College 6 ontwikkeling van vaccinaties en rijksvaccinatieprogramma Flashcards

(41 cards)

1
Q

Wat is de sterfte van kinderen in arme landen door infectieziekten?

A

Bijna 50%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoeveel van de sterfte bij kinderen < 5 jaar is te voorkomen door vaccinaties?

A

17%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de 6 meest voorkomende infectieziekten waar kinderen aan overlijden waar ook een vaccinatie voor is?

A
  1. pneumokokken (476 000)
  2. rotavirus (453 000)
  3. Hib (199 000)
  4. pertussis (195 000)
  5. mazelen (118 000)
  6. tetanus neonataal (59 000)

totaal = 1 500 000
Vaak op luchtwegen of GE

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is primaire preventie?

A

= voorkomen van ziekte (ernstige ziektes en complicaties), infecties en dragerschap/circulatie

= pre-expositie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is secundaire preventie?

A

= wel al besmetting, maar verdere verspreiding voorkomen en verlichten van de ziekteverschijnselen

= post-expositie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn voorbeelden van primaire preventie in Nederland?

A
  • RVP voor jeugd
  • risicogroepen vaccinaties
    Ouders, reizigers, militairen, homoseks, immuunstoornissen, etc
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de twee gebieden waarop preventie kan plaatsvinden?

A
  1. individuele bescherming
  2. groepsimmuniteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe noemen we groepsimmuniteit ook wel? Wat is het doel?

A

Kudde immuniteit

bescherming van vatbare individuen door omliggende groep van personen die immuun is

Ongevaccineerden moeten diffuus verspreid zijn over de groep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn voorbeelden van secundaire preventie in Nederland?

A
  • tetanus
  • rabies
  • hepatitis A en B
  • varicella
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het doel van vaccinaties?

A

bescherming tegen (complicaties) van ziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zit er in een vaccin?

A

een hoeveelheid dode
- of levende verzwakte pathogenen
- of delen van gezuiverde Ag
- mRNA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is immunogeniciteit van een vaccin?

A

mate van een immuunreactie of sero-conversie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de effectiviteit van een vaccin?

A

De mate van bescherming die het geeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de reactogeniciteit van een vaccin?

A

Mate van ongewenste bijwerkingen die het geeft (adverse effects)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke vier soorten van immunisatie zijn er?

A
  • natuurlijk actief
  • natuurlijk passief
  • kunstmatig actief
  • kunstmatig passief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Noem voorbeelden van de vier soorten van immunisatie

A
  1. natuurlijk actief = ziekte
  2. natuurlijk passief = maternale antistoffen (worden aan de foetus meegeven (of via borstvoeding) om kind in de eerste 6 mnd te beschermen)
  3. kunstmatig actief = vaccinatie
  4. kunstmatig passief = immunoglobulines
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is het verschil tussen actieve en passieve immunisatie?

A

Actief: persoon geeft zelf een respons waarbij Ig gemaakt worden (lange termijn)

passief = toedienen van Ig (korte termijn)

18
Q

Wat is de ontwikkelingscyclus van een vaccin? Hoe lang duurt dit?

A
  • prototype ontwerp of ontdekking duur = tot 5 jaar
  • preklinische ontwikkeling: in vitro en dierproeven Duur = 2-10 jaar
  • klinische ontwikkeling: humane onderzoeken naar veiligheid en effectiviteit
    Duur = 5-15 jaar)
  • registratie en markering = post-marketing surveillance
19
Q

Wat is post-marketing surveillance? wat wordt hier in ontdekt?

A

Het vaccin wordt al op grotere schaal toegepast en mensen blijven bijwerkingen registeren

De zeldzame bijwerkingen worden hier ontdekt

20
Q

Wat zijn de fases van klinisch onderzoek?

A

Fase 1: kleine groep vrijwilligers
fase 2: iets meer mensen voor effectiviteit, immunogeniciteit en veiligheid
fase 3: grotere schaal
fase 4: post-marketing surveillance

21
Q

Wat is belangrijk bij het vaccineren van mensen die immuun gecompromitteerd zijn?

A

Geen levend verzwakte vaccins geven omdat deze mensen hier wel ziek van kunnen worden

22
Q

In welke groepen kunnen we vaccinaties onderscheiden?

A

1a. klassiek viraal dood
1b. klassiek viraal levend
2a. klassiek bacterieel dood
2b. klassiek bacterieel levend
3a. component dood
4a. novel dood
4b. novel levend

23
Q

Noem een voorbeeld van de verschillende soorten vaccins

A

1a. klassiek viraal dood: rabies, HepA, influenza

1b. klassiek viraal levend:
BMR, varicella, gele koorts

2a. klassiek bacterieel dood:
pertussis, cholera

2b. klassiek bacterieel levend
BCG, typhoid

3a. component dood: HBsAg, cholera, Hib, pneumokok, meningokok, influenza, typhoid

4a. novel dood:
peptides, DNA, mRNA

4b. novel levend: rotavirus, virale vectors

24
Q

Hoe werken RNA/mRNA vaccins?

