HC.1 - Inleiding mammacarcinoom als exemplarische tutor, epidemiologie, etiologie, en behandeling Flashcards

1
Q

Wat is voor de overleving het best: preventief bdz mastectomie of gBRCA-mutaties draagsters screening?

A

Mastectomie: 100% overleving
Screening: 96% dus ietsje lager

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke BRCA mutatie heeft het meest baad bij preventieve mastectomie en welke met intensieve screening?

A

BRCA 1: mastectomie
BRCA 2: intensief screenen (mastectomie geeft geen echte overlevingswinst)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het lifetime risico op mammacarcinoom bij BRCA?

A

80%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het oudste gerichte oncologisch medicament?

A

Tamoxifen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het werkende in tamoxifen? Wat doen we om de dosis te controleren?

A

Endoxifen is actieve metaboliet
TDM = therapeutic drug monitoring: heeft pt genoeg aan de dosis
Als niet genoeg:
- Dosis verhogen
- Ander medicijn geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is lastig aan tamoxifen voor de patient?

A

Heel veel interacties met medicijnen en middelen
- kurkuma
- zwarte peper
- groene thee
Verlaagt concentraties in bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat doet CBD op borstkanker?

A

Op borstkankercellen CBD receptor –> stimulatie lijkt kankergroei te remmen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een effect van tamoxifen?

A

Voorkomt recidief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat kunnen we uit het bloed halen om de tumor te bekijken?

A

Vloeibare biopten
in bloed zitten
- tumorcellen
- exosomen: extracellulair partikels met een membraan eromheen, die genetisch materiaal en eiwitten van de cel van origine dragen
- cfDNA: circulating free DNA zijn gedegradeerde DNA fragmenten die in lichaamsvloeistoffen terecht komen. Vaak ontstaan door apoptose of necrose

Lijkt goed voor prognose en predictie
Kunnen ook receptoren bepalen en daarop therapie bepalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarvoor zijn vloeibare biopten vooral erg handig?

A
  • biopten van meta’s op plekken waar het niet mogelijk is
  • Als het nemen van het biopt van de meta’s heel belastend is voor de patient
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het verschil tussen primair en gemetastaseerd BrC?

A

Primair:
- in borst ontstaan en niet uigezaaid (op afstand)
- Behandeling in opzet curatief (chirurg, oncoloog, radiotherapeut)

Gemetastaseerd:
- Op afstand aantoonbare meta’s
- palliatieve behandeling (oncoloog, radiotherapeut soms, chirurg)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn lokale kliermeta’s bij BrC?

A
  • Oksel
  • Achter sternum
  • hals
  • supraclaviculair
    Betekent curatief te behandelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is op afstand gemetastaseerde klieren bij BrC?

A
  • contra-laterale zijde
  • net caudaal van sternum
  • hoog in de hals
  • buik
  • Mediastinum
  • liezen
    Palliatieve behandeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de meest voorkomende meta’s bij BrC? via welke weg loopt dit?

A

Hematogeen
- bot
- long
- Lever

Kan ook:
- hersenen
- huid
- longholte
- pleuritis/peritonitis carcinomatosa
- ovaria

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de rol van adjuvante en neo-adjuvante therapie?

A

Alleen bij curatieve behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe kunnen patienten met BrC meta’s hebben maar toch curatief behandeld worden?

A

Micrometa’s: niet aantoonbare cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Kunnen we patienten met meta’s bij BrC per definitie niet genezen?

A

Afstandsmeta’s niet
Lokale meta’s nog wel genezen

18
Q

Hoe werd anno 1970 omgegaan met de behandeling van BrC?

A

5% heeft afstandsmeta’s –> palliatief
95% heeft geen detecbare afstandsmeta’s dus curatief lokale therapie (chirurgie of RT)
- hiervan 50% sterft als geen nabehandeling –> hematogene micrometa’s

19
Q

Wanneer vindt de ontwikkeling van micrometa’s waarschijnlijk plaats?

A

Al vroeg in de ontwikkeling

20
Q

Wat zijn belangrijke inzichten met betrekking tot het uitzaaien van BrC?

A
  • Kleine BrC kunnen ook al hematogeen uitzaaien (dus niet alleen lymfogeen met lymfeklieren)
  • Bij beperkte grootte kunnen we borstsparende operatie doen met schildwachterklier –> wel naar micrometa’s kijken
21
Q

Wat is het effect van borstsparende chirurgie?

