Verwantschap Flashcards

1
Q

Verwantschap

A

Relaties die gebaseerd zijn op cultureel erkende bindingen tussen ouders en kinderen via zussen, boers en ouders met verdere verwanten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Twee dimensies van verwantschap

A

Bloed & Wet
Bloed: Afstamming: door middel van genen.
Wet: Aanverwantschap: Affinity & Alliance

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bilateraal 8 kenmerken

A
  • Beide ouders
  • gezin/kindred centraal
  • gaat uit van ego
  • groepen zijn diffuus
  • weinig onderscheid tussen bloed-aanverwanten
  • geen corporate groups
  • een sterke staat
  • geen continuïteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Unilineair 8 kenmerken

A
  • Mannelijk of vrouwelijke lijn
  • Lineage/clan staat centraal
  • Gaat uit van een voorouder
  • Sterk afgebakende groepen
  • Scherp onderscheid tussen bloed en aanverwanten
  • Corporate groups
  • Zwakke staat
  • Continuïteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

6 kenmerken van een Gezin (eerste groepsvorm van bilaterale verwantschap bij ‘ons’)

A
  • Socoiale, economische en juridische eenheid
  • Niet statisch maar cyclisch
  • staat ter discussie door de vele veranderingen
  • Sterke staat om het gezin te beschermen
  • Wordt geassocieerd met industriële samenleving met mobiliteit (cyclisch) en een democratische-individualistische samenleving.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

6 kenmerken van Kindred(tweede groepsvorm van bilaterale verwantschap bij ‘ons’)

A
  • Individueel netwerk van relevante verwanten
  • Altijd vanuit ego gerekend, persoonlijk netwerk van voor de ego relevante verwanten
  • Niet duidelijk begrensd.
  • Belangrijk voor rite de passage, zij zijn de aanwezigen.
  • Dient als vangnet
  • Geen onderscheid tussen bloed en aanverwanten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Drie vormen van unilineaire afstamming

A

Patrilineair: Afstamming via de mannelijke lijn
Matrilineair: Afstamming via de vrouwelijke lijn
Dubbel unilineair: Afstamming deels vrouwelijk deels mannelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Grens van de lineage

A

Tot waar mensen de afstamming precies kunnen traceren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Clan.

A

Wanneer de afstamming niet meer precies getraceerd kan worden maar een mythische voorouder gemeen hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Tribes

A

Meerdere clans bij elkaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Classificatory kin

A

Wanneer mensen ie geen bloed of aanverwanten zijn toch als verwanten worden gezien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Vier typen relaties

A

Affectie, Autoriteit, Joking, Avoidance

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

6 dingen die een Corporate group regelt

A
sociale controle
Grondbezit
huwelijk
politieke stabiliteit 
rituelen
vererving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Overerving en opvolging

A

Transmissie van goederen van de ene generatie naar de andere. Waar corporate groups zorgen voor eenheid zorgen overerving en opvolging voor mogelijke ontwrichting door belangenverstrengeling die hierbij komt kijken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Descent theorie

A

Afstamming is fundamenteel voor de sociale organisatie, integratie en reproductie van de samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Alliantie theorie

A

Niet afstamming maar huwelijk is fundamenteel voor de sociale organisatie en integratie van de samenleving. (Levi-Strauss)

17
Q

Huwelijk

A

Verbintenis tussen een man en een vrouw die regelt dat de kinderen van een vrouw erkend worden als legitiem door beiden ouders.

  • Etic concept uit de jaren 50
  • Etnocentrisch
  • Reificatie van het begrip huwelijk
18
Q

Huwelijk regelt 5 dingen..

A

Ouderschap, arbeidsverdeling, seksualiteit, bezit en relaties tussen groepen

19
Q

Huwlijks vormen

A

Monogaam
Polygaam onderverdeeld in:
Polygynie: Man huwt meerdere vrouwen. Hangt samen met stratificatie.
Polyandrie: Vrouw huwt meerdere mannen, vaak broers. Erving speelt een belangrijke rol.

20
Q

2 vormen van Huwelijksregels

A

Positief: Bepaalt met wie je moet huwen, Prescribed/Preferred, huwelijk tussen vaste groepen.
Negatief: Met wie mag je niet huwen, geen groepsvorming

21
Q

Bruidsprijs en etic & emic verklaring

A

(familie van) de man betaalt de familie van de vrouw in goederen, dieren, geld.
Emic verklaring: Geeft recht tot arbeid van de vrouw, geeft recht op de kinderen, compensatie voor de opvoeding.
Eric verklaring: Reciprociteit die de relatie tussen lineages/families bevestigd, stabiliteit van het huwelijk, voor status.

