Extra Flashcards
Hoeveel groter is de kans op borstkanker voor vrouwen dan voor mannen?
150x grotere kans
Welke factoren spelen een rol bij de kans op het krijgen van borstkanker?
- geslacht
- leeftijd
- erfelijkheid
- familie historie
- geografische variatie
- hormonale factoren
- leef en eetgewoonten
Hoeveel vrouwen hebben ER+ Bca?
75% –> gevoelig voor oestradiol
Wat is de behandeling van gemetastaseerde BCa?
Anti-hormonale therapie zoals tamoxifen (bindt ook op ER)
Geeft relatief weinig bijwerkingen
Wat voor factor is de hoeveelheid ER?
Zowel een prognostische als een predictieve marker
Bepaalt de responskans en het risico op progressie
Op basis waarvan bepalen we de indicatie voor adjvuante therapie?
- patentkenmerken: leeftijd en menopausale status
- Tumorkenmerken: grootte, LKstatus, differentiatiegraad, ER en PR-receptor status, HER2-neu eiwit overexpressie
Wat is de overleving bij een goed profiel en een slecht profiel? Wat bepaalt het profiel?
Goed profiel: 5jr ziektevrij 90-95%
Slecht profiel: 5jr ziektevrij 75%
- Hoge ER en PR status
- HER2-neu overexpressie
Dit geeft een gunstig profiel omdat hiervoor behandelingen zijn die goed werken
Welke soorten adjuvante therapieen worden toegepast en wat is het doel hiervan?
- Cytostatica
- Anti-hormonale therapie
a) anti-oestrogenen
b) aromatase remmers
c) uitschakeling ovaria (en dus oestrogeen productie) - anti-groeifactor (= HER2-neu) therapie
Doel: vroege systemische behandeling om niet aantoonbare microscopische tumorcellen te elimineren
Wat is een prognostische factor?
Een kenmerk van de patient of tumor die duidelijk gecorreleerd is met het beloop van de ziekte
Voorspelt de kans op recidief en sterfte
–> kans van occulte meta’s inschatten
Afhankelijk hiervan dus wel of geen systemische therapie
Wat zijn voorbeelden van klassieke prognostische factoren en wat zijn biochemische moleculair genetische prognostische factoren?
klassieke prognostische factoren:
Grootte, Okselklieren, differentiatiegraad, AM, leeftijd patient (< of > 35 jaar)
biochemische moleculair genetische prognostische factoren:
HER2-neu receptor, ER/PR, plasminogeen activator systeem (UPA, PAI-1) en genetisch tumorprofiel
Waar wordt oestrogeen geproduceerd?
Pre-menopause:
Vooral in de ovaria
Post-menopause:
androsteendion uit bijnier –> oestron –> oestradiol via aromatisering
Aromatisering in meerdere weefsels
- Vet
- spier
- lever
Wat zijn twee indicaties voor neo-adjuvante therapie? Wat is hier het doel van?
- Er is op het moment van diagnose een indicatie voor systemische therapie waarbij tumorverkleining ook gewenst is –> hierna MST
- uitgebreid locoregionaal BCa (stadium III)
Doel: eliminatie micro-meta’s en verkleinen tumor
Wat zijn de bijwerkingen van tamoxifen en aromatase remmers?
Tamoxifen
- opvliegers
- verhoogde kans op trombo-embolische complicaties
- verhoogde kans op endometriumcarcinoom
Aromatase remmers:
- Spier en gewrichtsklachten
- verhoogde kans op osteoporose
ovaria worden soms uitgeschakeld door deze therapieen
Wat is de belangrijkste bijwerking van anti-HER2 (trastuzumab)?
Pompfunctiestoornissen van het hart
Bij welke vrouwen is chemotherapie niet echt geïndiceerd?
> 70 jaar is er nog weinig bekend over het voordeel van chemo
Wat is het voordeel van adjuvante hormonale therapie (bij ER/PR+) met ongunstige tumorkenmerken?
10jrO verhoogt met 6%
Wat is het effect van borstkanker screening?
Vrouwen die regelmatig meedoen hebben 50% minder kans om te overlijden aan BCa dan vrouwen die niet mee doen = relatief risico
Verlaagt de borstkankersterfte bij vrouwen van 50 tot 69 jaar significant
elk jaar overlijden er 775 minder vrouwen aan BCa
Hoe kan het effect van borstkanker screening onderzocht worden?
Beste via gerandomiseerde trial, maar niet mogelijk omdat controles dan niet uitgenodigd zouden moeten worden
Case controls studies met odds ratio als uitkomstmaat
–> Door lage prevalentie min of meer gelijk aan relatieve risico
Expositie aan screeningsMG vergeleken tussen vrouwen die aan BCa zijn overleden (cases) en controle vrouwen (die op bepaalde kenmerken vergelijkbaar zijn met de cases)
Met welke bias moet rekening gehouden worden bij een studie naar de effecten van screening? Waarom zou dit kunnen optreden? Wat is het gevolg hiervan? Hoe kunnen we dit voorkomen?
Selectiebias
Vrouwen die meedoen zijn misschien gezondheidsbewuster
OR is lager door relatief hogere aandeel deelneemsters in de controle groep waardoor het effect van de MG op de sterfte wordt overschat
Corrigeren hiervoor: zou de sterfte risico in een vergelijkbare niet voor screening uitgenodigde politie bekend meoten zijn –> niet meer beschikbaar dus moet een schatting zijn
Bij hoeveel vrouwen is het screenen werkelijk zinvol en bij hoeveel niet?
- 1/10: BCa die wordt gevonden groeit zo langzaam dat leven lang geen last van zou krijgen –> overdiagnose en overbehandeling
- 25% BCa ontdekt blijft daadwerkelijk langer leven
- 50%: bij latere diagnose zonder screening ook een goede overleving gehad
- enkele overlijden ondanks vroegdiagnose
- rest: overdiagnose
Hoeveel van de BCa wordt daadwerkelijk gevonden bij screening? Wat is dus belangrijk om te benadrukken hierom?
2/3 van de gevallen wordt de borstkanker wel ontdekt
= programmasensitiviteit = 67%
1/3 borstkankers wordt niet gezien bij de screening –> geen volledige zekerheid dat er geen borstkanker is
Dus bij veranderingen in de borst moet men altijd naar de huisarts gaan ook als net bevolkingsonderzoek is geweest
Hoeveel vrouwen krijgt een afwijkende uitslag en hoeveel geen afwijkende uitslag?
Niet afwijkend: 98 van de 100
Afwijkend: 2 van de 100
Hoe noemen we het % dat een afwijkende uitslag krijgt en hoe hoog is dit?
Doorverwijspercentage = 2%
Doorverwijzing naar het ziekenhuis
Hoeveel van de vrouwen die wordt doorverwezen nav een MG blijkt uiteindelijk borstkanker te hebben?
6 van de 20 (van de 1000 vrouwen)
Positief voorspellende waarde van de test is dus 30% (6 van de 20)
Borstkankerdetectiecijfer is 6:1000