Religie Flashcards

1
Q

Twee dimensies van macht

A

Materieel: structuur, agency, bezit, sancties
Overtuiging: Denkstructuur, classificatie, symbolen, rituelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Religie is

A

een denkstructuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Betekent dat er bij ontkerkelijking ook minder religie is?

A

Nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Religie volgens Tylor:

A

Religie is het geloof in geestelijke wezens (spiritual beings)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Evolutionistisch schema van religie

A

Animisme, polytheism, monotheism, wetenschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Religie volgens Durkheim:

A

Religie is het domein van het sacred: een systeem van geloof en praktijk gerelateerd aan heilige dingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Functies van Religie (Durkheim)

A
  • Maakt onderscheid tussen het sacrale en profane
  • Zorgt voor moraliteit
  • Integratie van de samenleving en solidariteit: Collectief bewustzijn en sociale cohesie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Oplossing voor de secularisering volgens Durkheim

A

Wetenschap (sociologie) en patriottisme/nationalisme nemen de functie van religie over waardoor het collectieve bewustzijn en sociale cohesie blijft voortbestaan. ‘Society worshipping itself’ - Collectief bewustzijn dmv. religie groepszijn vieren, verbinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Betekenis van Religie volgens Geertz

A

Geertz: ‘man is an animal suspended in webs of significance he himself has spun and the analysis of it to be therefore not an experimental science in serach of law but an interpretive one in search of meaning’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Religie volgens Geertz:

A

➢ (a) Een systeem van symbolen dat krachtige en langdurige stemmingen en motivaties in mensen oproept. Dit doet men door (b) opvattingen over een algemene bestaansorde te bieden. En (c) die opvattingen met zo’n aureool van feitelijkheid te omhullen dat die stemmingen en motivaties als uniek en werkelijk worden ervaring.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Symbolen condenseren

A

complexe betekenissen van verschillende verschijnselen worden gebundeld binnen een symbool.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Symbolen zijn multivocaal

A

Ze hebben niet voor iedereen de zelfde betekenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Twee dimensies van religie

A

Explicatief en normatief.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Religie een model ‘van’

A

Opvattingen die een verklaring bieden van de werkelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Religie een model ‘voor’

A

Richtlijnen voor het tegemoet treden van de werkelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Religie als ‘model van’ en ‘model voor’

A

Religie als ‘model van’ en ‘model voor’ roept stemmingen en motivaties op die richting geven aan het menselijk handelen. Het is niet deterministisch want mensen hebben b.v. praktische en /of wetenschappelijke opvattingen