College 3 een kind met koorts en oorpijn Flashcards

1
Q

Hoe zit de anatomie van het oor in elkaar?

A
  • Gehoorgang
  • trommelvlies
  • Gehoorbeenketen in het middenoor
    1. Malleus = hamer
    2. Incus = aambeeld
    3. stapes = stijgbeugel (= kleinste botje lichaam)
    Binnenoor:
  • Slakkenhuis (verbonden met stapes)
  • semicirculaire kanalen
  • gehoorzenuw
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarmee is de buis van Eustachius verbonden?

A

Met het middenoor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarmee kan het middenoor gevuld zijn en wat is het gevolg hiervan?

A
  • lucht: normaal –> horen
  • Vocht: trillingen minder goed doorgeven –> minder gehoor
  • Pus: trillingen minder goed doorgeven –> minder gehoor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe werkt horen?

A
  • trilling van lucht
  • Trilling gehoorbeentjes
  • in slakkenhuis komt vloeistof in trilling - overdracht op de trilhaartjes
  • actiepotentiaal
  • gehoorzenuw naar hersenen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Uit welke drie onderdelen bestaat het oor?

A
  • externe oor
  • middenoor: gehoorbeentjes
  • binnenoor: slakkenhuis en interne gehoorgang
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe ziet een normaal trommelvlies eruit?

A
  • glanzend
  • semitransparant
  • kleurloos tot parelmoergrijs
  • centrale positie van de hamersteel
  • scherpte lichtreflex: driehoekige vorm in voor-onderkwadrant
  • lucht in middenoor
  • normale bewegelijkheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe kan je aan het trommelvlies zien om welk oor het gaat?

A

De hamer wijst naar rechts: rechteroor

De hamer wijst naar links: linker oor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een kenmerk als je naar het trommelvlies kijkt terwijl er iets mis is?

A

Lichtreflex is afwezig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke soorten oorontstekingen zijn er?

A
  • otitis media acuta (AOM of OMA)
  • otitis media met effusie (OME)
  • actieve chronische mucosale otitis media (ACMOM) of chronisch suppuratieve otitis media (CSOM)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is te zien aan het trommelvlies bij een OMA?

A
  • rood = erytheem
  • bomberend
  • vocht of pus in middenoor
  • otorroe
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is otorroe?

A

Trommelvlies scheurt doordat er zo veel spanning op staat –> inhoud loopt eruit = loopoor

Vaak opluchtend en de pijn neemt af

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de definitie van een OMA?

A

= ontsteking van het middenoor met ophoping van vocht in het middenoor met klachten en tekenen van acute infectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn symptomen van een OMA?

A
  • Recent en acuut ontstane oorpijn
  • koorts
  • prikkelbaarheid
  • nachtelijke onrust (slecht slapen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Noem 7 risicofactoren voor een OMA?

A
  • Vaak sameet een (virale) BLWI
  • passief roken
  • Crèche bezoek
  • afwijkende anatomie bvb een schisis
  • obstructie in KNO gebied (bvb adenoidhypertrofie –> verdrukt BvE)
  • Genetische aanleg
  • Allergie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Noem drie zeldzame oorzaken van een OMA

A
  1. immuundeficientie: vaak ook andere infecties buiten oor
  2. PCD = primaire ciliaire dyskinesie
    Trilharen functioneren niet goed –> vaak LWIs en in neus problemen
  3. Cystic fibrosis: taaier en dikker mucus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is te zeggen over de oorzaak van een OMA?

A

Multifactorieel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe vaak komt OMA voor < 4 jaar en in 1e levensjaar?

A

50-84% heeft een episode < 4 jaar

10-20% in 1e jaar tm 3x OMA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe vaak komt een OMA voor?

A
  • een van de meest frequente diagnoses bij ziekte kinderen (huisarts en kinderarts)
  • meest frequentie reden voor AB
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn de verwekkers van een OMA?

A

Vaak samen met een BLWI en verkoudheid

Viraal:
- RSV
- influenza
- verkoudheidsvirussen

Bacterieel: 20-30%
- streptococchi pneumoniae
- H. influenzae
- moraxella catarrhalis
- Groep A streptokokken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is het beloop van OMA?

