VO.1 - Pathologie van het mammacarcinoom Flashcards

1
Q

Wanneer denken we aan een erfelijke vorm van BrC?

A
  1. Familiair voorkomen
  2. Jonge leeftijd bij diagnose
  3. Meerdere keren BrC bij 1 persoon
  4. Man met borstkanker (minder klierweefsel waardoor eerder denken aan erfelijk)
  5. Combinaties van bepaalde kankers: bvb borst en ovarium (BRCA1/2)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de behandeling van een lokaal recidief BrC?

A

Chirurgie + anti-hormoon therapie
Chemo niet bewezen effectief in deze fase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de begrenzing van de borst aan de dorsale zijde?

A

Een fascie en het grenst aan de m. pectoralis major

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is meer terug te vinden in het borstweefsel van oudere vrouwen? Waardoor komt dit?

A

Vetweefsel
Bij jongere vrouwen meer klierweefsel
Cellen van klierweefsel gaan in apoptose –> klierweefsel vervangen door bind en vetweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Uit welke weefsels bestaat de borst?

A

Vetweefsel waar fibreuze strengen met kliereenheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waaruit bestaat een lobulus?
Wat is een ductulo-lobulaire unit?
Wat komt er na de DLU?
Wat is een eenheid = Lobe?

A

Een lobulus bestaat uit meerdere acini.
Een lobulus met afvoerende duct
De afvoerende buizen convergeren tot er uiteindelijk 15-25 buizen overblijven die ducti lactiferi
Elk gedeelte van de borst dat draineert op één ductus lactiferus –> van elkaar gescheiden door vet en bindweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Uit hoeveel acini (alveoli) bestaat de acinus ongeveer?

A

ong 30

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een langerekte struktuur met het roze materiaal erin? Wat is het roze materiaal?

A

Ductus
Secreet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe kan je een ductus onderscheiden van een bloedvat? En de verwijdde acini?

A

Duct:
- secreet

Bloedvat:
- platte epitheelcellen
- spierlaag eromheen

Verwijdde acini:
- kubische cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke andere klieren in het lichaam lijken erg veel op mammaklierweefsel?

A
  • zweetklier
  • prostaat
  • speekselklier
  • bronchiale klier
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Noem voorbeelden van exocriene en van endocriene klieren

A

Endocrien:
- hypofyse
- bijnieren
- eilandjes van Langerhans in pancreas

Exocrien:
- speekselklieren
- prostaat
- zweetklieren
- exocriene pancreas: vertering
- bronchiale klieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat maakt een lymfeklier anders dan de meeste. klieren in ons lichaam?

A

Maakt geen secreet of hormoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn holocriene, merocriene en apocriene klieren?

A

Holecriene klier: bij het uitscheidingsproces worden de kliercellen in zijn geheel afgestoten en deze komen in het secreet bvb talgklier

Merocriene klier: enkel het secreet wordt uitgescheiden via vesicles bvb speekselklier

Apocriene klier: bij het uitscheidingsproces wordt deel van de kliercellen wordt afgestoten (dus een onderdeel) en komen in het secreet bvb mamma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welk ander orgaan is cruciaal voor de ontwikkeling van de mamma na de puberteit? En waarom?

A

Ovaria vanwege de productie van oestrogeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke weefsels in de borst veranderen in de pubertijd op welke wijze?

A

Onder invloed van oestrogeen nemen alle weefsels in de borst toe. Vet, bindweefsel en het klierweefsel. De ducti lactiferi vertakken verder en het aantal acini neemt sterk toe.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe wordt klierweefsel ook wel genoemd?

A

parenchym

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is vaak te zien bij iets van een afwijking in de mamma in vergelijking tot normaal mammaweefsel?

A

duidelijke haard (nodus) dat anders is dan de strengen en veldjes normaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat bedoelen we met niet circumscript?

A

onduidelijk, hoekig, microlobulair, gespikkeld)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zie je bij een mammacarcinoom histologisch?

A
  • Geen lobuli en acini
  • Het zijn grillige veldjes en deels ook strengen van cellen.
  • De veldjes wisselen in grootte en hebben onregelmatige contouren.
  • De cellen zijn in vergelijking met de normale mammaepitheelcellen groter en onregelmatiger.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat zie je tussen de veldjes bij MC?
Wat is hierbij opvallend mbt de praktijk?

