hoofdpijn
- nekstijfheid

43
Q

Wat is qua klachten patroon een onderscheid tussen een (Meningo)-encefalitis en een meningitis?

A

(Meningo)-encefalitis:
- meer op psychiatrische/gedrags stoornissen en veranderingen

44
Q

Wat voor aanvullend onderzoek zetten we in bij een verdenking op een (Meningo)-encefalitis?

A
  1. infectieparameters: CRP, bloedbeeld, glucose
  2. bloedkweek en gramkleuring
  3. serologie: als denken aan een specifiek (bvb HSV) om te kijken of mee in aanraking geweest
  4. MRI: oedeem, aantonen van inflammatie
    + uitsluiten van andere oorzaken (bvb tumor) –> kan ook met CT bvb
  5. functieonderzoek als insulten (EEG = electro-encefalografie: bij virale encefalitis kan je soms specifieke afwijkingen zien)
45
Q

Waar kijk je naar bij het liquor bij een verdenking op een (Meningo)-encefalitis?

A
  • Macroscopisch aspect
  • microscopisch aspect: cellen, eiwit, glucose
  • (meningitis) PCR: virus diagnostiek
  • IgG, oligoclonale banden –> auto-immuun
46
Q

Hoe kan je onderzoeken of er sprake is van een auto-immuun (Meningo)-encefalitis?

A

In liquor
- IgG
- oligoclonale banden: teken van antisof aanmaak in het liquor –> aanwijzend voor een AIZ

47
Q

Wat is kenmerkend voor de uitkomst van het liquor onderzoek bij een Virale encefalitis?

A
  • cellen: milde verhoging (meestal < 1000 x 10^6/L)
    EN overwegend mononucleair
  • glucose: normaal –> virus verbruikt dit niet
  • eiwit: vaak normaal en soms licht verhoogd
48
Q

Wat neem je altijd mee bij een virale PCR test op het liquor?

A
  • HSV 1 en 2 (specificiteit is ong 95%)

70-80% +
- parechovirussen
- enterovirussen

49
Q

Wat kan je naast een PCR op het liquor nog meer doen bij een verdenking op een virale encefalitis? Of als je niks vindt, maar er wel hoge verdenking is?

A

PCR uit feces of de keel
–> kan zeker ook op andere plekken te vinden zijn

Als liquor is negatief –> maar wel op allerlei andere plekken is de kans ook wel groter

50
Q

Bij welke virus verdenking bij een encefalitis doe je nog zeker een PCR Op feces/keel?

A

Bij enterovirus: vaak ook op andere plekken te vinden

51
Q

Waarvoor kan serologie goed gebruikt worden en waarvoor niet bij een encefalitis? Wat is een nadeel?

A

Wel: mazelen
Niet: enterovirussen

Nadeel: uitslagen duren lang

52
Q

Wat is de behandeling van een virale encefalitis?

A
  • voor veel virale verwekkers is er geen specifieke therapie mogelijk
  • HSV 1 en 2: aciclovir
  • Varicella: acyclovir
53
Q

Welke Virale encefalitis behandelen we met aciclovir? Wanneer geven we dit?

A
  • HSV 1 en 2
  • Varicella

Altijd geven als kind < 6 mnd

54
Q

Wat is de behandeling van een encefalitis bij presentatie?

A
  • aciclovir IV en afwachten kweken en PCR
  • AB –> onderscheid is niet altijd goed mogelijk

GEEN dexamethason

55
Q

Wat is de prognose van een virale encefalitis? Specificeer dit voor enkele verwekkers

A

overall mortaliteit 5-15%
- HSV: 10-15%
- Japanse: 20-30%
- enterovirus: bijna altijd erg onschuldig ook zonder behandeling

56
Q

Wat zijn complicaties van een Virale encefalitis?

A
  • gedragsstoornissen
  • spraak en taalstoornissen
  • motorische stoornissen
  • concentratiestoornissen
  • geheugenstoornissen
57
Q

wat zijn de “oorzaken” van een Auto-immuun encefalitis?

A
  • postviraal
  • andere triggers zoals bvb oncologie

Kan dus als complicatie van iets anders ontstaan

58
Q

Wat is een Auto-immuun encefalitis?

A

Auto-antstoffen tegen neurale Ag

59
Q

Wat is de meest voorkomende Auto-immuun encefalitis?

A

Anti-NMDA-receptor encefalitis

Antistoffen tegen NMDA-receptor

60
Q

Wat zijn symptomen van een Auto-immuun encefalitis?

A
  • Gedragsstoornissen
  • bewegingsstoornissen
  • convulsies
  • bewustzijndsverandering
  • cognitieve achteruitgang
61
Q

Wat is de diagnostiek van een Auto-immuun encefalitis?

A
  • Liquor bevindingen zijn aspecifiek –> soms iets verhoogd eiwitten
  • MRI kan de diagnose geven
62
Q

Wat is de behandeling van een Auto-immuun encefalitis?

A

Gericht op de auto-immuniteit: bvb prednison

63
Q

Wat is de prognose van een Auto-immuun encefalitis?

A

Goed bij snelle diagnose

64
Q

Wat kan er preventief gedaan worden om een encefalitis en meningitis te voorkomen?

A
  • vaccinaties
  • proberen muggenbeten te voorkomen
  • bij een koortslip (HSV) niet bij een baby in de buurt komen (erg kwetsbaar)
  • beschermen van zorgverleners
65
Q

Voor welke verwekkers van meningitis en encefalitis wordt gevaccineerd in het RVP? Wat is daarbuiten nog mogelijk?

A

Bacterieel:
- meningokokken A, C, Y en W
- Pneumokokken (10-valent vaccin)
- HIB

Viraal:
- bof
- mazelen

Via de GGD:
- Japanse encefalitis
- TBE (tekenbeet)

Meningokokken B