A
  • natuurlijk beloop: bij ruim 80% zijn de ergste klachten na 2-3 dagen over zonder AB behandeling –> enkel PCM en evt ibuprofen
    Natuurlijk beloop is gunstig
  • 4-8% krijgt otorroe
  • zelden complicaties (goede behandeling) –> wel ernstig als gebeurt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is de diagnostiek van OMA?

A
  • anamnese
  • otoscopie

Otorroe: niet aanbevolen om routinematig te kweken

22
Q

In welke gevallen nemen we een kweek bij een OMA/otorroe?

A
  • verdenking resistentie
  • AB falen
  • immuunstoornis
  • sepsis
  • complicaties
23
Q

Wanneer doen we immunologisch onderzoek bij OMA?

A
  • OMA met atypische presentatie
  • ernstig of ongewoon chronisch beloop
  • ernstige complicaties
  • icm met andere infecties
24
Q

Wat is de behandeling van OMA?

A
  • pijnstilling: PCM of evt ibuprofen
  • Neusverstopping:
    a) xylometazoline indien helemaal dicht –> kortdurend gebruiken
    b) Spoelen met NaCl 0,9%
  • Watchful waiting als
  • anti-microbiele therapie met amoxicilline (evt cotrimoxazol)
  • chirurgisch: MOB of saneren van onderliggende pathologie
25
Q

Wanneer doen we bij OMA watchfull waiting?

A
  • als niet ernstig ziek
  • als ouder dan 6 mnd
  • eenzijdige OMA
  • Geen otorroe
26
Q

Wanneer doen we anti-microbiele behandeling OMA?

A
  • ernstig ziek
  • kind dat steeds zieker wordt
  • als < 2 jaar met dubbelzijdige OMA
  • Als na 3 dagen geen verbetering bij afwachtend beleid
  • bij eerste presentatie otorroe MET koorts en/of pijn

Ook bij de volgende risicofactoren:
- als < 6 mnd
- anatomische afwijking in KNO gebied: down syndroom of craniofaciale afwijkingen
- status na grotere ooroperaties (niet MOB)
- gecompromitteerd IS

27
Q

Welke AB geven we bij OMA?

A

amoxicilline
evt cotrimoxazol

28
Q

Wanneer doen we een chirurgische behandeling van OMA?

A

MOB
- Als > 3x in 6 mnd
- als > 4x per jaar

29
Q

Wat is het effect van MOB?

A
  • vocht kan eruit lopen waardoor spanning van trommelvlies af
  • voorkomt GEEN ontstekingen: vocht eruit en behandelen met oordruppels
  • gehoor wordt soms beter omdat vocht eruit kan lopen
  • worden na 9 mnd eruit gewerkt door lichaam
30
Q

Wat zijn complicaties van OMA? Waarbij zijn deze kenmerken te zien?

A

Anamnese:
- hoofdpijn
- koorts
- ernstige oorpijn
- vertigo (draaiduizeligheid)
- misselijk en braken
- verwardheid

LO:
- nekstijfheid –> meningitis
- rood, gezwollen en afstaand oor –> mastoiditis
- nystagmus of gehoorverlies
- n. facialis parese

31
Q

Wat zijn twee mogelijke gebieden van complicaties en welke complicaties horen hierbij voor een OMA?

A

Intracranieel:
- hersenabces
- meningitis
- sinustrombose

extra-cranieel:
- n. facialis parese: uitval aangezichtsmusculatuur aan aangedane zijde
- labyrinthitis: evenwichtsorgaan waardoor duizelig, misselijk, braken
- mastoiditis
- Gradenigo syndroom

32
Q

Wat is de behandeling bij een mastoiditis?

A

buisje plaatsen + abces ontlasten + gedeeltelijk bot wegboren + IV AB

33
Q

Wat is Gradenigo syndroom?

A

onsteking mastoid –> petrossum punt ontsteken
–> uitval n. abdusens (abductie oog niet meer mogelijk)

34
Q

Wat gebeurt er na een trommelvlies perforatie? Wat is vervelend? Wat kan evt als behandeling?

A
  • Groeit meestal weer dicht in enkele maanden
  • weinig last mbt gehoor

Open verbinding met buiten waardoor grotere kans op infecties

Operatief sluiten: liever niet

35
Q

Wat is te zien aan het trommelvlies bij een OME?

A
  • vocht met lucht (luchtbellen)
  • gelig aspect door vocht
  • GEEN roodheid of pus
36
Q

Wat is de definitie van een OME?