A
  • mRNA codeert voor een spike-eiwit = klein stukje van een virus
  • mRNA in een vet- of lipidenoplossing –> versmelt met celoppervlak
  • mRNA komt in de cel
  • Spike-eiwitten worden geproduceerd uit het mRNA –> zijn dus eiwitten die specifiek zijn voor het virus waartegen je wil vaccineren
  • Spike-eiwit wekt een sterke B-cel en T-cel respons op met geheugencellen
25
Wat is een nadeel van het bewaren van mRNA vaccins? Welke COVID vaccins werken via deze weg?
moet bij -80 bewaard worden Pfizer en moderna
26
Hoe werken virale vector vaccins?
- genetisch materiaal van het virus waartegen men wil vaccineren wordt in een ander (onschadelijk) virus geplaatst (genoom van dit virus wordt weggehaald) - ingebracht - virus gaat spike-eiwitten produceren (van het virus dat je wil) - immuunrespons met geheugencellen
27
Wat zijn voorbeelden van COVID vaccins met virale vectors?
astrazenica en Janssen
28
Hoe werken subunit of split vaccins? noem een voorbeeld
- virus wordt in stukken geknipt - virus is hierdoor inactief, maar roept wel een immuunreactie op bvb griepvaccin
29
Tegen welke pathogenen kunnen volwassen nog vaccins halen (niet gratis)?
- gordelroos - griep als < 60 - hepatitis A en B - pertussis - pneumokokken - HPV
30
wat is belangrijk om langdurige bescherming te hebben?
respons/titer moet sterk genoeg zijn
31
Welke vormen van Ag presentatie zijn er klassiek?
1. adjuvantia: hulpstoffen die worden toegevoegd om de immuunreactie te stimuleren (vaker problemen dan MO zelf) - aluminiumzouten - olie in water (O/W) - emulsies met/zonder BCG 2. mucosale presentatie (darm): OPV = oraal polio vaccin 3. dermate presentatie - intradermale injectie - scarificatie: pokstof
32
wat zijn recente/in ontwikkeling zijnde manieren van Ag-presentatie?
1. adjuvantia: - TLR - nieuwe O/W, W/O, W/O/W emulsies - polymeren - liposomen - virologen 2. levende ag presenatie: - in DCs - virale vector vaccins 3. mucosale presentatie in darm: - rotavirus vaccin 4. mucosale presentatie nasaal - flumist: teruggetrokken Berna-vaccin 5. dermate presentatie - pleisters/patches met of zonder hulpstoffen de huid meer doorlaatbaar maken - micro-naaldjes - injectoren voor poeder
33
wat zit er in het RVP?
3 mnd: - DKTP - Hib - HepB - pneumokokken 5 mnd: - DKTP - Hib - HepB - pneumokokken 11 mnd: - DKTP - Hib - HepB - pneumokokken 14 mnd: - BMR - menACWY 4 jaar: - DKTP 9 jaar: - DTP - BMR 10 jaar: - HPV - HPV 14 jaar: - MenACWY
34
Wat is het BMR vaccin? En DKTP?
BMR: - bof - mazelen - rodehond (rubella) DKTP: - difterie - kinkhoest - tetanus - polio
35
Wat is nog een extra mogelijkheid op de leeftijd van 2 mnd qua vaccins en wanneer doen we dit?
Nog een keer DTKP + Hib + HepB + pneumokok in bijzondere situaties: - moeder is niet ingeënt tijdens de zwangerschap - kindhoest
36
Wat is de index bij de mazelen en wat betekent dit?
tot 10 1 iemand kan tot 10 mensen besmetten --> zeer besmettelijk
37
Wat zijn redenen om geen vaccinatie te nemen mbt: - ziekte - vaccinatie
Ziekte: - Ziekte bestaat niet meer Ernst wordt overdreven - Goede behandeling beschikbaar - Nuttige bijdrage aan de ontwikkeling van het kind om de ziektes zelf door te maken vaccinatie: - Effectiviteit wordt overschat - Vaccins veroorzaken allerlei ziekten - Vaccinatie is onnatuurlijk - IS is overbelast, vooral met gecombineerde vaccins - Niet toegestaan bvb religieus
38
Welke vier groepen mensen zijn er die zich niet laten vaccineren?
1. natuur gebaseerd: homeopathie, antroposofie 2. religieus (bevindelijk gereformeerden) 3. anti-alles, semi-wetenschappelijk, bang 4. "kritisch"
39
Wat is het doel van nieuwe adjuvantia?
De Ag presentatie nog effectiever maken bij vaccins
40
waarop worden dek komende jaren doorbraken verwacht?
Toedieningsvormen zodat injecties niet meer nodig `zijn
41
Wat is een serieuze bedreiging voor de volksgezondheid?
Weerstand tegen vaccins