Vervoer Flashcards
se déplacer
zich verplaatsen
le déplacement / un déplacement court
verplaatsing / een korte verplaatsing
le voyageur
reiziger
loin, c’est loin / tout près
ver, het is ver / dichtbij
le moyen de transport
het vervoermiddel
les transports en commun
het openbaar vervoer
prendre le train
de trein nemen
le vélo / se déplacer en vélo
de fiets / zich per fiets verplaatsen
le bateau
de boot
prendre l’avion
het vliegtuig nemen
la voiture
de wagen
la moto
de motor
le camion
de vrachtwagen
à pied
te voet
à la gare
in het station
prendre le train / bus / tram / métro
de trein / bus / tram / metro nemen
faire la navette
pendelen
le guichet de la gare
het loket van het station
voyager en train / en bus
met de trein / bus reizen
voici un folder avec tous les tarifs
hier hebt u een folder met alle tarieven
il existe plusieurs formules de voyage
er bestaan verschillende reisformules
l’horaire
de uurregeling
téléphoner à la gare
naar het station bellen
où se situe la gare?
waar ligt het station?
la gare se trouve à 15 minutes à pied
het station bevindt zich op 15 minuten wandelen
le trafic ferroviaire
het treinverkeer
au guichet
aan het loket
acheter un ticket
een ticket kopen
acheter ses tickets en lignes
zijn tickets online kopen
acheter/prendre un abonnement (un abonnement mensuel / un abonnement annuel)
(maandabonnement / jaarabonnement) kopen/nemen
un abonnement scolaire
een schoolabonnement
un abonné
een abonnee
une carte pour dix trajets
een tienrittenkaart
un ticket de transport
een reisbiljet
prendre le train à destination de Paris
de trein nemen met bestemming Parijs
le train à destination de Paris
de trein richting Parijs
le train arrive à 10 heures
de trein komt aan om 10 uur
le train arrive à la voie 2
de trein komt aan op spoor 2
le train est annoncé avec un retard de 10 minutes
de trein is aangekondigd met een vertraging van 10 minuten
le train part de Namur
de trein vertrekt vanuit Namen
prendre une correspondance
overstappen
avoir le temps de changer de correspondance
tijd hebben om over te stappen
une correspondance
een verbinding / aansluiting
une liaison à l’intérieur / à l’extérieur du pays
een binnenlandse / buitenlandse verbinding
remplir un formulaire
een formulier invullen
mon abonnement est périmé
mijn abonnement is vervallen
j’ai perdu mon abonnement
ik ben mijn abonnement kwijt
un duplicata de son abonnement
een duplicaat van zijn abonnement
une réduction sur un abonnement
een korting op een abonnement
acheter son billet sur place
zijn ticket ter plaatse kopen
aller chercher son abonnement
zijn abonnement afhalen
un abonnement cher/avantageux
een duur / voordelig abonnement
son ticket de transport n’est plus valable
zijn vervoersbewijs is niet geldig
ce ticket de train n’est plus valable
die treinkaart is niet geldig
cela revient cher
dat komt duur uit
le voyage est interrompu
de reis is onderbroken
le réseau de métro
de metronetwerk
le métro te mènera vite sur place
de metro brengt je snel ter plaatse
tu dois prendre la ligne de bus 69
je moet buslijn 69 nemen
les voyageurs sont priés de…
de reizigers worden verzocht…
la ligne de métro
de metrolijn
tu dois prendre la ligne 2
je moet lijn 2 nemen
tu dois descendre au prochain arrêt
je moet bij de volgende halte uitstappen
voyager en voiture
met de wagen reizen
la distance
afstand
le trajet
rit
l’accident
het ongeval
la voiture d’occasion
tweedehandswagen
le chauffeur de camion
vrachtwagenchauffeur
avoir son permis de conduire
zijn rijbewijs halen
l’autoroute
de snelweg
la station essence
tankstantion
sur la route
op de weg
louer une voiture
een wagen huren
demander le chemin
de weg vragen
indiquer le chemin
de weg wijzen
Pardon, monsieur. Pouvez-vous m’indiqer le chemin vers Alost?
Pardon, meneer. Kunt u me de weg wijzen naar Aalst?
suivre les panneaux
de borden volgen
ce n’est pas loin
het is niet ver
le chauffeur de voiture
autobestuurder
c’est à 5 minutes / 10 kilomètres en voiture
Het is 5 minuten / 10 kilometer rijden
tourner à gauche / à droite
Links / rechts afslaan
Prendre la deuxième à gauche / à droite
de tweede links/rechts nemen
rouler tout droit
rechtdoor rijden
prendre la sortie 8
de uitrit 8 nemen
rouler jusqu’à l’église
tot aan de kerk rijden
le rond point
een rotonde
le carrefour
een kruispunt
les feux de circulation
verkeerslichten
du côté gauche / du côté droit
aan de linkerkant / rechterkant
arriver sur une place
op een pleintje terechtkomen
c’est bien indiqué
het is goed aangeduid
rouler sous le pont
onder de brug rijden
l’avion
het vliegtuig / het toestel
un vol vers Berlin
een vlucht naar Berlijn
la destination
bestemming
réserver son vol
zijn vlucht boeken
payer son ticket
zijn ticket betalen
l’aéroport
de luchthaven
la compagnie aérienne
luchtvaartmaatschappij
l’atterissage
de landing
l’avion atterrit à Zaventem
Het vliegtuig landt in Zaventem
L’avion décole à Zaventem
Het vliegtuig stijgt op in Zaventem
le vol est retardé / supprimé / reporté
de vlucht is vertraagd / afgeschaft / uitgesteld
première classe / classe économique
eerste klas / economische klas
à quelle heure part l’avion?
om welk uur vertrekt het vliegtuig?
le passager (en avion)
vliegtuigpassagier
le vol aller
heenreis
le vol retour
terugreis
à bord
aan boord
l’avion décolle à partir de la porte 45
het vliegtuig stijgt op aan gate 45
je vous souhaite un agréable vol
ik wens u een aangename vlucht
tu dois te rendre vers l’embarquement
je moet je begeven voor de inscheping
les bagages à main
de handbagage
un vol bon marché
een goedkope vlucht
une offre spéciale
een speciale aanbieding
les données pour le vol
de vluchtgegevens
une assurance voyage
een reisverzekering
une assurance annulation
een annulatieverzekering
un vol disponible
een beschikbare vlucht
le départ
het vertrek
l’arrivée
aankomst
le tarif
het tarief
embarquement en ligne
inchecken web