A

Otits media met effusie
= ophoping van vocht in het middenoor ZONDER tekenen van een acute infectie = secretaire otitis media (SOM)

37
Q

Wat zijn kenmerken van een OME?

A
  • slechthorendheid
  • gedragsproblemen
  • drukkend gevoel op oren
  • spraak en taal ontwikkelingsproblemen
38
Q

Hoe stellen we de diagnose OME?

A
  • verhaal
  • toon audiometrie = hoortest
  • otoscopie
  • tympanometrie = beweeglijkheid trommelvlies
39
Q

Bij wie komt een OME vaak voor? Wat zie je hier vaak bij?

A

Piekleeftijd: 6 mnd tot 4 jaar
< 1e verjaardag heeft > 50% dit al een keer gehad
Voor school tot 90% van de kinderen

Vaak ook verkouden of verminderde functie van BvE

40
Q

Wat is het verloop van OME?

A
  • 40% herstelt na 7 dagen
    -75-90% na 4 weken
41
Q

Wanneer moet je een kind verwijzen bij een OME?

A
  • als > 3 mnd persisterend gehoorverlies
  • achterlopende spraak en taal ontwikkeling
  • verhoogd risico kinderen laagdrempeliger verwijzen
42
Q

Waar krijgen kinderen vaker last van een OME?

A

Bij kinderen loopt de BvE horizontaler, is deze korter en staat hij meer open
Bij een BLWI krijg je een onrustig gebied met meer slijm waardoor makkelijker vochtophoping in middenoor

43
Q

Wat zijn risicofactoren voor een OME?

A
  • kind
  • PCD of CF

Externe factoren:
- BLWI
- allergie –> zwelling buis waardoor eerder ontsteking (allergie niet echt < 4 jaar)
- meeroken (effect op slijmvlies)
- reflux: helemaal omhoog
- obstructie: slechte functie buis

  • craniofaciale afwijkingen of bepaalde syndromen
44
Q

Wat is de behandeling van een OME?

A
  • MOB als:
    a) langdurig gehoorverlies van > 25 dB
    b) vertraagde taal of spraakontwikkeling
  • Gehoortoestellen
  • GEEN medicamenteuze behandeling (AB, CCS, antihistaminica, decongestiva)
  • Meestal lost het zich vanzelf op

Behandelen op oorzaak
- mucus en cilia: onderliggend lijden behandelen
- allergie: nasale steroiden, anti-histamine of decongestiva
- infectie: AB
- meeroken stoppen
- anti-reflux medicatie
- obstructie: adenotomie

45
Q

Wat hebben kinderen met het syndroom van down vaker mbt OME? Waardoor komt dit?

A

> 50% effusie in middenoor
75% geleidingsverlies

Multifactorieel:
- korter BvE
- hypotonie m. tensor veli palatini (voor afsluiten neus en gehemelte –> buis minder goed open waardoor vocht lastiger uit kan lopen
- gestoord IS
- recidiverende BLWIs
- Adenoid hypertrofie
- ondiepe nasofarynx

46
Q

Waarom hebben kinderen met CF en PCD een grotere kans op OME?

A

CF: dikkere mucus –> slechter transport vanuit middendoor naar de BvE

PCD: trilharen functioneren slecht waardoor vocht kan ophopen in het middenoor

47
Q
A
48
Q

Wat moet je doen bij een volwassene met OME?

A

Verder kijken voor bvb een RIP in de nasofarynx

49
Q

Hoe interpreteer je een tympanometrie?

A

X-as: druk (mm H2O)
Y-as: compliance (in cm)

Normaal: als een driehoek
Abnormaal: schuine lijn/vlak

50
Q

wat zijn de effecten van MOB? Wanneer doen we dit? (MOB = middenoor beluchtingsbuisjes)

A
  • voordeel op relatief korte termijn: 6-9 mnd
  • Geen effect op lange termijn 7-8 jaar

Als:
- >3 mnd gehoorverlies van > 25 dB
- stoornis in spraak taal ontwikkeling –> bij twijfel dit eerst in kaart brengen

51
Q

Wat is kenmerkend voor een actieve chronische mucosale otitis media (ACMOM)?

A
  • pus
  • soms perforatie trommelvlies
  • langer tijd aanwezig