A

Vrij compact bindweefsel
Dit verklaart waarom de afwijking macroscopisch een grijs-witte kleur heeft en ook een vastere consistentie heeft dan normaal mammaweefsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is afwijkend met betrekking tot de veldjes bij MC?

A

Wanneer je ze direct in het vet ziet liggen
Normaal altijd een bindweefsel manchet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is kenmerkend voor een carcinoom in de mamma?

A

Tweelagigheid van het epitheel is verdwenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat ligt achter de tepel

Wat zien we niet in de tepel?

A

Veel bindweefsel (weinig vet) met gladde spiercellen voor contractiliteit

Geen lobuli
wel ducti met twee lagig epitheel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is kenmerkend voor het epitheel van de tepel?

A

Talgkliertjes met haarfollikels

25
Q

Wanneer wordt de tepel wel of niet meegenomen bij een resectie? Waarom en waarvoor?

A

ALTIJD
Om te onderzoeken of er doorgroei is (M. Paget)
ALS doorgroei = T4 tumor

26
Q

Hoe herkennen we de luminale en de myoepitheliale cellen?

A

Luminaal:
- kubische, cilindrische cellen
- veel cytoplasma

Myoepitheliaal:
- Platte kern

27
Q

Wat zien we bij een papilloom?
En bij een scleroserende adenose?
En bij hyperplasie?

A

papilloom: gesteelde afwijking
scleroserende adenose: toename aantal acini
hyperplasie: toename epitheel met behoud van architectuur

28
Q

Wat zien we bij mastopathie?
Moet dit behandeld worden?

A
  • cysten
  • gedilateerde acini
  • adenose
  • fibrose: vet is vervangen door bindweefsel
  • soms beperkte ductale hyperplasie

Geen behandeling

29
Q

Wat zie je bij een fibroadenoom?
Moet dit behandeld worden?

A
  • stroma drukt de epitheelcellen tegen elkaar waardoor de ducti worden afgeplat
  • myoepitheel nog steeds om ducti
  • epitheel is nog tweelalig
    Sterk begrensde afwijking zonder kapsel

Behandelen als:
- overlast
- plots groeien
Anders niet

30
Q

Wat is te zien bij pre-maligne afwijking op beeldvorming?

A

Streepvormige oplichten: verkalkingen die de vorm van de ductus aannemen

31
Q

Wat is M Paget?

A

Uitbreiding van een DCIS (of ductaal carcinoom) naar de huid via de tepel

32
Q

Waaruit ontstaat het invasief carcinoom?

A

Terminale ductale-lobulaire unit

33
Q

Waar kunnen de ductaal en lobulaire carcinomen ontstaan?

A

Beiden zowel uit buizen als uit lobuli

34
Q

Hoe graderen we MC?

A

Via bloom and Richardson classificatie
- mate van buisvorming
- mate van atypie
- mitose activiteit

35
Q

Waar zitten de meeste MC en waarom?

A

Laterale bovenkwadrant omdat hier het meeste klierweefsel

36
Q

Hoe ziet een ductaal MC eruit?

A

Veldjes door E-cadherine dat functioneel is
- buisjes: goede differentiatie
- Slechte differentiatie: geen buisjes meer vormen

Redelijk afgrensbaar
Calcificaties kunnen optreden

37
Q

Hoe behandelen we DMC?

A

Curatief via chirurgie

38
Q

Wat zien we bij LMC histologisch?

A
  • Diffuus waardoor minder goed afgrensbaar
  • cellen liggen los van elkaar doordat geen functioneel E-cadherine
  • In strengetjes = Indian files
  • cellen: minder atypisch en vrij klein
39
Q

Hoe behandelen we LMC?

A

Chemo

40
Q

Waarom is het lastig om LMC te zien op beeldvorming?

A

Omdat het zo diffuus is is het lastig te zien
Het blijkt daarom bij chirurgie vaak groter dan gedacht
Hiervoor wordt een MRI gemaakt

41
Q

Hoe kunnen we weefsel voor histologisch onderzoek verkrijgen?

