Macht Flashcards

1
Q

Definitie van macht

A

Het vermogen om gedragsalternatieven van anderen te beïnvloeden/bepalen. (Max Weber)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Macht is een continu van

A

Dwang, autoriteit en invloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Macht in het politieke domein

A

Waar het betrekking heeft tot rechten, plichten, belangen, sociale integratie en oplossing van conflicten. Het is van toepassing op samenlevingen met staten en staatloze gemeenschappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Yanomamo Chief

A
  • Indianen Venezuela/Brazilie
  • Chief zonder veel macht
  • Hij is een aanjager, geeft voorbeelden
  • Geen dwang maar overtuiging
  • Gek omdat de Yanomami bekend staan als een gewelddadig volk.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Big Man

A
  • Manipuleren met reciprociteit en redistributie
  • Entrepreneurs
  • Verkrijgen macht door strategisch handelen met materiele goederen.
  • Permanente investering en strategie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Zulu koning

A

Koning Shaka en zijn opvolger Cetshwayo, een absolute machthebbers (black napoleon) die het voor elkaar kreeg een groot leger om zich heen te verzamelen en een staat te stichten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Koninkrijk Bali

A

De macht ligt bij de gene die de centrale figuren zijn in de rituelen en die beheersen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Trias politica

A

De Nederlandse wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

War/hunt/peace chief

A
  • Noord-Amerikaanse indianen

- Drie soorten chiefs die op andere momenten de absolute macht hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

War chief

A

Heeft de absolute macht in tijden van oorlog, hij oefent zijn macht uit door middel van sancties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hunt chief

A

Heeft de absolute macht als het gaat om het jagen, hij oefent zijn macht uit door middel van sancties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Peace chief

A

hij heeft macht als er een vreedzame organisatie is en met zijn wijsheid en verbale kwaliteiten mensen kan overtuigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Cultureel materialistische (met evolutionistische ondertoon) verklaring voor war/hunt/peace chief

A

de drie typen leiders zijn een aanpassing aan materiele omstandigheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Transactionalistische visie op war/hunt/peace chief

A

De leiders zijn mensen met agency en een strategie van een individu.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Maffia

A

Macht gebaseerd puur op geweld die kan ontstaan door een afwezige of zwakke staat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Landbezitters -> Mafiosi

A

Recht op exploitatie, bescherming

17
Q

Mafiosi -> Landbezitters

A

Bescherming, stemmen, deel van de opbrengst

18
Q

Mafiosi -> Boeren

A

Land en bescherming

19
Q

Boeren -> Mafiosi

A

Deel van de obrengst, stemmen.

20
Q

Nuer

A
  • Evans-Pritchard
  • Geen politieke structuur en geen lokale machthebbers
  • Leopardskin-chief als bemiddelaar.
  • Militair en politiek sterke machine
21
Q

Nuer politiek

A

Mensen Identificeren zich in de politieke eenheden op basis van afstamming. Het model laat zien hoe de solidariteit werkt en wie conflicten heeft met wie.

22
Q

Neur structureel functionalistische verklaring

A

Samenhang tussen bestaanswijze, territoriale eenheden, verwantschappelijke eenheden en religieuze voorstellingen

23
Q

Structureel functionalistische invalshoek macht

A

Structuur, stabiliteit, integratie, samenleving, statisch

24
Q

Transactionalistische invalshoek macht

A

Agency, Proces/Dynamiek, conflict, Netwerken, Calculerend

25
Q

Geertz over macht

A

Symbolen en rituelen legitimeren machtsverhoudingen en genereren macht. Machtsverhoudingen zijn niet alleen materieel maar ook een overtuiging/voorstelling.

26
Q

Machtstructuur en machtdenkstructuur

A

Machtstructuren beperken alternatieven door sancties(geweld - sociale controle) of door de dominante macht-denkstructuren te internaliseren/naturaliseren.

27
Q

Dwang - materieel - Overtuiging- Internalisering

A

Dwang: Duur, instabiel, Agent/Rationaliteit, Sanctie
Internalisering: Goedkoop, stabiel, Voorstelling/emotie, Rituelen/Symbolen/Classificatie

28
Q

Marx en verzet

A

Klassenstrijd en false consiousness

29
Q

Scot en verzet

A

Weapons of the weak

30
Q

Gramsci en verzet

A

Hegemony en counter hegemony: Het vermogen van de dominante groep haar voorstellingen van de wereld (=classificatie) op te leggen aan de ondergeschikten die dit accepteren als ‘normaal’ en ‘natuurlijk’

31
Q

Verzet

A

Structuur + agency

32
Q

machtdenkstructuur en anti-machtdenkstructuur met de machtstructuur van patriarchale genderrelaties.

A

Man > vrouw, Man=vrouw

33
Q

machtdenkstructuur en anti-machtdenkstructuur met de machtstructuur van segregatie in de vs

A

Racisme, black is beautiful/black power

34
Q

machtdenkstructuur en anti-machtdenkstructuur met de machtstructuur feodalisme

A

Mens hoort bij grond, mens = arbeid = geld

35
Q

machtdenkstructuur en anti-machtdenkstructuur met de machtstructuur kapitalisme

A

Eigendom = relatie tussen persoon en ding, Eigendom is relatie tussen mensen

36
Q

Waarom zijn macrostructuren soms fragiel en soms dynamisch?

A

Schrift, taal, lichaam, symbolen en rituelen.

37
Q

De maatschappelijke structuur zit gekoppeld in twee essentiële manieren van denken.

A

Territoriale eenheden en aan de andere kant verwantschappelijke eenheden.