A
  • Minder mutilerende ingreeo
  • verbeterde kwaliteit van leven
  • Als lokaal recidief –> alsnog curatief mogelijk middels chirurgie, probleem zit bij afstand meta’s dus die moeten we aanpakken
22
Q

Wanneer gebruiken we RT bij BrC?

A
  • Na borstsparende operatie
  • soms bestralen bij mastectomie als hoog risico op recidief
  • bij uitgebreide lokale ziekte extra boost op tumorbed
23
Q

Wat is het effect van systemische therapie toepassen bij mensen die enkel lokale tumorvorming hebben?

A

Hiermee recidief 20-25% reduceren
Dus naast lokale therapie is er ook systemische therapie nodig

24
Q

Hoeveel vrouwen krijgen borstkanker? En mannen?

A

Vrouwen: 17 000 per jaar
1/7 vrouwen
Mannen: ong 120 per jaar (1% van BrC)

25
Q

Wat doet de incidentie van borstkanker?

A

Neemt toe door:
- Landelijke borstkanker screening
- Vergrijzing (langere overleving) –> meest

26
Q

Wat zijn risicofactoren bij mannen voor het krijgen van BrC?

A
  • obesitas
  • testiculaire afwijkingen
  • hypofyse adenoom
  • bestraling thoraxwand
  • etniciteit
27
Q

Wat zijn de BrC fenotypen bij mannen?

A
  • ER+
  • PR+ en AR+
  • Her2-
  • meestal luminal B
28
Q

Wat is het verschil van BrC bij mannen tov vrouwen?

A
  • > 40% N+ (oksel –> door delay voordat mannen naar dokter gaan)
  • Vaker ER+
29
Q

Welke genetische afwijkingen zijn bij Mannen met BrC geassocieerd?

A
  • BRCA2 (10%)
  • BRCA1 (<5%)
  • Klinefelter
  • CHEK2
  • P53
  • PTEN
30
Q

Wat doet de sterfte van BrC bij vrouwen? Waardoor?

A

Daalt (2% per jaar) door:
- betere detectiemethoden
- betere (systemische) behandeling
- Screening

31
Q

Wat is de gemiddelde leeftijd van BrC diagnose? Hoeveel mensen vangen we daardoor met screening?

A

60 jaar
56% in deze periode

32
Q

Wat zijn de BrC incidenties < 50 en > 70 jaar (buiten screening vallen)?

A

< 50 jaar: 25%
> 70 jaar: 20%

33
Q

Wat zijn relatief lage risicofactoren voor BrC?

A
  • late menopauze, nulipariteit, vroege menarche = ong 2
  • 1e kind > 35 jaar vs < 20 jr = ong 2
  • HST (hormonale substitutie therapie) = < 2
  • OAC = <2 (orale anticonceptie)
  • BMI > 35 (post menopausaal) = 2
  • Lichamelijke inspanning 5x/week = o,85
34
Q

Wat is nulipariteit?

A

Vrouw die geen kind heeft gebaard

35
Q

Wat zijn hoog risicofactoren voor Brc?

A
  • Leeftijd < 45 jaar vs < 25 jaar = >10
  • mutatie BRCA1/2 = 6-8
  • Noord-Amerika, noord Europa vs verre oosten, Afrika, zuid Amerika = 5-10
  • dicht klierweefsel (densiteit hoog) = 5-6
  • atypisch benigne proliferatieve borstklierafwijkingen = 5-20
  • eerder BrC in VG = 5-7
36
Q

Wat is het effect van (neo) adjuvante therapie op de curatief?

A

50% die afstands meta’s zou hebben ontwikkeld zijn hierdoor te genezen

37
Q

Welke soorten adjuvante, neo-adjuvante en palliatieve therapien worden er gebruikt?

A

neo Adjuvant:
- chemo
Adjuvant:
- Chemo
- RT
- endocriene therapie
- CRT

palliatief:
- chemo
- endocriene therapie
- zelden operatie
- soms RT

38
Q

Welke vier subtypen BrC zijn er? wat bepalen die typen?

A

Het is niet 1 entiteit
1. HR+ en HER2-
2. HR+ en HER2+
3. HR- en HER2+
4. triple negatief
Bepalen de therapie

HR = hormoon receptor en is of
ER = oestrogeen receptor
PR = progesteron receptor

39
Q
A
40
Q
A
41
Q
A