22
Q

Bruidsschat

A

Familie van de vrouw geeft goederen/geld mee aan de vrouw in het huwelijk. Dit word gezien als voorschot op de erfenis, vergoeding aan de familie van de man om de vrouw te onderhouden. Het is vooral in India problematisch (bride burning en famale infanticide)

23
Q

5 vormen van Huwelijks lokaliteit

A

Neolokaal: Man en vrouw vormen een nieuw huishouden
Matrilokaal: Echtpaar woont in het huishouden van de moeder van de vrouw
Uxorilokaal: Echtpaar woont in bij de familie van de vrouw.
Patrilokaal: Echtpaar woont in het huishouden van de vader van de man
Virilokaal: Echtpaar woont in bij de familie van de man.

24
Q

Exogamie

A

Huwen buiten de eigen groep

25
Q

Endogamie

A

Huwen binnen de eigen groep

26
Q

Endogamie en exogamie gescheiden?

A

Nee, elk huwelijk is beide. Men trouwt exogaam omdat het buiten de familie/lineage is door het incest-taboe maar men touwt ook endogaam omdat het koppel vaak de zelfde religie of nationaliteit hebben. Je ziet dit in raciale endogamie, endogamie van sociale klasse. Deze soorten endogamie versterken de al bestaande ongelijkheid.

27
Q

Incest-taboe

A

Het verbod op seksuele relaties tussen te nauwe (bloed)verwanten.

  • Universeel taboe (uitzondering: farao dynastie)
  • Grote variatie door verschillende verwantschapssystemen
28
Q

Parallel cousins

A

De kinderen van vaders boer(patrilineair) of moeders zus.(matrilineair)

29
Q

Cross cousin

A

De kinderen van je vaders zus (patrilineair) of de kinderen van je moeders broer (matrilineair)

30
Q

Verwantschapsatoom

A

Idee van Levi-Strauss. Door het incesttaboe geeft de man zijn zuster weg in het vertrouwen er een vrouw voor terug te krijgen. Hierdoor vormt het verwantschapsatoom waar de broer van de moeder een grote rol speelt.

31
Q

Moieties

A

Verdeling van de samenleving in twee sterke groepen, gevormt door uitwisseling van vrouwen; Exogamie en prescribed positieve huwelijksregels.

32
Q

8 Common dominators van verwantschap

A
  • Alle samenlevingen hebben regels over incest en exogamie
  • Alle samenlevingen vormen allianties tussen personen of descent groepen
  • Bijna alle samenlevingen hebben een systeem waarbij het kind de eerste jaren van het leven bij de moeder woont
  • Alle samenlevingen hebben functionele instituties voor reproductie
  • Alle samenlevingen hebben regels over erving
  • Veel samenlevingen hebben vormen van lokale organisatie die gebaseerd zijn op verwantschap
  • In veel samenlevingen heeft verschil van macht te maken met verwantschap
  • De ‘master idiom’ om over de samenleving en het menselijk bestaan te praten is verwantschap
33
Q

Moderne samenleving en verwantschap

A

Afstamming is belangrijk voor identiteit van de leden. De kapitalistische markt is niet gebaseerd op verwantschap en verwantschap vormt zelfs een soort bedreiging omdat deze indruist tegen het bureaucratische karakter van de markt., het wordt gezien als nepotisme.

34
Q

Kinship Ideology in de markt

A

Het is oke om mensen anders te behandelen en dus mensen uit de kindred een voorkeursbehandeling te geven.

35
Q

Bureaucratie

A

Iedereen moet behandeld worden volgens identieke regelgeving.

36
Q

Is verwantschap niet meer belangrijk in de moderne maatschappij?

A

Jawel, alleen heeft het een andere vorm gekregen. Klassenstructuren worden nog steeds georganiseerd door verwantschap. En het heeft symbolische dimensies waar het gaat om feeling of belongingness, gevoel van veiligheid en persoonlijke identiteit.

37
Q

Metaforische kin

A

Bijvoorbeeld het nationalisme zorgt voor het verschil tussen ‘wij’ en zij’ maar het is een anonieme en abstracte samenleving.

38
Q

Convergence

A

Verschillende tradities met andere etnische oorsprongen beïnvloeden elkaar en er ontstaat een geheel nieuwe traditie.

39
Q

6 kenmerken van Verwantschap

A
  • Universeel principe van sociale organisatie
  • Sociaal construct
  • De belangrijkste sociale instelling.
  • Economische eenheid
  • Zorgt voor reproductie van de samenleving (biologisch, sociaal en cultureel)
  • Regelt groepslidmaatschap, identiteit en solidariteit en status.