A
  1. Excisie biopt: bij MST = lumpectomie
  2. Amputatie: gehele knieschijf met overliggende huid
    a) mamma-ablatie (zonder OKD)
    b) GRM met OKD
42
Q

Wat halen we weg bij een OKD?

A

Vetweefsel met daarin aanwezige lymfeklieren omdat hier de eerste uitzaaiingen worden verwacht

43
Q

Wat als de klier + is bij SNP?

A

Dan wordt de rest ook weggehaald

44
Q

Waarbij komen microcalcificaties voor? Wat is het precies?

A

Zijn kleine verkalkingen in de melkgangen (zien op MG)
Door necrotische tumorcellen (door tekort O2 door diffusie niet genoeg) komt intra-cellulair calcium vrij
Diffusie niet genoeg door ingedikt secreet in de ducti
- Benige afwijkingen: fibrocysteuze veranderingen
- Maligne afwijkingen: DCIS

45
Q

Hoe ontstaan de cysten bij mastopathie?

Wat is een rood puntje in de cyste?

A

Cysten zijn holtes met eiwitrijk vocht
Door: duchten gaan zich dilateren –> groter worden waardoor uiteindelijk cysten ontstaan

Erytrocyten die waarschijnlijk door een bloeding daarin terecht zijn gekomen

46
Q

Wat zien we histologisch bij DCIS?

A
  • omgeven door een basaalmembraan waardoor scherpe begrenzing
  • aantal cellen in ducten is toegenomen
  • duchten zijn in diameter toegenomen
  • myoepitheel (kan atypisch) cellen nog om ducten heen
  • twee laligheid
  • Fibrosering: als reactie op de dysplasie
  • lobuli zijn normaal
  • lymfocyten veel door inflammatie
47
Q

Hoe ontstaan de calcificaties bij DCIS?

A

Door neoplastische proliferatie naar het lumen toe groeien de ducten dicht
- veel cellen in ducten waardoor O2 voorziening via diffusie niet meer genoeg
- necrose waardoor intracellulair calcium vrijkomt

48
Q

Op welke beeldvorming worden calcificaties niet altijd gezien?

A

Op MRI of CT

49
Q

Is een DCIS palpabel? En DMC?

A

Nee
Vaak wel

50
Q

Wat is het histologisch beeld van een DMC?

A
  • onregelmatig
  • cellen in veldjes (opeengepakt) en geïnfiltreerd in vetweefsel
  • geen duidelijke begrenzing
  • Cellen onregelmatig qua grootte en vorm
  • nucleoli
  • geen tweelaligheid meer
  • wel buisvorming (cohesie cellen) waardoor zien dat van epitheliale oorsprong
  • donkere kleur stroma door reactie van bidweefsel –> harder
51
Q

Bij welke type MC is de infiltratie in vet het meest?

A

LMC > DMC

52
Q

Wat is er histologisch te zien bij LMC?

A
  • cellen los van elkaar
  • veel bindweefsel
  • geen normale klieren
  • infiltratie
  • kernen van de cellen worden weggedrukt
  • begrenzing is vaag
  • Rijtjes/strengetjes door verlies van E-cadherine
53
Q

Hoe kunnen we LMC vaststellen?

A

Occult via microscopie
Geen palpabele of radiologische afwijking

54
Q

Waarom is het lastig om te beoordelen of een MST mogelijk is bij een LMC?

A

Omdat het heel sproeterig groeit

55
Q

Wat is kenmerkend voor benigne afwijkingen?

A

De tumor duwt het normale weefsel weg

56
Q

Wat zijn belangrijke componenten van het fibroadenoom?

A

Stroma en bindweefsel

57
Q

Wat is er te zien bij een fibro-adenoom?

A
  • Veel bindweefsel = fibrocomponent
  • buizen = adenocomponent
  • regelmatige bekleding
  • ## goede begrenzing van de tumor
58
Q

Waaruit ontstaan fibroadenomen vaak?

A

Uit aangeboren hamartomen die beginnen te groeien als de oestrogeen aanvoer toeneemt

59
Q

Welke fibro-epitheliale laesies zijn er?

A
  1. fibroadenoom
  2. phyllodes tumor: op latere leeftijd en moet chirurgisch verwijderd worden