De stad en het platteland Flashcards
l’habitat
de woonomgeving
où préfères-tu vivre?
waar woon je het liefst?
son habitation
zijn woning
une maison mitoyenne
een rijtjeshuis
une maison isolée
een alleenstaand huis
une villa
een villa
acheter / louer une maison
een huis kopen / huren
la ville
de stad
un endroit urbain
een stedelijk gebied
la vie citadine
het stadsleven
le citadin
de stedeling
le citadin
stadbewoner
j’aime habiter en ville
ik ben een stadsmens
le centre urbain
het stadscentrum
la rénovation urbaine
stadsvernieuwing
l’hôtel de ville
het stadhuis
la place de la ville
het stadsplein
les files / les embouteillages
de files / opstoppingen
Il y a beaucoup d’animations dans le voisinage
Er is veel animatie in de buurt
Il y a toujours une activité en ville
in de stad gebeurt er altijd wel wat
une ville constitue un endroit idéal pour rencontrer des personnes
een stad vormt een ideale ontmoetingsplaats
il y a toujours beaucoup de personnes autour de moi
er zijn altijd veel mensen om me heen
l’offre culturelle
het cultuuraanbod
beaucoup de possibilités de sorties
veel uitgaansmogelijkheden
l’infrastructure sportive
sportaccommodatie
des services accessibles
bereikbare diensten
des possibilités de détente
ontspanningsmogelijkheden
la salle de concert
concertzaal
le cinéma
bioscoop
le café / c’est mon café habituel
café / dat is mijn stamcafé
un jardin de ville
een stadstuin